Observeren Signaleren en Rapporteren Les 2- week v 6 feb

Observeren Signaleren en Rapporteren
Les 2 Inleiding observatieplan 



Lesduur: 90 min
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
BeroepsorientatieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Observeren Signaleren en Rapporteren
Les 2 Inleiding observatieplan 



Lesduur: 90 min

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aanwezigheidsregistratie
Aanwezigheid zal door de docent geregistreerd worden. Aanwezigheid kan meerdere malen tijdens de les worden gedaan. Bij vroegtijdig verlaten van de les, zonder geldige reden, zal je op 'ongeoorloofd afwezig' staan. 

Ben je te laat? Geef dit dan door aan het einde van de les aan de docent. Dit is jouw verantwoordelijkheid. 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Energizer
Opdracht 2 vanuit  Methodisch begeleiden
In tweetallen:
- Ga tegenover elkaar staan.
- Bekijk elkaar goed.
- Draai nu met je rug naar elkaar toe.
- Verander vervolgens iets aan je uiterlijk.
( Bijvoorbeeld een knoop dicht- of opendoen, een ketting afdoen). Je mag zelf bedenken wat je verandert.
- Vervolgens draaien jullie weer naar elkaar toe. Kun je ontdekken wat er veranderd is?


Slide 3 - Tekstslide

Koppel de opdracht weer aan de theorie van waarnemen, signaleren en observeren.
Programma
  1. Lesdoelen
  2. Algemene planning 
  3. Terugblik vorige les 
  4. Vragen? 

  5. Theorie 1 ''Begrippen'' 
  6. Theorie 2 ''Observatieplan basis''

  7. Zelfstandig werken
  8. Lesdoelen check en Afsluiting les
Lesmateriaal/ Boek:
Methodisch begeleiden

Slide 4 - Tekstslide

Deel 1: 90 min (2 x45 min)

Welkom AWR  5 min 
Energizer 5 
Programma doornemen 5
Lesdoelen + planning 5 min 
Terugblik 10 
-----------------------------------------30 min 

Theorie 1 - 20 min 
Theorie 2- 10 min 
-------------------------------------------30 min 


Zelfstandig aan de slag met theorie
------------------------------------------- 20min 

10 min Lesdoelen check

90 min. Totaal 

Lesdoelen
Aan het einde van deze les kun jij:

- Uitleggen wat het verschil tussen waarnemen en observeren is.
- Uitleggen in je eigen woorden de begrippen; ''subjectief, objectief, signaleren, interpreteren, handelen'' 
- Uitleggen wat een stappenplan voor observatie is

- Omschrijven welke onderdelen er in het stappenplan voorkomen

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Algemene planning (herhaling vorige les) 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik vorige les- check je kennis! 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stelling:
De beoordeling van dit vak (eindopdracht) ligt alleen bij school!
Waar
Niet waar

Slide 8 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Stelling: Een deel van de beoordeling van de eindopdracht ligt bij stage. Als je de opdrachten niet behaald op stage, kun je niet over naar fase 3 (leerjaar 2)
Waar
Niet waar

Slide 9 - Poll

Stelling is waar

- Stage is leidend voor de overgang. 
Je moet in principe alle eindopdrachten die gekoppeld zijn aan stage behalen. 
Het observatieplan lever je in, in de week van:
A
17 april
B
20 maart
C
30 mei
D
05 juni

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Heb jij de theorie gelezen? Vul het woord op de puntjes in:
''..........doe je bewust en doelgericht''
A
Observeren
B
Waarnemen

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Heb jij de theorie gelezen? Vul het woord op de puntjes in:
''..........betekent dat je zonder mening/oordeel en feitelijk blijft''.
A
Subjectief
B
Objectief

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vragenronde? Nog vragen over eindopdracht oid? 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Theoretische gedeelte 1 
Pak je pen/papier/laptop erbij voor aantekeningen!!

Houd rekening met elkaar en focus je op de instructie/uitleg!       

LET OP!  GEBRUIK DE BEGRIPPEN VOOR JE MZ WOORDENBOEK
Lesmateriaal/ Boek:
Methodisch begeleiden 
Thema 3.1, 3.2 en 3.3 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Begrippen: Signaleren, Interpreteren en Handelen

Het opmerken van bijzonderheden in gedrag
noem je signaleren. Binnen je toekomstige beroep is dit een belangrijke vaardigheid. 

Aan verzamelde informatie (wat jij gesignaleerd hebt) moet je een betekenis geven. Je noemt dit interpreteren. Vervolgens handel je hiernaar.
Wanneer je iets signaleert, betekent dit vaak een aanpassing in de begeleiding. Bv: extra observeren, gesprek betrokkenen, aanpassen plan.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Begrip ''Waarnemen''
Waarnemen is het opnemen van prikkels die op je afkomen. 
Je gebruikt je zintuigen om informatie te vergaren. Al die prikkels gaan via je zintuigen naar je hersenen, die er een betekenis aan geven.

- Dit doe je altijd, de hele dag door. 
- Dit gebeurt vrijwel altijd onbewust. 
- Je verzamelt de hele dag informatie.
Vraag aan de klas: Waarom is waarnemen belangrijk op je ''MZ'' stage/ werk?  

