Woordenschat H4, 6e editie

Programma
Toets over Woordenschat en Spelling op dinsdag 16 april a.s.
1) opdracht 'presentatie filmscenario' uitdelen (Vanaf week 20 =  vanaf dinsdag 14 mei)
2) Woordenschat H4: stijlfouten
(contaminatie - pleonasme - tautologie)
oefeningen, theorie en filmpjes
3) Opdracht maken en bespreken
4) Huiswerk 
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Programma
Toets over Woordenschat en Spelling op dinsdag 16 april a.s.
1) opdracht 'presentatie filmscenario' uitdelen (Vanaf week 20 =  vanaf dinsdag 14 mei)
2) Woordenschat H4: stijlfouten
(contaminatie - pleonasme - tautologie)
oefeningen, theorie en filmpjes
3) Opdracht maken en bespreken
4) Huiswerk 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
Na de lessenserie kun je: 
- de stijlfouten contaminatie, pleonasme en tautologie herkennen en verbeteren

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Is het mogelijk om een tien te kunnen halen op het examen Nederlands?  
Is er in bovenstaande zin sprake van:
1) een verhaspeling (twee woorden/uitdrukkingen woorden door elkaar gehaald)
2) een overbodig woord of
3) twee woorden die bijna hetzelfde betekenen?
Op het teken van de docent steek je 1, 2 of 3 vingers omhoog!
 


Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitleg

Is het mogelijk om een tien te kunnen halen op het examen Nederlands?  

‘is het mogelijk’ en ‘kunnen’ is dubbelop, dus ‘kunnen’ is overbodig

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat kosten die groenten duur in de winter! 
Is er in bovenstaande zin sprake van:
1) een verhaspeling (twee woorden/uitdrukkingen woorden door elkaar gehaald)
2) een overbodig woord of
3) twee woorden die bijna hetzelfde betekenen?
Op het teken van de docent steek je 1, 2 of 3 vingers omhoog!
 


Slide 6 - Tekstslide

Het juiste antwoord is 2: een overbodig woord.
Uitleg

Wat kosten die groenten duur in de winter!

een verhaspeling van ‘duur zijn’ en ‘veel kosten’.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In het donker is Maartje altijd bang en bevreesd. 
Is er in bovenstaande zin sprake van:
1) een verhaspeling (twee woorden/uitdrukkingen woorden door elkaar gehaald)
2) een overbodig woord of
3) twee woorden die bijna hetzelfde betekenen?
Op het teken van de docent steek je 1, 2 of 3 vingers omhoog!
 


Slide 8 - Tekstslide

Het juiste antwoord is 2: een overbodig woord.
Uitleg

In het donker is Maartje altijd bang en bevreesd. 

bang en bevreesd: twee woorden die hetzelfde betekenen


Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hannelies zei kordaat: 'Ik laat me niet uit de tent jagen'. 
Is er in bovenstaande zin sprake van:
1) een verhaspeling (twee woorden/uitdrukkingen woorden door elkaar gehaald)
2) een overbodig woord of
3) twee woorden die bijna hetzelfde betekenen?
Op het teken van de docent steek je 1, 2 of 3 vingers omhoog!
 


Slide 10 - Tekstslide

Het juiste antwoord is 2: een overbodig woord.
Uitleg

Hannelies zei kordaat: 'Ik laat me niet uit de tent jagen'. 

een verhaspeling van ‘(iemand) uit de tent lokken’ en ‘(iemand) op de kast jagen’

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Alwin doet zijn best, maar hij zal naar verwachting echter niet overgaan.
Is er in bovenstaande zin sprake van:
1) een verhaspeling (twee woorden/uitdrukkingen woorden door elkaar gehaald)
2) een overbodig woord of
3) twee woorden die bijna hetzelfde betekenen?
Op het teken van de docent steek je 1, 2 of 3 vingers omhoog!
 


Slide 12 - Tekstslide

Het juiste antwoord is 2: een overbodig woord.
Uitleg

Alwin doet zijn best, maar hij zal naar verwachting echter niet overgaan.

Twee woorden die bijna hetzelfde betekenen: maar / echter

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik kan er met mijn pet niet bij dat mensen in die gammele bootjes stappen. 
Is er in bovenstaande zin sprake van:
1) een verhaspeling (twee woorden/uitdrukkingen woorden door elkaar gehaald)
2) een overbodig woord of
3) twee woorden die bijna hetzelfde betekenen?
Op het teken van de docent steek je 1, 2 of 3 vingers omhoog!
 


Slide 14 - Tekstslide

Het juiste antwoord is 2: een overbodig woord.
Uitleg

Ik kan er met mijn pet niet bij dat mensen in die gammele bootjes stappen. 

een verhaspeling van ‘het gaat me boven de pet’ en ‘ik kan er niet bij’

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Filmpje Nieuw Nederlands

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Hoe heet onderstaande stijlfout:

Is het mogelijk om een tien te kunnen halen op het examen Nederlands?
A
contaminatie
B
pleonasme
C
tautologie

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe heet onderstaande stijlfout:

Wat kosten die groenten duur in de winter!
A
contaminatie
B
pleonasme
C
tautologie

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe heet onderstaande stijlfout:

In het donker is Maartje altijd bang en bevreesd.
A
contaminatie
B
pleonasme
C
tautologie

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe heet onderstaande stijlfout:

Hannelies zei kordaat: 'Ik laat me niet uit de tent jagen'.
A
contaminatie
B
pleonasme
C
tautologie

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe heet onderstaande stijlfout:

Alwin doet zijn best, maar hij zal naar verwachting echter niet overgaan.

A
contaminatie
B
pleonasme
C
tautologie

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe heet onderstaande stijlfout:

Ik kan er met mijn pet niet bij dat mensen in die gammele bootjes stappen.

A
contaminatie
B
pleonasme
C
tautologie

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Maak/huiswerk


 Maak opdracht 1 van Woordenschat H4, op blz. 120-121.

Ben je klaar, dan maak je ook opdracht 3 en 4!
Dit is huiswerk voor morgen.
timer
8:00

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 1
  • 1 min tien … onder nul: een pleonasme
  • 2 knollen met citroenen vergelijke: een verhaspeling van ‘zich geen knollen voor citroenen laten verkopen’ en ‘je moet geen appels met peren (eventueel citroenen) vergelijken’, dus een contaminatie
  • 3 eenzaam en verlaten: een tautologie
  • 4 de voorste viool: een verhaspeling van ‘haantje de voorste (willen) zijn’ en ‘de eerste viool spelen’, dus een contaminatie
  • 5 direct en meteen: een tautologie
  • 6 vierkante hectare: een pleonasme (een hectare is 10.000 m2)
  • 7 een appeltje achter de hand houden: een verhaspeling van ‘een appeltje voor de dorst’ en ‘iets achter de hand houden’, dus een contaminatie
  • 8 een ronde cirkel: een pleonasme (een cirkel is per definitie rond).

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies