PW leerjaar 1 oefentoets periode 1

PW leerjaar 1
Oefentoets grammatica + woordenschat periode 1
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

PW leerjaar 1
Oefentoets grammatica + woordenschat periode 1

Slide 1 - Tekstslide

Meervoud: box
A
boxes
B
boxxes
C
box
D
boxs

Slide 2 - Quizvraag

Meervoud: woman

Slide 3 - Open vraag

Meervoud: dog

Slide 4 - Open vraag

Meervoud: hobby

Slide 5 - Open vraag

Meervoud: knife

Slide 6 - Open vraag

He uses .... pen to write a letter.
A
a
B
an
C
-
D
the

Slide 7 - Quizvraag

Tim always bring ... apple to school
A
a
B
an
C
the
D
-

Slide 8 - Quizvraag

.... lunch is at 12.00 o'clock
A
a
B
an
C
the
D
-

Slide 9 - Quizvraag

She works in .... hospital at Denver Street.
A
a
B
the
C
an
D
-

Slide 10 - Quizvraag

In ...... summer we always go to the pool
A
a
B
-
C
the
D
an

Slide 11 - Quizvraag

Persoonlijk voornaamwoord:
'Tim works at the Lidl. .......... likes his job'

Slide 12 - Open vraag

Persoonlijk voornaamwoord: 'The girls love to go shopping. ....... always go to the H&M.'

Slide 13 - Open vraag

Bezittelijk voornaamwoord:
'My sister lost ..... book' (haar)

Slide 14 - Open vraag

Bezittelijk voornaamwoord:
'That is ...... car' (mijn)

Slide 15 - Open vraag

Bezittelijk voornaamwoord:
'That car is .....' (van mij/ de mijne)

Slide 16 - Open vraag

Alfabet:
Hebben de volgende letters dezelfde klank? A - E - I
A
JA
B
NEE

Slide 17 - Quizvraag

Alfabet:
Hebben de volgende letters dezelfde klank? V - P - D
A
JA
B
NEE

Slide 18 - Quizvraag

Formeel / informeel:
'It is a pleasure to meet you Mister Johnson'
A
formeel
B
informeel

Slide 19 - Quizvraag

Formeel / informeel:
'Hi Joey, how are you doing?
A
formeel
B
informeel

Slide 20 - Quizvraag

Hoe noem je het voorwerp op de achtergrond?

Slide 21 - Open vraag

Hoe noem je het voorwerp in het Engels?

Slide 22 - Open vraag

Hoe noem je het voorwerp op de achtergrond in het Engels?

Slide 23 - Open vraag

Hoe noem je het voorwerp op de achtergrond in het Engels?

Slide 24 - Open vraag