OBSIRA les 2

Observeren Signaleren en Rapporteren
Inleiding observatieplan 



1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Observeren Signaleren en Rapporteren
Inleiding observatieplan 



Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma- vandaag - lesweek 2 

  • Welkom, Lesdoelen 
  • Algemene planning
  • Terugblik vorige les  
  • Vragen vorige les/ eindopdracht? 
  • Theorie Observatieplan basisbegrippen 
  • Zelfstandig werken met de theorie 
  • Bespreken van de theorie en antwoorden 
  • Huiswerk
  • Afsluiting les

Le
Lesuren: 2 (45 min x 2) 
Lesweken : 10
Boek: Methodisch begeleiden (BOOM) 
Afsluiting: Eindopdracht  

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
Aan het einde van deze les kun jij:

- Uitleggen wat het verschil tussen waarnemen en observeren is.
- Uitleggen in je eigen woorden de begrippen; ''subjectief, objectief, signaleren, interpreteren, handelen'' 
- Uitleggen wat een stappenplan voor een observatie is 

- Omschrijven welke onderdelen er in het stappenplan voorkomen
- Uitleggen wat veelvoorkomende valkuilen zijn van observeren 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik vorige les- check je kennis! 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stelling:
De beoordeling van dit vak (eindopdracht) ligt alleen bij school!
Waar
Niet waar

Slide 5 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer lever je de eindopdracht volledig in?
A
11 april
B
18 april
C
10 maart
D
18 maart

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Heb jij de theorie gelezen? Vul het woord op de puntjes in:
''..........doe je bewust en doelgericht''
A
Observeren
B
Waarnemen

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Heb jij de theorie gelezen? Vul het woord op de puntjes in:
''..........betekent dat je zonder mening/oordeel en feitelijk blijft''.
A
Subjectief
B
Objectief

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vragenronde? Eindopdracht!  
- Welke  vragen heb je naar aanleiding van de eindopdracht? 


Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Theoretische gedeelte  
Pak je pen/papier/laptop erbij voor aantekeningen!!



Houd rekening met elkaar en focus je op de instructie/uitleg!       


Lesmateriaal/ Boek:
Methodisch begeleiden 
Thema 3.1, 3.2 en 3.3 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Begrippen- Huiswerk check
Vorige les zijn de volgende begrippen tijdens het zelfstandig werken naar voren gekomen: 
- Waarnemen 
- Observeren 
- Subjectief en objectief 
- Signaleren 
- Interpreteren 
Pak je aantekeningen erbij we gaan deze bespreken. 

Slide 11 - Tekstslide

Je kunt dit op meerdere manieren doen: 

- Klassikaal
- Eerst in duo's bespreken en dan terugkoppelen 
- bliksemvragen stellen etc. 
Check je aantekeningen- Begrippen: Signaleren, Interpreteren en Handelen
  • Het opmerken van bijzonderheden in gedrag noem je signaleren. Binnen je toekomstige beroep is dit een belangrijke vaardigheid. 

  • Aan verzamelde informatie (wat jij gesignaleerd hebt) moet je een betekenis geven. Je noemt dit interpreteren. Vervolgens ga je hiernaar handelen (onderneem je actie).
Wanneer je iets signaleert, betekent dit vaak een aanpassing in de begeleiding. Bijv.: extra observeren, gesprek betrokkenen, aanpassen plan.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Check je aantekeningen- Begrip ''Waarnemen''
  • Waarnemen is het opnemen van prikkels die op je afkomen. 
    Je gebruikt je zintuigen om informatie te vergaren. Al die prikkels gaan via je zintuigen naar je hersenen, die er een betekenis aan geven.

  • Dit doe je altijd, de hele dag door. 
  • Dit gebeurt vrijwel altijd onbewust. 
  • Je verzamelt de hele dag informatie. 

Slide 13 - Tekstslide

Met het grootste deel van deze informatie doe je helemaal niets. Je eet bijvoorbeeld een boterham met kaas. Je proeft dit, maar je doet niets met deze informatie. Het is normaal. Ook tijdens je werk ben je steeds bezig met waarnemen. Maar hier is het van belang dat je dit bewust doet. Je kijkt steeds bewust naar wat er met de cliënt of in de groep gebeurt. Het helpt je om de cliënt beter te leren kennen. Je weet wat de cliënt nodig heeft en daarop pas je de begeleiding aan.
Check je aantekeningen- Begrip: ''Observeren''
  • Observeren is iets anders dan waarnemen. Waarnemen doe je altijd, observeren doe je in een ''bijzondere'' situatie. 

  • Observeren: 
  • Doelgericht  (doel van tevoren geformuleerd) 
  • Volgens bepaalde methode en volgens een observatieplan (planmatig) 
  • Observeren gaat altijd over het gedrag. 
  • Je bent daarbij objectief  

Slide 14 - Tekstslide

Observeren is iets anders dan waarnemen. Waarnemen doe je altijd, observeren doe je in een bijzondere situatie. Wanneer je observeert, doe je dit altijd doelgericht en volgens een bepaalde methode. Je formuleert dus altijd vooraf het doel van je observatie. Je beschrijft wie, wat, waar en wanneer je gaat observeren. Observeren gaat altijd over het gedrag. Dat ga je onderzoeken. Wanneer je observeert, is het van belang dat je niet interpreteert. Je bent zo objectief mogelijk. Objectief observeren is moeilijk, omdat je je niet mag laten beïnvloeden door je eigen mening, ervaring of betrokkenheid. Je mag dus alleen naar de feiten kijken.
Begrippen: Subjectief en objectief
Objectief = op feiten gebaseerd. Iemand wordt niet beïnvloed door gevoel, mening of vooroordeel

Subjectief = op eigen mening gebaseerd. Iemand wordt beïnvloed door gevoel, mening of vooroordeel (partijdig, bevooroordeeld)



Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mevrouw zit met haar ogen dicht ze is moe
A
Objectief
B
Subjectief

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Oefening: ''wat zie jij?''

