TH1C Ne week 43

WELKOM
3 Kader
Goedemorgen TH1C
Welkom terug bij Nederlands!

1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

WELKOM
3 Kader
Goedemorgen TH1C
Welkom terug bij Nederlands!

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
1 Stillezen 10 min.
2 terugblik cursus Spelling par. 8 met vragen. en nakijken: opdracht 1 t/m 5
3 bespreken: par. 9 Sterke en zwakke werkwoorden en par. 10 verleden tijd
zie blz. 240 en 242
4 maken: par. 9 opdracht 1 t/m 5 en par. 10 opdracht 1 t/m 6
5 muziek van ....?


Slide 2 - Tekstslide

Persoonsvorm tegenwoordige tijd:
(onthouden) ... je dat tot morgen?
A
Onthoud
B
Onthoudt
C
Onthield
D
Onthout

Slide 3 - Quizvraag

Wat is de persoonsvormen (tegenwoordige tijd) van beleven ?

Ik . . .
A
beleefde
B
beleev
C
beleef
D
beleefd

Slide 4 - Quizvraag

Wat is de juiste persoonsvorm tegenwoordige tijd?
(melden) zij dat altijd bij jou?
A
Melt
B
Meld
C
Meldt
D
Meldde

Slide 5 - Quizvraag

Persoonsvorm tegenwoordige tijd:
(Worden) ... toch eens volwassen!
A
Word
B
Wordt
C
Werd
D
Worden

Slide 6 - Quizvraag

Persoonsvorm tegenwoordige tijd:
Dat (gebeuren)beslist niet!
A
gebeurd
B
gebeurt
C
gebeurdt
D
gebeurde

Slide 7 - Quizvraag

Wat is de persoonsvorm tegenwoordige tijd van 'racen'? Hij...
A
reest
B
raced
C
racedt
D
racet

Slide 8 - Quizvraag

Wat zijn de vormen van de persoonsvorm tegenwoordige tijd?
A
stam + de/te of stam + den/ten
B
stam, stam + t of het hele werkwoord
C
het hele werkwoord + d
D
alleen de stam

Slide 9 - Quizvraag

Wat weet je over sterke en zwakke werkwoorden?

Slide 10 - Woordweb

Cursus 7 Spelling par. 9 blz. 240 Sterke en zwakke werkwoorden

Wat is het verschil tussen sterke en zwakke werkwoorden?




Wat gebeurt er in de verleden tijd?





Slide 11 - Tekstslide

cursus 7  Spelling blz. 242 par. 10 Persoonsvorm 
verleden tijd

Slide 12 - Tekstslide

Persoonsvorm verleden tijd
Zo schrijf je de persoonsvorm verleden tijd (pvtt) van zwakke werkwoorden:



Enkelvoud
(ik, jij, hij, zij, het, etc.)
ik-vorm + de of te
ik stuurde, jij hoestte
Meervoud
(wij, jullie, zij, etc.)
ik-vorm + ten of den
wij stuurden, zij hoestten

Slide 13 - Tekstslide

Persoonsvorm: verleden tijd (zwak)
ik
ik-vorm +te/de
ik maakte
jij
ik-vorm + te/de
jij maakte
jij (vraag)
ik-vorm+ te/de
maakte jij?
hij/zij/het
ik-vorm + te/de
hij maakte
wij
ik-vorm + ten/den
wij maakten
jullie
ik-vorm + ten/den
jullie maakten
zij (mv)
ik-vorm + ten/den
zij maakten

Slide 14 - Tekstslide