3.4 Verkiezingen

3.4: verkiezingen

Boeken + schrift + laptop op tafel 

Jassen in de kluis
1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

Onderdelen in deze les

3.4: verkiezingen

Boeken + schrift + laptop op tafel 

Jassen in de kluis

Slide 1 - Tekstslide

3.4: verkiezingen
  • Waarom stemmen mensen op een bepaalde partij?

  • En wat doen partijen om stemmen te trekken?

  • Wat gebeurt er met je stem


Slide 2 - Tekstslide

Deze les
Uitgebreide terugblik vorige les 3.3 en 3.2

Maken opdrachten 3.4

Uitleg 3.4 Verkiezingen!

Verder werken aan je PO

Slide 3 - Tekstslide

Terugblik vorige les


Paragraaf 3.3

Slide 4 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen politieke partijen en belangen-/actiegroepen

Slide 5 - Open vraag

Actie-/belangengroep

1. Specifiek onderwerp
2. Komt op voor bepaalde groep mensen
3. Wil geen bestuurlijke verantwoordelijkheid
4. Doet niet mee aan verkiezingen

Politieke partijen

1. Alle onderwerpen
2. Komt op voor alle mensen

3. Wel bestuurlijke verantwoordelijkheid
4. Doen mee aan verkiezingen

Slide 6 - Tekstslide

Noem zoveel mogelijk functies van politieke partijen

Slide 7 - Open vraag

Functies politieke partijen
  • Integratiefunctie: samenbrengen van politieke wensen tot een samenhangend partijprogramma.
  • Informatiefunctie: burgers informeren over maatschappelijke vraagstukken en hun standpunten.
  • Participatiefunctie: burgers actief laten deelnemen aan de politiek.
  • Selectiefunctie: geschikte mensen zoeken die een politieke functie kunnen vervullen.

Slide 8 - Tekstslide

Meerkeuzevragen 3.2

Hoog tempo

Veel vragen

Check of je iets heb meegekregen, zo niet --> studeren!

Slide 9 - Tekstslide

Welke begrippen passen bij elkaar?
A
Socialisme - vrij ondernemerschap
B
Liberalisme - actieve overheid
C
Christendemocratie - harmonieuze samenwerking
D
Ecologisme - stem van het volk

Slide 10 - Quizvraag

Is een passieve overheid links of rechts?
A
Rechts
B
Links

Slide 11 - Quizvraag

Progressief
A
Vooruitstrevend
B
Behoudend

Slide 12 - Quizvraag

Linkse partijen:
A
vinden dat alle mensen evenveel belasting moeten betalen.
B
willen goede uitkeringen en voorzieningen voor de zwakkeren in de samenleving.
C
benadrukken de economische vrijheid van mensen en ondernemingen.
D
hechten veel waarde aan het geloof.

Slide 13 - Quizvraag

Een rechtse partij
A
benadrukt vrijheid en een actieve overheid
B
benadrukt vrijheid en een passieve overheid
C
vindt dat de welvaart verdeeld moet worden
D
vindt vooral gelijkheid belangrijk

Slide 14 - Quizvraag

Wat is liberalisme?
A
Mensen die strijden voor gelijke rechten.
B
Mensen die voor vrijheid gaan
C
Mensen die de kerk belangrijk vinden.
D
Mensen die voor vrouwen opkomen

Slide 15 - Quizvraag

Het socialisme
A
Een stroming die het milieu belangrijker vindt dan de economie 
B
Een stroming die uitgaat van de bijbel 
C
Een stroming die zoveel mogelijk gelijkheid wil
D
Een stroming die streeft naar een zo groot mogelijke vrijheid

Slide 16 - Quizvraag

De christendemocratie
A
Een stroming die het milieu belangrijker vindt dan de economie 
B
Een stroming die uitgaat van de bijbel 
C
Een stroming die zoveel mogelijk gelijkheid wil
D
Politieke partijen die minder belasting willen betalen

Slide 17 - Quizvraag

3.4 Verkiezingen

4 vragen over verkiezingen

Slide 18 - Tekstslide

Als ik nu zou mogen stemmen, dan zou ik gaan stemmen.
JA
NEE
WEET NIET
Stemmen heeft geen zin

Slide 19 - Poll

Op welke partij zou je stemmen als je nu zou moeten stemmen?
VVD
D66
PVV
CDA
BBB
GroenLinks/ PvdA
NSC
Partij voor de Dieren
Christen Unie
Forum voor Democratie

Slide 20 - Poll


De leeftijd om te mogen stemmen moet verlaagd worden naar 16 jaar
Nu mag je stemmen vanaf 18 jaar.
Door de wet aan te passen kunnen jongeren al vanaf 16 jaar gaan stemmen. Jongeren kunnen nu pas vanaf 18 jaar stemmen.

