vrijdag 4 juni

Woordenschat
Vandaag leer je vijf (nieuwe) woorden bij het thema Toekomst.

Schrijf het woord op en ook de betekenis.

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
Middelbare school

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Woordenschat
Vandaag leer je vijf (nieuwe) woorden bij het thema Toekomst.

Schrijf het woord op en ook de betekenis.

Slide 1 - Tekstslide

ongelofelijk
  • heel erg;
  • heel veel;
  • je kan het niet geloven zo erg;
  • Zin: Ik heb echt ongelofelijk veel zin in de vakantie!

Slide 2 - Tekstslide

ongetwijfeld
  • zonder twijfel;
  • je weet iets zeker;
  • synoniem: absoluut;
  • Zin: De docent was boos op mijn vriend. Hij heeft ongetwijfeld weer niet goed geluisterd.

Slide 3 - Tekstslide

ondertekenen
  • je handtekening zetten onder aan een officieel formulier, document of brief;
  • met een ondertekening beloof je dat je doet wat op papier staat;
  • werkwoord: ik onderteken, ik ondertekende, ik heb ondertekend;
  • Wij moeten ons contract ondertekenen.

Slide 4 - Tekstslide

onzeker
  • iets wat onzeker is, is niet helemaal duidelijk;
  • iets wat onzeker is, is nog niet helemaal definitief;
  • als je zelf onzeker bent, durf je nog niet goed contact met andere mensen te maken;
  • als je zelf onzeker bent, heb je nog niet veel vertrouwen in wat je allemaal kan;
  • Zin: Het is nog onzeker of het coronavirus helemaal weg gaat uit de wereld.

Slide 5 - Tekstslide

overwinning
  • als je wint, dan heb je een overwinning behaald;
  • kan met een wedstrijd zijn;
  • of een overwinning op jezelf: je kan nu iets wat je eerst niet kon;
  • Ik heb een overwinning behaald. Eerst was ik onzeker en nu durf ik tegen iedereen te praten.

Slide 6 - Tekstslide

In welke zin wordt de tegenstelling gegeven van het woord:
onzeker
A
Volgende week heb ik een toets. Misschien ga ik een goed resultaat halen.
B
Volgende week heb ik een toets. Ik denk dat ik waarschijnlijk een goed resultaat ga halen.
C
Volgende week heb ik een toets. Ik weet zeker dat ik een goed resultaat ga halen.

Slide 7 - Quizvraag

Zoek een foto waarop je een overwinning ziet

Slide 8 - Open vraag

Wat betekent:
Jij hebt ongetwijfeld je toets goed geleerd.
A
Je hebt je toets niet goed geleerd.
B
Ik denk dat jij je toets niet goed hebt geleerd.
C
Ik weet zeker dat jij je toets goed hebt geleerd.
D
Ik denk dat jij je toets goed hebt geleerd.

Slide 9 - Quizvraag

Welk formulier heb jij wel eens ondertekent?

Slide 10 - Open vraag

Maak de zin af:
Ik wil ongelofelijk graag......

Slide 11 - Open vraag

Opdracht: welk woord hoort in de zin?
Welk woord hoort in de zin? Schrijf alleen het woord op, niet de hele zin!

Slide 12 - Tekstslide

Wil je dit even................? Dan kan ik het opsturen naar je nieuwe school.

Slide 13 - Open vraag

Zij vindt voorlezen een beetje spannend. En als de andere leerlingen haar ook nog uitlachen, wordt ze daar erg............. van.

Slide 14 - Open vraag

Je kan mij.............. vertellen wat dit woord in jouw moedertaal betekent!

Slide 15 - Open vraag

Ik heb een belangrijke.................... behaald. Ik durf nu met jullie allemaal te praten! Dat durfde ik eerst nog niet.

Slide 16 - Open vraag

Ik vind het ...................... dat ik zo vaak tegen jullie moet zeggen dat je je mobiel weg moet doen!

Slide 17 - Open vraag

Zinnen maken

We draaien het rad. Zie je jouw naam? Dan maak je een zin met 1 van de woorden.

De woorden: ongelofelijk, ongetwijfeld, onzeker, ondertekenen, overwinning

Slide 18 - Tekstslide