In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Welkom
Economie || 2024-2025
Hoofdstuk 2 - Geld genoeg?
Exameneenheid Consumptie en Verrijkingsstof
Slide 1 - Tekstslide
Programma
Herhaling
Lesdoelen
Theorie
Aan de slag
Evaluatie
Slide 2 - Tekstslide
Reserveren
geld apart leggen voor toekomstige (meestal incidentele) uitgaven
Formule => Benodigd bedrag: aantal jaren = reserveren per jaar
Voorbeeld: Ik wil een nieuwe tv over drie jaar. Deze kost € 699. Hoeveel geld moet ik per maand reserveren?
€ 699 : 3 = € 233 reserveren per jaar
€ 233 : 12 = € 19,42 reserveren per maand
Slide 3 - Tekstslide
Sara wilt een auto kopen van 9.000 euro. Ze heeft nu 3.500 euro op haar spaar rekening. ze wilt de auto over 2 jaar kopen. Hoeveel moet ze per maand reserveren?
Slide 4 - Open vraag
Lesdoelen
Aan het einde van de les
Kun je benoemen welke redenen er zijn om te sparen
Kun je berekenen wat sparen aan rente oplevert
Kun je benoemen wat de voor- en nadelen van beleggen zijn
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Reserveren
geld apart leggen voor toekomstige (meestal incidentele) uitgaven
Formule => Benodigd bedrag: aantal jaren = reserveren per jaar
Voorbeeld: Ik wil een nieuwe tv over drie jaar. Deze kost € 699. Hoeveel geld moet ik per maand reserveren?
€ 699 : 3 = € 233 reserveren per jaar
€ 233 : 12 = € 19,42 reserveren per maand
Slide 7 - Tekstslide
Sparen
een deel van je inkomen niet uitgeven
Iemand die spaart, besteedt pas later geld dat hij nu verdient.
Slide 8 - Tekstslide
Noem 3 redenen om te sparen
Slide 9 - Open vraag
Spaarmotieven
Spaarmotieven: redenen om te sparen
Voor een doel: bijvoorbeeld over twee jaar een scooter
Uit voorzorg: bijvoorbeeld voor een wasmachine die kapot kan gaan
Voor de rente
Slide 10 - Tekstslide
Rente
Rente: beloning voor het sparen
Variabele rente: het rentepercentage kan veranderen.
De hoogte van het rentebedrag is afhankelijk van:
het rentepercentage
de hoogte van het spaarbedrag
de periode dat het geld op een spaarrekening staat
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Enkelvoudige rente
Enkelvoudige rente = rentepercentage x spaarbedrag x jaren
Voorbeeld
Je hebt € 2.500 op een spaardeposito met 3% rente. Je ontvangt aan rente:
na 1 jaar 3% van € 2.500 x 1 = 0,03 x € 2.500 x 1 = € 75
na 2 jaar 3% van € 2.500 x 2 = 0,03 x € 2.500 x 2 = € 150
na 1 maand 3% van € 2.500 x 1
12 = 0,03 x € 2.500 ÷ 12 = € 6,25
na 5 maanden 3% van € 2.500 x 5
12 = 0,03 x € 2.500 ÷ 12 x 5 = € 31,25
Slide 14 - Tekstslide
Zoë heeft 2.500 euro gespaard. Ze laat dit 5 jaar op de bank staan tegen 2% enkelvoudige rente. Bereken haar spaartegoed over 5 jaar.