Slide 21 - Poll

Stemmen moet verplicht worden
Eens
Oneens

Slide 22 - Poll

Kiesrecht
  • Actief: alle Nederlanders van 18 jaar en ouder mogen stem uitbrengen;
  • Passief: recht om je verkiesbaar te stellen

Slide 23 - Tekstslide

Huiswerk 3.4
Wat: 3.4: Opdracht 1 - 10
Waarom: Verwerken lesstof, voorbereiding tentamen
Hoe: Zelfstandig & stil
Hulp: Overleg zachtjes, eventueel docent vragen
Tijd: 10 minuten
Uitkomst: Controleer je antwoorden via Teams
Klaar? Aan de slag met je PO



Slide 24 - Tekstslide

De strijd om de kiezer
In de weken voor de verkiezingen gaat alles om zichtbaarheid en het verzamelen van zoveel mogelijk stemmen! Daarom voeren politieke partijen campagne om hun standpunten te laten zien én hun lijsttrekker

Hoe? Posters & flyers, debatten, spotjes, social media 

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Wat valt je op?

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

Socials
Waarom juist deze filmpjes?

Wat willen partijen hiermee bereiken?

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Video

Slide 31 - Video

Slide 32 - Link

Socials
Waarom juist deze filmpjes?

Wat willen partijen hiermee bereiken?

Slide 33 - Tekstslide

Zwevende kiezers
Waarom zijn die laatste weken en dagen zo belangrijk? 

ZWEVENDE KIEZERS!!!

...maar wat zijn dat eigenlijk?

Slide 34 - Tekstslide

Zwevende kiezers
Kiezers die niet bij elke verkiezing op dezelfde partij stemmen

(en vaak tot het laatste moment twijfelen tussen 2 of meerdere partijen)

Slide 35 - Tekstslide

En het aantal zwevende kiezers neemt steeds verder toe

Slide 36 - Tekstslide

Loyaliteit aan politieke partijen
Vroeger verzuiling --> zekerheid over op welke partij je ging stemmen

Zelfde als je ouders en grootouders
Iedere verkiezing dezelfde partij

Door ontzuiling meer twijfel

Slide 37 - Tekstslide

Dat betekent dat er nog veel te winnen is... 
door bijvoorbeeld je pijlen te richten op een andere partij

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Video

Opiniepeilingen
Hoe staat het ervoor?  Hoeveel zetels krijgen de partijen?

Interessant & handig!

Maar zou het ook nadelen kunnen hebben? 

Slide 40 - Tekstslide


Onderzoekje opiniepeilingen

Nadeel = beïnvloeding

Wat valt jou op als je de volgende twee peilingen ziet?

En wat denk je dan?

Hoe zou jou dat kunnen beïnvloeden in dit geval?

Slide 41 - Tekstslide

Wat valt jou op als je deze peilingen ziet?

Hoe zou jou dat kunnen beïnvloeden in dit geval?

Slide 42 - Tekstslide

Motieven om te stemmen
Waarom stemmen mensen op een bepaalde partij?

Bedenk zelf een paar redenen en schrijf ze op

Overleg met je buurman of buurvrouw 

timer
1:00

Slide 43 - Tekstslide

Motieven om te stemmen
- Standpunten: ideeën komen overeen --> jij vind het milieu superbelangrijk en GL/PvdA ook
- Belangen: bijvoorbeeld door bepaald werk --> SP komt op voor zorg en jij werkt in de zorg, D66 doet veel voor onderwijs
- Strategisch: welke partij maakt kans om te regeren? --> wat we net zagen, zwevende kiezer, maar doe je GL/PvdA of PvdD
- Persoon: lijsttrekker spreekt je aan (of juist niet)

Slide 44 - Tekstslide

0

Slide 45 - Video

Na de verkiezingen
Zetelverdeling op basis van stemmen

NL: evenredig kiesstelsel. Zoveel procent van de stemmen = zoveel procent zetels



Districten- of meerderheidsstelsel --> per gebied een uitslag en  vertegenwoordiger

Slide 46 - Tekstslide

Huiswerk 3.4
Wat: 3.4: Opdracht 1 - 10
Uitkomst: Controleer je antwoorden via Teams
Klaar? Aan de slag met je PO

Kijk of je dit wilt maken of dat je op een andere manier wilt leren, als je maar stil aan het werk gaat



Slide 47 - Tekstslide