2.3 De organen voor vertering

Wat is vertering?
Wat manieren van  vertering kennen we?
Hoe zorgen de verschillende  organen voor vertering?
2.3 Organen voor vertering
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

Onderdelen in deze les

Wat is vertering?
Wat manieren van  vertering kennen we?
Hoe zorgen de verschillende  organen voor vertering?
2.3 Organen voor vertering

Slide 1 - Tekstslide

Het verteringsstelsel
= Orgaanstelsel bestaande uit organen die samen zorgen voor de spijsvertering. 

Doel: voedingsstoffen worden opgenomen in het bloed
  • direct
  • via vertering = het bewerken van voedingsstoffen voordat het in het darmkanaal kan worden opgenomen.

  • Vertering: het omzetten van voedingsstoffen die niet door de darmwand heen in het bloed kunnen worden opgenomen, in verteringsproducten die wel in het bloed kunnen worden 
  • Afbraak door te kauwen (mechanisch) en door verteringssappen (chemisch) toe te voegen.

Slide 2 - Tekstslide

Welke voedingsstoffen worden direct opgenomen?
Welke voedingsstoffen moeten eerst worden verteerd?
Vitaminen
De meeste koolhydraten
Glucose
Water
Eiwitten
Vetten
Mineralen

Slide 3 - Sleepvraag

Mechanische vertering:
  • kneden, kauwen en mengen van het voedsel door gebit en spieren. bijv. kauwen, darmperistaltiek

Chemische vertering:
  • het fijn gekauwde voedsel verder afbreken door verterings- sappen met enzymen.
Vormen van vertering

Slide 4 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Je kunt de functies en kenmerken van de delen van het verteringsstelsel noemen
  • Je kunt de verteringssappen noemen met hun functies

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Een korte reis
4 stappen:
  • Mond/keel
  • Maag
  • Twaalfvingerige darm
  • Dunne/dikke darm

Slide 7 - Tekstslide

Mondholte
  • Begin vertering
  • Speekselklieren maken speeksel
  • Speeksel zorgt voor vertering van zetmeel (koolhydraat)

Slide 8 - Tekstslide

Mond- en keelholte - slikken
Bij slikken sluit de huig de neus af en het strottenklepje de luchtpijp. 

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slokdarm
  • De slokdarm duwt het eten met behulp van peristaltische bewegingen omlaag. 
  • Het eten komt daarna in de maag terecht.


Slide 11 - Tekstslide

Maag

Slide 12 - Tekstslide

Maag
  • Is constant in beweging
  • Maagsapklieren maken maagsap (water, zoutzuur, enzymen)
  • Het zoutzuur doodt bacteriën en de enzymen verteren eiwitten.
  • Tijdelijke opslagplaats
  • Maagportier laat telkens maar kleine hoeveelheden door

Slide 13 - Tekstslide

In welk voedsel zat ook alweer veel eiwit?
A
Kip
B
Brood
C
Appel
D
Wortel

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Video

De twaalfvingerige darm
= een stuk darm waar alvleessap en gal aan afgegeven wordt.

Slide 16 - Tekstslide

Twaalfvingerige darm
Hier komen de sterke maagsappen bij:
  • Lever --> maakt gal (opslag galblaas) --> emulgeert vetten
  • Alvleesklier --> maakt alvleessap ---> verteerd alles!

Slide 17 - Tekstslide

De werking van gal
Vet lost niet op in water
Gal emulgeert vetten

Slide 18 - Tekstslide

Welk sap maakt de lever?
A
Darmsap
B
Alvleessap
C
Speeksel
D
Gal

Slide 19 - Quizvraag

Welk verteringssap maakt de slokdarm?
A
Darmsap
B
Maagsap
C
Gal
D
Geen

Slide 20 - Quizvraag

De vertering van eiwitten in je voedsel vind plaats in je.....
A
mond
B
mond en slokdarm
C
mond, maag
D
maag, 12-vingerige darm

Slide 21 - Quizvraag

Juist of onjuist?

Een functie van maagzuur is het doden van bacteriën. (R)
A
juist
B
onjuist

Slide 22 - Quizvraag

Juist of onjuist.
Gal verteert vetten.
A
juist
B
onjuist

Slide 23 - Quizvraag

Alvleessap verteert
A
Eiwitten
B
Vetten
C
Koolhydraten
D
Alle drie!

Slide 24 - Quizvraag

Speeksel verteert
A
Eiwitten
B
Vetten
C
Koolhydraten
D
Alle drie!

Slide 25 - Quizvraag

Aan de slag!
- Lezen paragraaf 2.3 t/m 'twaalfvingerige darm...' blz 118 
- maken opgave 1 

Slide 26 - Tekstslide

Een korte reis
4 stappen:
  • Mond/keel
  • Maag
  • Twaalfvingerige darm
  • Dunne/dikke darm

Slide 27 - Tekstslide

Wat is de functie van de darmen?

Slide 28 - Open vraag

Dunne darm
  • Functie: voedingsstoffen, verteringsproducten en water opnemen in het bloed. 
  • groot oppervlakte voor snelle opname 
  • de darmsapklieren maken darmsap: vertering van eiwitten en koolhydraten 

Slide 29 - Tekstslide

Bouw dunne darm
  • Groot oppervlak door darmplooien en darmvlokken
  • Door darmwand naar bloedvaten

Slide 30 - Tekstslide

Blindedarm, dikke darm en endeldarm

Slide 31 - Tekstslide

Dikke darm
  • Functie: Water, vitamines en glucose uit voedsel terughalen.
  • Dikke darm bevat veel bacteriën die helpen bij vertering cellulose 



-Niet opgenomen? -> endeldarm

Slide 32 - Tekstslide

Endeldarm
  • Verzameling en opslag voedselresten
  • Anus: kringspier die ontlasting doorlaat. Deze is meestal gespannen. 


Slide 33 - Tekstslide

Hoe heet het orgaan waar al het water uit de voedsel brij wordt opgenomen?
A
Dunne darm
B
Blinde darm
C
Dikke darm
D
Twaalfvingerige darm

Slide 34 - Quizvraag

Welk verteringssap maakt de dunne darm?
A
Darmsap
B
Maagsap
C
Gal
D
Geen

Slide 35 - Quizvraag

Darmsap verteert
A
Eiwitten
B
Vetten
C
Koolhydraten
D
Alle drie!

Slide 36 - Quizvraag

Welke darm heeft geen functie in je lichaam?
A
Dikke darm
B
Dunne darm
C
Blinde darm
D
Slokdarm

Slide 37 - Quizvraag

Aan de slag!
- Lezen paragraaf 2.3 blz. 104-105 
- maken opgave 2

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Video

Slide 40 - Video

Slide 41 - Video

De lever...

> maakt schadelijke stoffen onschadelijk,
> afbraak overtollige stoffen (stofwisseling)
- de lever geeft (afval)stoffen af aan je bloed,
- afvalstoffen moeten door de nieren uitgescheiden worden.

Slide 42 - Tekstslide