Slide 17 - Tekstslide

Instructie docent:
Maak de koppeling met objectief/subjectief. 
Wat zie je op dit plaatje. 
Studenten kunnen bijvoorbeeld benoemen dat mevrouw bang is of meneer bang maar dit is ook ''invullen''. 




Energizer
Opdracht 2 vanuit  Methodisch begeleiden
In tweetallen:
- Ga tegenover elkaar staan.
- Bekijk elkaar goed.
- Draai nu met je rug naar elkaar toe.
- Verander vervolgens iets aan je uiterlijk.
( Bijvoorbeeld een knoop dicht- of opendoen, een ketting afdoen). Je mag zelf bedenken wat je verandert.
- Vervolgens draaien jullie weer naar elkaar toe. Kun je ontdekken wat er veranderd is?


Slide 18 - Tekstslide

Koppel de opdracht weer aan de theorie van waarnemen, signaleren en observeren.
Theorie 
Observatie stappenplan

Pak het lege format uit It's learning erbij op je laptop + pen en papier 
Lesmateriaal/ Boek:
Methodisch begeleiden 
Thema 3.1, 3.2 en 3.3 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Format observatieplan
Ga naar It's learning-> Content-> format observatieplan

1. Format observatieplan met een beschrijving.
2. Een leeg format;-> deze gebruik je voor je eindopdracht.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Observatieplan 
Als je een cliënt of groep cliënten gaat observeren dan maak je altijd een plan (planmatig) van tevoren. En je observeert met een doel (doelgericht). 

Voorbeeld kan zijn: 

- Client X vertoond de laatste tijd onrustig gedrag tijdens de eetmomenten (je gaat dan kijken waar het gedrag vandaan komt, wat invloed heeft hierop).

Of 

- Client S. trekt zich terug bij groepsactiviteiten  (hoe komt dit/ speelt er mee?/ zijn er factoren van invloed?) 

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Observatieplan onderdelen: 
Pak je format erbij op je laptop we nemen deze door. 
1. Algemene gegevens: gegevens van je cliënt
2. Aanleiding: Voordat je begint met observeren, vraag je je af wat je gaat observeren en van welke situatie of welk probleem je uitgaat (wat is de aanleiding?)
3. Doel: wat is je observatiedoel? 
4.Observatievraag: Op welke hoofdvraag wil je antwoord krijgen door je observatie?  Bijv. wat is de reden van het onrustige gedrag van cliënt X bij de eetmomenten? 
5. Deelvragen:  Bijv.: Hoe verloopt het contact tussen cliënt X en de andere cliënten tijdens de eetmomenten? etc. etc. 
6. Observatiemethode en technieken (krijgen jullie volgende lessen !!) 
7. Plan van aanpak: Plaats, situaties, data en tijdstippen  
8. Evaluatiepunten 

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Factoren die van invloed zijn op het observeren
  • Persoonlijke factoren(stemming, zelfbeeld, vooroordelen- krijgen jullie nog les over! over ''Valkuilen van observeren)
  • Gezondheid van cliënt (cliënt is vandaag ziek en dus minder meegaand)
  • Verandering in werkplanning (dit kan onrust veroorzaken in de dag en bij cliënten) 
  • Verandering in omgeving (andere omgeving kan met bijv. meer prikkels kan van invloed zijn op de cliënt) 
  • Gebeurtenissen en sfeer in de groep (onverwachte situaties denk aan bijv. sinterklaas bij kinderen, kan de sfeer en daarmee het gedrag beïnvloeden) 

Wil je een betrouwbare observatie doen in het werkveld? Dan zul je deze dus op verschillende momenten moeten uitvoeren met zo min mogelijk veranderingen van buitenaf. 

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelfstandig werken 

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan het werk - Mijn BOOM onderwijs

1. Open mijnboomonderwijs licentie  
2. Ga naar - Boek Methodisch begeleiden,  Lees thema  en 3.3, 3.4 goed door! 

3. Schrijf in je eigen woorden op wat de volgende observatietechnieken  inhouden:
Participerend observeren -  Niet-participerend observeren
4. Schrijf in je eigen woorden op wat de volgende observatiemethoden inhouden: 
vrije observatie  - gestructureerde observatie- intervalobservatie-contextuele observatie
protocollaire observatie. 
5.  Stage? Ga in gesprek met je stage bij welke cliënt je de eindopdracht kunt uitvoeren.
      Nog geen stage? Lees de opdracht goed daar en ga eventueel alvast oefenen! 
---> Lees de eindopdracht nog eens goed door! 

Slide 25 - Tekstslide

Geen stage? 
Dan kunnen de studenten de opdracht niet uitvoeren voor een beoordeling wel kunnen ze zelf alvast oefenen door bijv. een medestudent te observeren/ tijdens hun bijbaantje de opdracht te maken. 

Leg het belang uit dat ze goed meedoen zodat ze meteen de opdracht kunnen uitvoeren als ze wel een stage hebben. 


Lesdoelen check 
Kun jij :
  • Het verschil uitleggen tussen waarnemen en observeren? 
  • De begrippen ''signaleren'', ''inteperteren'', ''handelen'' uitleggen in eigen woorden?
  • De begrippen subjectief en objectief uitleggen aan de hand van een voorbeeld?
  • Een aantal onderdelen opnoemen die in een observatieplan terug moeten komen? 

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiting

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies