WK 7 (2 & 3) HA3 - H3 LEZEN: Argumentatie (deel 1)

5 minuten lezen
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

5 minuten lezen

Slide 1 - Tekstslide

Toets Lezen opgeven! di/wo volgende week.
Herhaling theorie H2 Lezen
Vaste tekststructuren (2)

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Link

Deze slide heeft geen instructies

H3 Lezen

Argumentatie (1)

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Argumentatie
  • De schrijver van een overtuigende tekst wil de lezer overtuigen van zijn standpunt of mening. 
  • Hij onderbouwt zijn standpunt: hij legt met argumenten uit waarom hij dit standpunt heeft.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Argumentatie
  • Er zijn twee soorten argumenten: feitelijke en niet-feitelijke argumenten.
  • Feitelijke argumenten kun je controleren: Ik ga liever naar de bioscoop in Hoorn, want die is dichterbij.
  • Niet-feitelijke argumenten kun je niet controleren: Ik ga liever  naar de bioscoop in Hoorn, want die vind ik gezelliger.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Als een schrijver zijn standpunt met één argument onderbouwt, noemen we dat enkelvoudige argumentatie
  • Meestal gebruikt een schrijver meer argumenten om zijn mening kracht bij te zetten. Dat heet meervoudige argumentatie.
 
Voorbeeld:

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Een schrijver kan een argument onderbouwen met een ondersteunend argument.
  • Dit heet enkelvoudige onderschikkende argumentatie.
 
Voorbeeld:
  • Een combinatie van een meervoudige en onderschikkende argumenten is ook mogelijk. Dit heet meervoudige onderschikkende argumentatie.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Een standpunt wordt vaak aangekondigd met
      signaalwoorden als: 
     Ik vind …, Volgens ons …, Zij denkt dat …, De schrijver is van
     mening dat ..., Onze conclusie is …, Dus …, Daarom …, Kortom …

  • Argumenten herken je vaak aan signaalwoorden als: 
    dat blijkt uit, immers, namelijk, omdat, de reden hiervoor is en        want.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samen
Samen opdracht 2 H3 Lezen (blz. 94 + 95) maken

Slide 10 - Tekstslide

Zichtbaar maken antwoorden par. 21 in IL
Toets H2 + H3 Lezen
Woensdag 23 februari 4e uur
Telt 3x mee
Leer de theorie van H2 + H3 Lezen

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Toets H2 + H3 Lezen
Dinsdag 22 februari 3e uur
Telt 3x mee
Leer de theorie van H2 + H3 Lezen

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geen huiswerk

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

5 minuten lezen

Slide 14 - Tekstslide

Toets Lezen opgeven! di/wo volgende week.
H3 Lezen

Argumentatie (1)

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Is er nog iets wat je nog niet zo goed snapt?
Zo ja, schrijf dit op.

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maakwerk
Maak opdracht 3 van H3 Lezen blz. 95 + 96

Slide 18 - Tekstslide

Zichtbaar maken antwoorden par. 21 in IL
Huiswerk
HW volgende les: 
- Maak opdracht 4 van H3 Lezen blz. 97 + 98

Slide 19 - Tekstslide

Zichtbaar maken antwoorden in IL