Les 13: Nagelverzorging

Nagelverzorging

Body
Kaart 
Kaart 03
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
Praktijkonderwijs

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Nagelverzorging

Body
Kaart 
Kaart 03

Slide 1 - Tekstslide

Terugblik

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we leren?
Aan het eind van de les

Slide 3 - Tekstslide

Hoe verzorg jij je nagels?

Slide 4 - Woordweb

0

Slide 5 - Video

Functie van nagels
  1. Beschermen vingers en tenen 
  2. Versterken tastgevoel
  3. Steun geven aan 1e en 2e vingerkootje
  4. Makkelijker maken oppakken 
  5. Spelen een rol in het uiterlijk

Slide 6 - Tekstslide

De opbouw
Nagelplaat of nagellichaam: dit is de nagel zelf. De opperhuid is verhoornd. 
Nagelbed: weefsel onder de nagel. 
Nageluiteinde: dit is het puntje van je nagel. 
Nagelwortel: zit onder de huid van de vingertop.
Het halve maantje: het maantje is wit van kleur.
De nagelwal: Zachte gedeelte tussen 
                            de nagel en vinger
Nagelriem: voorste randje van de nagelwal


Slide 7 - Tekstslide

Door goede voeding te gebruiken blijven je nagels gezond. Een gezonde nagel is roze van kleur omdat hij als het ware doorzichtig is. Je ziet de huid van eronder er doorheen. Er zijn situaties waarbij je nagels niet die mooie roze kleur hebben. Je ziet 3 plaatjes. 
Voeding en nagels 
Witte vlekjes (leukonychia). Calcium te kort, te harde stoten, alledaagse bezigheden - werk met handen. niet schadelijk
1.
2.
Uitdroging van de nagels door te veel contact met water en zeep.  Nagel wordt zacht door het water en droogt weer op. in de barstjes kunnen viezigheid komen. (nagellak is behulpzaam als bescherming)
Nicotinenagels, mensen die veel roken krijgen een gele gloed over hun nagel omdat nicotine de kleur aantast van je eigen nagels.

3.

Slide 8 - Tekstslide

Ingegroeide nagels
Rond groeiende nagels

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Noem twee functies van de nagel?

Slide 11 - Open vraag

Hoe herken je een nagelriemontsteking?
A
Vinger is blauw
B
Pus, roodheid en/of zwelling
C
Vinger kun je niet meer bewegen
D
Er zitten witte puntjes op het nagelbed

Slide 12 - Quizvraag

Welke materialen zijn er nodig voor de verzorging van de nagels denk je ?
A
Schaar, handdoek, tandenborstel, water, olijfolie
B
Wattenschijfjes, nagelvijl, nagelriemolie, manicuurkommetje, handdoek, bokkenpootje

Slide 13 - Quizvraag

verzorgende producten (handen)
  1. Nagelriemolie
  2. Handcrème
  3. Paraffinebad
  4. Handscrub
  5. Handmasker

Slide 14 - Tekstslide

Aan de slag met handverzorging
In de volgende les gaan wij het hebben over....

Slide 15 - Tekstslide

Schone handen

Met je handen raak je van alles aan.
Hierdoor krijg je bacteriën op je handen.
Bacteriën kunnen via je handen op voedsel terechtkomen.
 Het voedsel kan dan besmet raken. Dan kun je er ziek van worden.

Daarom moet je je handen goed wassen en desinfecteren. Dan gaan de bacteriën op je huid dood. 




Slide 16 - Tekstslide

Schone nagels

Onder je nagels zitten veel bacteriën. Daarom moet je je nagels ook goed schoonhouden.
Je kunt je nagels het beste kortgeknipt houden.
Je maakt je nagels schoon met een nagelborsteltje.


Slide 17 - Tekstslide

Opdracht 1:
Voordat je voedsel aanraakt moet je eerst je handen goed wassen. Waarom?

Slide 18 - Open vraag

Waarmee maak je je nagels schoon?
A
nagelvijl
B
sponsje
C
nagelborstel
D
tandenborstel

Slide 19 - Quizvraag

Waarom kun je je nagels het best KORT knippen?

Slide 20 - Open vraag


Handen wassen doe je zo:
  1. Doe je ringen af.
  2. Was je handen onder stromend water.
  3. Gebruik vloeibare zeep.
  4. Dus geen blok zeep.
  5. Wrijf de zeep over je hele hand. Dus ook tussen je vingers en onder je nagels. Doe dit in ieder geval 30 seconden.






6. Spoel je handen goed af.
     Maak je handen droog met een               droge, schone handdoek.
     Of met een papieren                                     wegwerphanddoek.

 


Slide 21 - Tekstslide

Wanneer was je je handen? 

  • als je naar de wc bent geweest 
  • voordat je gaat eten 
  • voor je eten gaat klaarmaken 
  • als je vuil werk hebt gedaan 
  • als je een dier hebt verzorgd. 

Slide 22 - Tekstslide

Als ik mijn handen was, doe ik eerst mijn ..............af.
Ik was mijn handen onder ......... water.
Hierbij gebruik ik ........... zeep.
Ik droog mijn handen aan een ................... handdoek.
ringen
stromend
schone en droge
vloeibare

Slide 23 - Sleepvraag

Slide 24 - Video

Welke drie plekken heeft de vrouw niet goed gewassen?
A
linkerhand
B
rechterhand
C
tussen de vingers
D
de polsen

Slide 25 - Quizvraag

Wanneer moet je je handen wassen. (meer antwoorden zijn goed).
A
Als je 's ochtends uit bed komt
B
Als je een dier hebt verzorgd
C
Als je naar de WC bent geweest
D
Voordat je gaat eten

Slide 26 - Quizvraag

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

De opdracht
Je gaat nu zelf de vuilnisbak schoonmaken en de vuilniszak verwisselen.
De eerste keer is een oefening de twee keer is een toets.

Slide 31 - Tekstslide

                   Hoe scoor ik een 10?
1. Je loopt rustig mee naar het D&Z lokaal (0,5p)
2. Je pakt de spullen die je nodig hebt: emmer, allesreiniger, schoonmaakdoek en vuilniszak (2,5p)
3.  Je maakt een sopje (0,5)
4.  Je legt uit waarom je ook de vuilnisbak moet schoonmaken (0,5)
5. Je haalt de oude vuilniszak uit de afvalbak en knoopt deze dicht  (0,5)
6. Je maakt de vuilnisbak schoon volgens het stappenplan (1,5p)
7. Je plaatst de vuilniszak (1,5p)
8. Je ruimt je eigen spullen weer goed en droog op (2p)
9. Je loopt weer rustig mee terug naar het lokaal.(0,5p)

Slide 32 - Tekstslide

Vooruitblik
In de volgende les gaan wij

Slide 33 - Tekstslide