HEY 3.4 Rekenen aan reacties

3.4 Rekenen aan reacties
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

3.4 Rekenen aan reacties

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Je kan met behulp van de molverhouding rekenen aan reacties.

Slide 2 - Tekstslide

WAT is de mol?
De mol is ook een vaste hoeveelheid 
  • 1 mol = 6,02*1023 (moleculen)

Dus 1 mol water, 1 mol goud, 1 mol ......
is altijd 6,02*1023 moleculen

herhaling

Slide 3 - Tekstslide

Herhaling Molaire massa M             
M = de massa van 1 mol moleculen in gram
    = de molecuulmassa in u




Voorbeeld:  Molecuulmassa H2O =(2xH + 1xO)
                                               =2x1,008 + 1x16,00 =18,016 u 
Dus de massa van 1 mol H2O is 18,016 gram
Molaire massa M van H2O = 18,016 g/mol

Slide 4 - Tekstslide

Hoe weet je de molverhouding?
De molverhouding staat soms gegeven in de tekst, maar meestal moet je die aflezen uit een kloppende reactievergelijking.

De blauwe getallen noemen we de coëfficiënt en die geven de molverhouding. De molverhouding tussen Al en Cl2 is dus 2:3.
Staat er geen getal, dan betekent dat dat er een 1 staat. 
De totale molverhouding van deze reactie is dus 2:3:2

 

Slide 5 - Tekstslide

Mol verhouding
Uit een kloppende reactievergelijking kan je de molverhouding halen.
Bijvoorbeeld:         1 C3H8  + 10 O2  ->   3 CO2 +  4 H2O

De molverhouding van C3H8 tot CO2 is als 1 tot 3
De molverhouding van C3H8 tot H2O is als 1 tot 4
De molverhouding van O2 tot CO2 is als 10 tot 3
De molverhouding van O2 tot H2O is als 10 tot 4

Slide 6 - Tekstslide

Reactievergelijkingen
  • De coëfficiënten in een reactievergelijking bepalen in welke verhouding moleculen reageren met elkaar.
  • Kloppend maken van een reactievergelijking is dus verschrikkelijk belangrijk om de juiste verhouding te bepalen.
  • De verhouding tussen de moleculen heet de molverhouding of stoichiometrische verhouding.



Slide 7 - Tekstslide

Rendement
rendement: het percentage van de stof dat succesvol wordt gescheiden





Slide 8 - Tekstslide


De molaire massa van SO2 is 64,064 g/mol.

Bereken de massa van 1,50 mol SO2
A
42,7 g
B
64,1 g
C
96,1 g
D
128 g

Slide 9 - Quizvraag


De molaire massa van Fe2O3 is 159,69 g/mol.

Hoeveel weegt 3,53 mol ijzeroxide?
A
45,2 g
B
106 g
C
226 g
D
564 g

Slide 10 - Quizvraag

Als je 12,5 van de 25 mg vitaminen uit een appel haalt heb j een rendement van ..
A
12,5%
B
25%
C
37,5%
D
50%

Slide 11 - Quizvraag

Welke bewering is juist over rendement...
A
kan > 100 % zijn
B
heeft een waarde van 0-100 %
C
kan negatief zijn

Slide 12 - Quizvraag

Van mol naar gram, dus ...... de molaire massa.
A
delen door
B
vermenigvuldigen met

Slide 13 - Quizvraag

Aan de slag
3.4 Rekenen aan reacties lezen
Maken opdr. 43, 44, 45, 47 t/m 52
Tip: maak een begrippenlijst of samenvatting

Slide 14 - Tekstslide