Slide 16 - Tekstslide

Met het grootste deel van deze informatie doe je helemaal niets. Je eet bijvoorbeeld een boterham met kaas. Je proeft dit, maar je doet niets met deze informatie. Het is normaal. Ook tijdens je werk ben je steeds bezig met waarnemen. Maar hier is het van belang dat je dit bewust doet. Je kijkt steeds bewust naar wat er met de cliënt of in de groep gebeurt. Het helpt je om de cliënt beter te leren kennen. Je weet wat de cliënt nodig heeft en daarop pas je de begeleiding aan.
Begrip: ''Observeren''
Observeren is iets anders dan waarnemen. 
Waarnemen doe je altijd, observeren doe je in een ''bijzondere'' situatie. 

Observeren: 

- Doelgericht  (doel van tevoren geformuleerd) 
- Volgens bepaalde methode en volgens een observatieplan (planmatig) 
-  Observeren gaat altijd over het gedrag. 
- Je bent daarbij objectief  

Slide 17 - Tekstslide

Observeren is iets anders dan waarnemen. Waarnemen doe je altijd, observeren doe je in een bijzondere situatie. Wanneer je observeert, doe je dit altijd doelgericht en volgens een bepaalde methode. Je formuleert dus altijd vooraf het doel van je observatie. Je beschrijft wie, wat, waar en wanneer je gaat observeren. Observeren gaat altijd over het gedrag. Dat ga je onderzoeken. Wanneer je observeert, is het van belang dat je niet interpreteert. Je bent zo objectief mogelijk. Objectief observeren is moeilijk, omdat je je niet mag laten beïnvloeden door je eigen mening, ervaring of betrokkenheid. Je mag dus alleen naar de feiten kijken.
Begrippen: Subjectief en objectief
Objectief = op feiten gebaseerd. Iemand wordt niet beïnvloed door gevoel, mening of vooroordeel

Subjectief = op eigen mening gebaseerd. Iemand wordt beïnvloed door gevoel, mening of vooroordeel (partijdig, bevooroordeeld)



Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mevrouw zit met haar ogen dicht ze is moe
A
Objectief
B
Subjectief

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mevrouw van de Berg is 80 jaar. Ze woont in het wooncentrum Weltevree. Iedere morgen verzorg je haar op bed. Je moet haar wassen en aankleden. Vanmorgen had mevrouw van den Berg twee rode plekken onder haar borsten. Gisteren had ze dat nog niet….
Wat observeer je en wat signaleer je ?
 

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Oefening: ''wat zie jij?''

Slide 21 - Tekstslide

Instructie docent:
Maak de koppeling met objectief/subjectief. 
Wat zie je op dit plaatje. 
Studenten kunnen bijvoorbeeld benoemen dat mevrouw bang is of meneer bang maar dit is ook ''invullen''. 

Gelijk een mooi sprongetje naar de volgende dia met begrippen 
Kies ervoor om ze dit kort te laten opschrijven en dan te bespreken of laat ze het benoemen in de klas. 


Theoretische gedeelte 2 
Observatie stappenplan
Lesmateriaal/ Boek:
Methodisch begeleiden 
Thema 3.1, 3.2 en 3.3 

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Observatieplan 
Als je een cliënt of groep cliënten gaat observeren dan maak je altijd een plan (planmatig) van tevoren. En je observeert met een doel (doelgericht). 
Voorbeeld kan zijn: 
- Client X vertoond de laatste tijd onrustig gedrag tijdens de eetmomenten (je gaat dan kijken waar het gedrag vandaan komt, wat invloed heeft hierop)
Of 
- Client S. trekt zich terug bij groepsactiviteiten  (hoe komt dit/ speelt er mee?/ zijn er factoren van invloed?) 

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Observatieplan onderdelen: 
1. Doel - wat is je observatiedoel? 
2.Observatievraag- Op welke hoofdvraag wil je antwoord krijgen door je observatie?  Bijv. wat is de reden van het onrustige gedrag van client X bij de eetmomenten? 
3. Deelvragen:  Bijv: Hoe verloopt het contact tussen client X en de andere cliënten tijdens de eetmomenten? etc etc. 
4. Observatiemethode en technieken (krijgen jullie volgende lessen !!) 
5. Plan van aanpak : Plaats, situaties, data en tijdstippen  
6. Evaluatiepunten 

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld 
Dit is een voorbeeld-----> 


De komende lessen gaan we stap voor 
stap het observatieplan doorlopen. 
Elke keer zullen we hier weer op terugkomen!

Let op! het kan zijn dat je stage een 
ander plan/format hanteert in principe zullen
de basisprincipes overeen komen. 

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelfstandig werken 
Dit betekent: 
- Stilte in de klas
- Fluisteren bij overleg
- Vragen? Steek je hand op!
- Muziek in oortjes mag 

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mijn BOOM onderwijs 
1. Open mijnboomonderwijs licentie  
2. Ga naar - Boek Methodisch begeleiden,  Lees thema  en 3.3, 3.4 goed door! 

3. Schrijf in je eigen woorden op wat de volgende observatietechnieken  inhouden:
Participerend observeren -  Niet-participerend observeren
4. Schrijf in je eigen woorden op wat de volgende observatiemethoden inhouden: 
vrije observatie  - gestructureerde observatie- intervalobservatie-contextuele observatie
protocollaire observatie. 
5.  Maak verwerkingsopdracht 6, 7, 9

LET OP deze theorie behandelen we volgende week!!!   NIET AF? HUISWERK! 


Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen check 
Kun jij :
  • Het verschil uitleggen tussen waarnemen en observeren? 
  • De begrippen ''signaleren'', ''inteperteren'', ''handelen'' uitleggen in eigen woorden?
  • De begrippen subjectief en objectief uitleggen aan de hand van een voorbeeld?
  • Een aantal onderdelen opnoemen die in een observatieplan terug moeten komen? 

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiting

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies