In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 15 min
Onderdelen in deze les
Welkom bij Nederlands!
Bij Nederlands
Slide 1 - Tekstslide
1. Huiswerkcontrole figuurlijk taalgebruik op blz 82.
2.. Quiz slimste mens
3.. Aan de slag met opdrachten
4.. Evaluatie
In deze les gaan we
Slide 2 - Tekstslide
Dagopening
Slide 3 - Tekstslide
Welkom
Ga rustig zitten volgens de plattegrond. Leg je gemaakte huiswerk voor je.
Pak je boek, schrift en pen.
En log alvast in op deze LessonUP.
timer
5:00
Slide 4 - Tekstslide
De lesdoelen
Je leert over letterlijk en figuurlijk taalgebruik
Slide 5 - Tekstslide
Synoniemen
Figuurlijk taalgebruik
Slide 6 - Tekstslide
Noem een voorbeeld van figuurlijk taalgebruik.
Slide 7 - Woordweb
Heb je vragen?
Steek je vinger op en
wacht tot je aan de beurt bent.
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Video
De slimste mens
fotoronde
uitdrukkingen
Schrijf de juiste uitdrukking in je schrift.
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Fotoronde
1. Twee handen op één buik. 2. Water naar de zee dragen. 3. Met de mond vol tanden staan. 4. De wind van voren krijgen. 5. Iemand aan de tand voelen. 6. Er leiden meerdere wegen naar Rome. 7. Tegen de lamp lopen. 8. De hond in de pot vinden.
9. Met je neus in de boter vallen.
10. Iets door de vingers zien.
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Heb je vragen?
Steek je vinger op en
wacht tot je aan de beurt bent.
Slide 23 - Tekstslide
Wat
Maak op blz 82 opdracht 3, 4 en 5.
Dit is het huiswerk voor vrijdag 2 februari 2024.
Hoe
In je schrift, je boek of je iPad. En zelfstandig.
Hulp
Vraag je buurman of steek je vinger op als je het niet begrijpt.
Tijd
15 minuten.
Uitkomst
Je kunt figuurlijk taalgebruik herkennen.
Klaar
Pak een leesboek en ga lezen.
timer
15:00
Slide 24 - Tekstslide
Ik kan nu figuurlijk taalgebruik herkennen en verzinnen.
😒🙁😐🙂😃
Slide 25 - Poll
Ik kan figuurlijk taalgebruik herkennen.
Slide 26 - Poll
Einde van deze les!
Je weet nu:
Hoe je figuurlijk taalgebruik herkent.
Je weet dat uitdrukkingen ook een vorm van figuurlijk taalgebruik zijn.
Slide 27 - Tekstslide
EINDE LES
Slide 28 - Tekstslide
Tot morgen!
Slide 29 - Tekstslide
Aan de slag
Wat?
Op welke manier?
Klaar?
Hulp?
Uitkomsten?
Tijd?
Startopdracht, opdracht 1, 2, 3,
Zelfstandig op je I-pad
Oefentoets 1 Lezen H3
of lezen in je boek
Niet van docent of klasgenoot
Zelf nakijken via I-pad
Vrijdag 04.02 af!
Slide 30 - Tekstslide
De slimste mens
fotoronde
uitdrukkingen
Slide 31 - Tekstslide
Slide 32 - Tekstslide
Slide 33 - Tekstslide
Slide 34 - Tekstslide
Slide 35 - Tekstslide
Slide 36 - Tekstslide
Slide 37 - Tekstslide
Slide 38 - Tekstslide
Slide 39 - Tekstslide
Slide 40 - Tekstslide
Slide 41 - Tekstslide
Fotoronde
1. Twee handen op één buik. 2. Water naar de zee dragen. 3. Met de mond vol tanden staan. 4. De wind van voren krijgen. 5. Iemand aan de tand voelen. 6. Er leiden meerdere wegen naar Rome. 7. Tegen de lamp lopen. 8. De hond in de pot vinden.
9. Met je neus in de boter vallen.
10. Iets door de vingers zien.
Slide 42 - Tekstslide
Slide 43 - Tekstslide
Nu weet je...
- Hoe je de betekenis van een woord kan achterhalen
- Wat het verschil is tussen figuurlijk en letterlijk taalgebruik