3.2 Cellen en weefsels

WELKOM 
Welkom bij 
Biologie 
Mevr. el Hamiti
1D
Donderdag 12 december 2024
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

WELKOM 
Welkom bij 
Biologie 
Mevr. el Hamiti
1D
Donderdag 12 december 2024

Slide 1 - Tekstslide

Lesprogramma
  • Herhaling
  • Les
  • Spel
  • Huiswerk volgende les noteren in agenda 
  • Afsluiten 
Wat gaan we deze les doen?

Slide 2 - Tekstslide

Organen en orgaanstelsels

Slide 3 - Woordweb

Is de huid van de mens een orgaan, een orgaanstelsel of een weefsel?
A
een orgaan
B
een weefsel
C
een orgaanstelsel

Slide 4 - Quizvraag

Hebben planten ook organen en orgaanstelsels?
A
Ja
B
Nee

Slide 5 - Quizvraag

Zijn de hersenen een orgaan, een orgaanstelsel of een weefsel?
A
Een orgaan
B
Een orgaanstelsel
C
Een weefsel

Slide 6 - Quizvraag

Is dit skelet van een kikker
een cel, een orgaan,
een orgaanstelsel of
een organisme?
A
Cel
B
Orgaan
C
Orgaanstelsel
D
Organisme

Slide 7 - Quizvraag

Als de plant geen voedingsstoffen meer kan opnemen, welk orgaanstelsel is dan beschadigd?
A
De stengel
B
Het vatenstelsel
C
Het verteringsstelsel
D
Het wortelstelsel

Slide 8 - Quizvraag

Organen van een plant
bloem
blad
wortel
stengel

Slide 9 - Sleepvraag

Planten hebben ook organen. 
Sleep de organen naar de juiste functie.
5
R5
Transport van stoffen.
Voedsel maken (fotosynthese).
Water en voedingsstoffen uit de grond opnemen.
Stengels
Wortels
Bladeren

Slide 10 - Sleepvraag

Thema 3. Organen en cellen
3.2 Cellen en weefsels

Slide 11 - Tekstslide

Leerdoelen 3.2
  • Je benoemt dat alle organismen bestaan uit één of meer cellen.

  • Je kunt de begrippen cel, weefsel en tussencelstof omschrijven. Je kunt voorbeelden geven van weefsels.

  • Je kunt uitleggen dat de vorm van cellen en tussencelstof samenhangt met de functie. Hiervan kun je voorbeelden geven.

Slide 12 - Tekstslide

Cellen
Cellen = zijn kleinste levende bouwstenen van een organismen.

Alles wat leeft bestaat uit cellen.

Sommige organismen bestaan maar uit één cel. Andere organismen bestaan uit heel veel cellen.

Menselijk lichaam bestaat uit ongeveer 30 tot 37, 2 biljoen cellen!
Schrijf op

Slide 13 - Tekstslide

Vormen van cellen
Cellen kun je alleen goed bekijken met een microscoop. 

Alle soorten cellen zien er anders uit.
- Een rode bloedcel is rond, zodat hij makkelijk door een bloedvat heen kan
- Een botcel heeft uitsteeksels waardoor hij steviger is

Slide 14 - Tekstslide

Weefsels
Een groep cellen met dezelfde vorm en functie 
= weefsel

Een orgaan bestaat uit verschillende weefsels. 

Slide 15 - Tekstslide

Kraakbeenweefsel
Kraakbeenweefsel bestaat uit cellen die in tussencelstof (bestaat uit lijmstof) liggen. Hierdoor is kraakbeenweefsel ........, ........ en ........
Schrijf op

Slide 16 - Tekstslide

Botweefsel
De cellen van botweefsel zijn door uitlopers met elkaar verbonden. 

Tussen de cellen van botweefsel zit een tussencelstof die veel kalkstof en lijmstof bevat. Zo krijg je stevige botten die niet snel breken. 
Schrijf op

Slide 17 - Tekstslide

Orgaanstelsel -> Orgaan -> Weefsel
Schrijf op

Slide 18 - Tekstslide

Thema 3. Organen en cellen
3.3 Dierlijke en plantaardige cellen

Slide 19 - Tekstslide

Dierlijke cellen

Slide 20 - Tekstslide

Plantaardige cellen

Hebben dezelfde
delen als dierlijke 
cellen.

Daarnaast hebben 
ze wat onderdelen 
wat dierlijke cellen niet hebben. 

Slide 21 - Tekstslide

Plantaardige en dierlijke cellen

Slide 22 - Tekstslide

Teamtornooi - Spelregels
Wat is de bedoeling? 
  • Naar elkaar luisteren 
  • Respect hebben voor elkaar 
  • Iedereen moet meedoen (als team werken)
  • Verdeel de taken 
  • 5 groepjes van 5 
  • Fluisteren (tip)

Slide 23 - Tekstslide

timer
15:00

Slide 24 - Tekstslide

Evalueren

Slide 25 - Woordweb

Huiswerk - komt in magister
Fijne vakantie!!

Slide 26 - Tekstslide