De Randstad

Vraagstukken van stedelijke ontwikkeling Randstad
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1-6

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Vraagstukken van stedelijke ontwikkeling Randstad

Slide 1 - Tekstslide

Programma
Stad in NL > Randstad
Vooruitblik toetsweek 
...?

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoel(en)
Aan het einde van de les kan je:



  • Ik ken de ligging en kenmerken van de Randstad, mainports, 
  • Ik ken het verschil tussen sectoraal en regionaal beleid.
  • Ik kan uitleggen van de criteria van ruimtelijke ordening zijn.
  • Ik kan het Nederlandse beleid tot de jaren ’90 en daarna omschrijven.

Slide 3 - Tekstslide

Vraagstukken van Stedelijke gebieden
25% grondgebied NL
50% van bevolking

Amsterdam + Rotterdam zijn 


Politiek, economisch en cultureel hart van NL
Mainports
Hoofdknooppunt in mondiaal vervoernetwerk, waar intercontinentaal vervoer aansluit op continentale, nationale en regionale vervoersystemen. 

Slide 4 - Tekstslide

Beleid
  • Overheid bepaald hoe ruimte gebruikt wordt
    (ruimtelijke ordening)

  • Sectoraal = één sector  (bijv. landbouw)
  • Regionaal = één regio 
     

Slide 5 - Tekstslide

Beleid
Drie criteria voor ruimtelijke ordening:

  1. woningbehoefte 
  2. NL mag niet helemaal vol gebouwd worden
  3. voldoende infrastructuur 

Slide 6 - Tekstslide

Fases beleid
Jaren 60, 70 en 80
Vanaf 1993
- focus op groeikernen,
- veel inkomsten trokken weg:  suburbanisatie (van stad naar omringende platteland)

- jonge gezinnen namen af in de stad (vergrijzing)

- files door suburbanisatie
- Vinex-locaties = suburbanisatie aan rand van de stad, om fileprobleem te verhelpen

- meer draagvlak voor voorzieningen in de stad 

Slide 7 - Tekstslide

Lesdoel(en)
Aan het einde van de les kan je:



  • Ik ken de ligging en kenmerken van de Randstad, mainports.
  • Ik ken het verschil tussen sectoraal en regionaal beleid.
  • Ik kan uitleggen van de criteria van ruimtelijke ordening zijn.
  • Ik kan het Nederlandse beleid tot de jaren ’90 en daarna omschrijven.

Slide 8 - Tekstslide

1. Wat hoort bij de  randstad?
2. welke steden zijn de mainports?
3. Wat is het verschil tussen sectoraal en regionaal beleid?
4. Wat zijn de 3 criteria van ruimtelijke ordening?
5. Grootste verschil in beleid?

Slide 9 - Tekstslide

Woordenboek
Vul je persoonlijke woordenboek aan met de 
woorden die je nog niet kent:
Noordvleugel
Zuidvleugel
Mainports
Groene hart
Stedelijk netwerk
Reikwijdte
verzorgingsgebied

Metropoolvorming
ruimtelijke ordening
sectoraal beleid
groeikern
VINEX-locaties

Slide 10 - Tekstslide