herhalen vocabulaire chapitre 2
1 / 22
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
discuter
près de
le grenier
la salle de bains
casse-pied
à côté de
la vue
le lapin
de badkamer
kletsen
naast
de zolder
naast
het uitzicht
het konijn
saai/vervelend
Slide 4 - Sleepvraag
Ma chambre est au premier (verdieping)
Slide 5 - Open vraag
Mon (scherm) est rouge
Slide 6 - Open vraag
vertaal: une soeur jumelle
Slide 7 - Open vraag
Nous avons un chien, c'est (een huisdier)
Slide 8 - Open vraag
(zij bevindt zich) à la plage
Slide 9 - Open vraag
La drogue est (verboden)
A
introdit
B
interdit(e)
C
Intérdit
D
interdit
Slide 10 - Quizvraag
Pim est (enig kind), il n'a pas de frères et soeurs
Slide 11 - Open vraag
Mes amis vont voyager (le monde entier).
A
de hele wereld
B
de wereld
C
de wereldreis
D
de wereldbol
Slide 12 - Quizvraag
Hoe vind je jouw kamer?
A
Comment tu trouves ton chambre
B
Comment tu trouves ta chambre
C
Comment tu trouves ton grenier?
D
Comment tu trouves ta cuisine?
Slide 13 - Quizvraag
écrire:
Hoe vind je jouw keuken?
Hoe vind je jouw keuken?
Slide 14 - Open vraag
écrire:
Ik vind mijn appartement leuk, het uitzicht is cool.
Ik vind mijn appartement leuk, het uitzicht is cool.
Slide 15 - Open vraag
écrire:
Heb je een grote garage?
Heb je een grote garage?
Slide 16 - Open vraag
ecrire:
Heb je een mooie tuin?
Heb je een mooie tuin?
Slide 17 - Open vraag
écrire: Heb jij een tweelingbroer?
Slide 18 - Open vraag
Wat vinden jullie leuk om te doen?
A
Qu'est-ce que vous aimez faire?
B
Quest ce que vous aimons faire?
C
Tu aimes faire quel?
D
Qu'est-ce que vous aime faire
Slide 19 - Quizvraag
Wij vinden het leuk/ houden van tv kijken.
Slide 20 - Open vraag
Waar woon jij?
Slide 21 - Open vraag
Ja, mijn vogel heet tweety, hij is actief.
