H2, par 2.1 Ongelijkheid in Frankrijk

Par 2.1 Ongelijkheid in Frankrijk
1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Par 2.1 Ongelijkheid in Frankrijk

Slide 1 - Tekstslide

Lezen
Basis: blz 36, stukjes A en B.


Kader: blz 28, stukjes de koning van Frankrijk en de derde stand. 


Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
- Je weet hoe een absolute koning regeert.
- Je kunt uitleggen waarom het volk ontevreden was over de koning.
- Je kent de drie standen en hun rechten en plichten.
- Je weet waarover de standenvergadering van 1789 ging en hoe deze afliep.
- Je weet het verschil tussen een directe en indirecte bron.
- Je kent de begrippen: absolutisme, Staten-Generaal, directe bron, indirecte bron.
- Je kent de jaartallen: 1789
- Je kent de personen en hun rol in dit hoofdstuk: Koning Lodewijk XVI

Slide 3 - Tekstslide

Mindmap
Pen en schrift op tafel, we gaan een mindmap maken over deze paragraaf. 

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Frankrijk voor de revolutie
Frankrijk was een monarchie en werd vroeger geregeerd door een absoluut vorst. 
De samenleving bestond uit drie standen met eigen rechten en plichten.

Slide 6 - Tekstslide

Drie standen
Sinds de middeleeuwen was de Franse samenleving verdeeld in drie standen: 'bidders, strijders en werkers'  
Drie standen: de geestelijkheid, de adel en de boeren en burgers.
Dit had God zo bepaald.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Eerste stand
De eerste stand was de geestelijkheid.
Zij vertelden hoe mensen moesten leven om in de hemel te komen.
Ze hadden baantjes in het bestuur en hoefden geen belasting te betalen.
Ze ontvingen belasting van de derde stand.

Slide 9 - Tekstslide

Tweede stand
De tweede stand was de adel.
Zij hielpen de koning in het bestuur en moesten de mensen beschermen.
Zij betaalden geen belasting en ontvingen belasting van de derde stand.

Slide 10 - Tekstslide

Derde stand
De derde stand was eigenlijk de rest.
Boeren, burgers, rechters, advocaten, dokters, winkeliers.
Zij hadden geen rechten, maar wel veel plichten.
Belasting betalen aan de koning, de kerk en de adel.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Absoluut vorst
De Franse koning Lodewijk XVI regeerde als een absoluut vorst. Dat wil zeggen dat hij alle belangrijke beslissingen in zijn eentje nam.
De wil van de koning is wet. Dit noem je absolutisme.
Deze macht is door god gegeven

Slide 14 - Tekstslide

Versailles
In Versailles stond het paleis van de koning. 
Een enorm paleis, met veel kamers, bedienden en een grote tuin. 
In het paleis werden vaak feesten georganiseerd voor koning en adel. 

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Slide 17 - Video

Slide 18 - Tekstslide

Adel op het paleis
De koning had de adel graag dichtbij, dan kon hij ze in de gaten houden.

Slide 19 - Tekstslide

Derde stand
Het overgrote deel van de Franse bevolking bestond uit de derde stand.
Velen van hen leefden in armoede en hadden honger. Ze waren ontevreden over de gang van zaken. 

Slide 20 - Tekstslide

Quiz
Eens kijken wie er goed heeft opgelet..

Slide 21 - Tekstslide

Uit hoeveel standen bestond de Franse samenleving?
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 22 - Quizvraag

Welke stand betaalde er belasting?
A
Eerste
B
Tweede
C
Derde
D
Vierde

Slide 23 - Quizvraag

Waar woonde de Franse koning Lodewijk XVI
A
Parijs
B
Marseille
C
Lyon
D
Versailles

Slide 24 - Quizvraag

Wat klopt niet?
A
De 1ste en 2de stand betaalden geen belasting
B
Koning Lodewijk regeerde zijn land heel erg goed
C
De adel feestte er op los in Versailles
D
Het Franse volk had honger

Slide 25 - Quizvraag

Welke stand was qua aantal het kleinst?
A
1ste
B
2de
C
3de
D
4de

Slide 26 - Quizvraag

En nu?
Maak de vragen van paragraaf 2.2.

Slide 27 - Tekstslide

Par 2.1 Ongelijkheid in Frankrijk d2

Slide 28 - Tekstslide

Lezen
Basis: blz 38, stukje C en bronnen.

Kader: blz 29, Ruzie en bronnen
 

Slide 29 - Tekstslide

Leerdoelen
- Je weet hoe een absolute koning regeert.
- Je kunt uitleggen waarom het volk ontevreden was over de koning.
- Je kent de drie standen en hun rechten en plichten.
- Je weet waarover de standenvergadering van 1789 ging en hoe deze afliep.
- Je weet het verschil tussen een directe en indirecte bron.
- Je kent de begrippen: absolutisme, Staten-Generaal, directe bron, indirecte bron.
- Je kent de jaartallen: 1789
- Je kent de personen en hun rol in dit hoofdstuk: Koning Lodewijk XVI

Slide 30 - Tekstslide

Quiz
Maar eerst gaan we kijken wat jullie nog weten van de vorige lessen.. 

Slide 31 - Tekstslide

Waar woonde de Franse koning Lodewijk XVI
A
Parijs
B
Marseille
C
Lyon
D
Versailles

Slide 32 - Quizvraag

Welke persoon betaalde belasting in het Frankrijk van de 18de eeuw?
A
Geestelijke
B
Hertog
C
Boer
D
Koning

Slide 33 - Quizvraag

Geen belasting, baantjes in het bestuur en feestjes op het paleis
Wel belasting, geen voorrechten
Geen belasting, voorrechten, veel macht
Absolute macht, woont in Versailles
Koning Lodewijk XVI
Adel
Geestelijkheid
Boeren en burgers

Slide 34 - Sleepvraag

Wat hoort niet bij koning Lodewijk XVI?
A
Hij woont in Versailles
B
Hij geeft feestjes op zijn paleis
C
Hij neemt alle beslissing alleen
D
Hij heeft vaak honger

Slide 35 - Quizvraag

Mindmap
Pen en schrift op tafel, we gaan een mindmap maken over deze paragraaf. 

Slide 36 - Tekstslide


Misoogst
1788


  • Door mislukte oogsten waren de graanprijzen (en dus ook de prijs van brood) enorm gestegen. Er ontstonden zelfs hongersnoden.

  • Ondertussen moest de 3e stand wél veel belasting betalen.

Slide 37 - Tekstslide

Geldnood
Koning Lodewijk XVI zat in geldnood in 1789.
Hij gaf te veel geld uit aan zijn dure hofhouding en oorlogen. 
Hij wilde advies van de Staten-Generaal.
De koning wilde de belasting verhogen en ook de 1ste en 2de stand belasting laten betalen.

Slide 38 - Tekstslide

Staten-Generaal
Vertegenwoordiging van alle drie standen.
De drie standen moesten de koning advies geven.
Hoge uitzondering dat ze bijeenkwamen.

Slide 39 - Tekstslide

Stemmen per stand
De Staten-Generaal vergaderde over het voorstel van de koning. De eerste en tweede stand wilden per stand stemmen. 
2-1. 
De derde stand wilde dit niet. 

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Tekstslide

Nationale vergadering
De derde stand liep weg en richtte een eigen vergadering op: De Nationale Vergadering.
Doel: zorgen voor een grondwet en het afschaffen van de voorrechten en de standenmaatschappij

Slide 42 - Tekstslide

Quiz
Eens kijken wie er goed heeft opgelet..

Slide 43 - Tekstslide

"We betalen wel belasting, maar hebben geen inspraak. Dat is oneerlijk!"
Bij welke groep hoort deze uitspraak?
A
De koning
B
Burgers en boeren
C
Edelen
D
Geestelijken

Slide 44 - Quizvraag

Hoe komt het dat de schatkist van Frankrijk bijna leeg was?
A
Te dure oorlogen
B
Teveel schulden en daardoor hoge rentes
C
De uitgaven van het koningspaar
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 45 - Quizvraag

Hoe heet de vergadering van de 3de stand?
A
Staten-Generaal
B
Nationale Vergadering
C
Internationale Vergadering
D
Provinciale Vergadering

Slide 46 - Quizvraag

Waarom was het bijzonder dat Lodewijk XVI de Staten-Generaal bij elkaar riep?
A
Een absoluut vorst regeert alleen
B
Dit was al 175 jaar lang niet voorgekomen
C
A en B zijn allebei juist
D
A en B zijn allebei onjuist

Slide 47 - Quizvraag

En nu?
Maak de vragen van paragraaf 1.
Feniks Online

Slide 48 - Tekstslide