- Kun je de betrouwbaarheid van advertenties en websites beoordelen
- Ken je het verschil tussen meningen en argumenten
Slide 3 - Tekstslide
Bespreking huiswerk 7 en 8 p. 15
Slide 4 - Tekstslide
H3: meningen en argumenten
Slide 5 - Tekstslide
Een mening:
Iets wat je vindt, een standpunt. Een mening is subjectief (personen kunnen verschillen van mening)
Voorbeeld 1:
Ik vind dat de minimum leeftijd voor kiesrecht verlaagd moet worden naar 16 jaar.
Slide 6 - Tekstslide
Voorbeeld 2:
Volgens mij moeten de docenten hogere lonen krijgen.
Slide 7 - Tekstslide
Een argument ondersteunt je mening/standpunt.
Hoe feitelijker je argumenten, hoe beter je je mening onderbouwt en hoe overtuigender je bent.
Signaalwoorden: omdat, want, doordat
Slide 8 - Tekstslide
Bijvoorbeeld:
Ik vind dat de minimumleeftijd voor kiesrecht verlaagd moet worden naar 16 jaar, want in de politiek worden beslissingen genomen die consequenties hebben voor de jongere generaties, dus is het belangrijk dat jongeren ook volksvertegenwoordigers mogen kiezen.
Slide 9 - Tekstslide
Voorbeeld 2:
Ik vind docenten hogere lonen moeten krijgen, omdat er een lerarentekort is en het door het lage loon in vergelijking met andere branches voor afgestudeerden minder aantrekkelijk is om te kiezen voor het docentschap.
Slide 10 - Tekstslide
Kritisch lezen:
- Hoe onderbouwt de schrijver zijn standpunt? - Geeft hij voldoende argumenten? - Zijn de argumenten overwegend feitelijk en juist?
- Zijn de argumenten een goede onderbouwing voor het standpunt?
Slide 11 - Tekstslide
Lees de tekst op p. 17:
'Een 'eliteschool' voor hoogbegaafde kinderen'
Beantwoord de vragen bij opdrachten 1 en 2 op p. 18
Dit is huiswerk voor dinsdag 22 september het 7de uur.
Slide 12 - Tekstslide
Vraag: mogen we eerder de online les uit?
Antwoord:
Nee, tenzij je de opdrachten af hebt en mij daar een foto van stuurt.