*Woordenschat H4, havo 3

Woordenschat H4
Stijlfouten: 
pleonasme - tautologie 
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Woordenschat H4
Stijlfouten: 
pleonasme - tautologie 

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Na de lessenserie kun je: 
- de stijlfouten pleonasme en tautologie herkennen en verbeteren

Slide 2 - Tekstslide

Wat is fout aan onderstaande zin?
De witte sneeuw viel gestaag uit de lucht.

Slide 3 - Open vraag

Is er sprake van een overbodig woord of twee woorden die bijna hetzelfde betekenen?

Is het mogelijk om een tien te kunnen halen op het examen Nederlands?
A
twee woorden die bijna hetzelfde betekenen
B
overbodig woord

Slide 4 - Quizvraag

Uitleg

Is het mogelijk om een tien te kunnen halen op het examen Nederlands?  

‘is het mogelijk’ en ‘kunnen’ is dubbelop, dus ‘kunnen’ is overbodig

Slide 5 - Tekstslide

Is er sprake van een verhaspeling (twee woorden/uitdrukkingen worden door elkaar gehaald), een overbodig woord of twee woorden die bijna hetzelfde betekenen?

In het donker is Maartje altijd bang en bevreesd.
A
twee woorden die bijna hetzelfde betekenen
B
overbodig woord

Slide 6 - Quizvraag

Uitleg

In het donker is Maartje altijd bang en bevreesd. 

bang en bevreesd: twee woorden die hetzelfde betekenen


Slide 7 - Tekstslide

Is er sprake van een verhaspeling (twee woorden/uitdrukkingen worden door elkaar gehaald), een overbodig woord of twee woorden die bijna hetzelfde betekenen?

Alwin doet zijn best, maar hij zal naar verwachting echter niet overgaan.
A
twee woorden die bijna hetzelfde betekenen
B
overbodig woord

Slide 8 - Quizvraag

Uitleg

Alwin doet zijn best, maar hij zal naar verwachting echter niet overgaan. 

‘maar’ en ‘echter’ is dubbelop, dus ‘echter’ is overbodig

Slide 9 - Tekstslide

Filmpje Nieuw Nederlands

Slide 10 - Tekstslide

Pleonasme

Met een pleonasme zeg je twee keer hetzelfde met verschillende woorden.

Deze woorden behoren niet tot dezelfde woordsoort.

Een pleonasme gebruik je om een eigenschap van iets te benadrukken (grijs beton, witte schimmel, groen gras etc.).

Bijvoorbeeld:

Vorige week heeft hij zijn werk weer hervat (weer weglaten).

De regenbuien kunnen nog ongeveer drie tot vier dagen aanhouden(…ongeveer drie dagen of drie tot vier dagen…).

Slide 11 - Tekstslide

Tautologie

Met een tautologie zeg je twee keer hetzelfde met verschillende woorden. Deze woorden behoren tot dezelfde woordsoort.


Bijvoorbeeld:

Door de regen kon je de overkant haast bijna niet meer zien.

Natuurlijk controleren we vanzelfsprekend de antwoorden.

Slide 12 - Tekstslide

Even oefenen

Slide 13 - Tekstslide

Vorige week heeft hij zijn werk weer hervat.
A
tautologie
B
pleonasme

Slide 14 - Quizvraag

Misschien dat ze er wellicht nog achter komen.
A
tautologie
B
pleonasme

Slide 15 - Quizvraag

De gele boterbloemen bloeien weer uitbundig.
A
tautologie
B
pleonasme

Slide 16 - Quizvraag

Onmiddellijk eiste zij dat hij meteen aan het werk ging.
A
tautologie
B
pleonasme

Slide 17 - Quizvraag

Opdracht 
Blz. 120-121: 
- Maak opdracht 1 en 2
Klaar? Ga lezen in je leesboek 

Slide 18 - Tekstslide