11.1 man en vrouw

11.1 man en vrouw
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2,3

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

11.1 man en vrouw

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
1. Je kunt delen van de voortplantingsorganen van de man en vrouw uitleggen en benoemen.
2 Je kunt het verloopt van de menstruatiecyclus en de bijbehorende hormonen uitleggen.

Slide 2 - Tekstslide

Zaadcel = voortplantingscel van de man
Teelballen produceren zaadcellen.
Wanneer dit op gang komt is een jongen vruchtbaar.
Vruchtbaar = in staat om kinderen te maken. Zaadcellen worden steeds opnieuw aangemaakt.

Slide 3 - Tekstslide

In de twee eierstokken bevinden zich de eicellen. Een ander woord voor follikel is een blaasje.

Slide 4 - Tekstslide

Eicellen
Een vrouw wordt geboren met  400.000 onrijpe eicellen. Als een vrouw vruchtbaar wordt gaan deze rijpen door een seintje van de hypofyse. 1x per maand rijpt er een eicel. Vanaf dan kan ze zwanger worden.

Slide 5 - Tekstslide

Wat is de ovulatie?
A
Als een meisje ongesteld is
B
Als de eicel wordt bevrucht
C
Als de eisprong plaatsvindt

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Video

Hypofyse
Dit is de hormoonklier in de hersenen die de aanmaak van de geslachtshormonen stimuleert. Hierdoor gaan de teelballen zaadcellen maken en gaan er eicellen rijpen in de eierstokken. Vanaf dit moment zijn de man en vrouw vruchtbaar.

Slide 8 - Tekstslide

Testosteron
Nadat de hypofyse de teelballen hebben gestimuleerd, gaan de teelballen  het hormoon testosteron maken. Dit zorgt  voor de productie van zaadcellen elke keer weer. 

Slide 9 - Tekstslide

Hoe merkt een jongen voor het eerst dat hij vruchtbaar is?

Slide 10 - Open vraag

De teelballen
Hier worden 70 miljoen zaadcellen per dag gemaakt. Daarna worden ze opgeslagen in de bijballen. Dit zit allemaal in de balzak.

Slide 11 - Tekstslide

teelballen
A
hierin worden zaadcellen gemaakt
B
hierin worden zaadcellen tijdelijk opgeslagen
C
hierin worden eicellen gemaakt
D
hierin worden eicellen tijdelijk opgeslagen

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

Produceert de prostaat zaadcellen? En produceert de prostaat zaadvocht?
A
Alleen zaadcellen.
B
Alleen zaadvocht.
C
Zowel spermacellen als zaadvocht

Slide 14 - Quizvraag

Erectie en zaadlozing
  • De penis kan stijf worden, dit heet een erectie.
  • Dit wordt veroorzaakt doordat de zwellichamen zich met bloed vullen.

Slide 15 - Tekstslide

Zaadlozing

Slide 16 - Tekstslide

Tijdens een zaadlozing kan er urine bij het sperma komen
A
Ja
B
Nee

Slide 17 - Quizvraag

Wanneer merkt een vrouw aan zichzelf dat ze vruchtbaar is?

Slide 18 - Open vraag

Anatomie vrouwelijke geslachtsorgaan:
Je ziet dat er bij een vrouw twee openingen zijn. 

Slide 19 - Tekstslide

Baarmoeder
  • Baarmoeder 

  • Baarmoederslijmvlies 

  • Eierstok 


  • Vagina (schede) 
baarmoederhals

Slide 20 - Tekstslide

Voortplanting vrouw
Menstruatiecyclus
De menstruatiecyclus is bedoeld om een vrouw zwanger te kunnen laten worden.
De menstruatiecyclus duurt ongeveer 28 dagen.
Eens in de 4 weken wordt een vrouw ongesteld (menstruatie).
Dit is in feite het afbreken van baarmoederslijmvlies waar een kindje in had kunnen groeien.

Slide 21 - Tekstslide

Menstruatiecyclus

Slide 22 - Tekstslide

Fases menstruatiecyclus
1. Rijping van eicel in een eierstok
2. Het baarmoederslijmvlies wordt dikker
3. Ovulatie (eisprong)
4. Menstruatie (ongesteld)

Slide 23 - Tekstslide

Rijping eicellen
Tijdens de rijping groeit er een vochtblaasje om de eicel heen. Dat blaasje is de follikel. Dit wordt gestimuleerd door oestrogeen.

Eisprong/ ovulatie = de follikel barst en vocht en de eicel stromen eruit.



Slide 24 - Tekstslide

Wanneer vindt de ovulatie plaats?
A
Na 12 dagen
B
Na 14 dagen
C
Na 16 dagen
D
Na 18 dagen

Slide 25 - Quizvraag

Ovulatie/eisprong
Hier zie je een eicel vrijkomen uit de eierstok. Dat heet ovulatie (oftewel eisprong).

Gemiddeld 1 keer per 4 
weken.

Slide 26 - Tekstslide

Menstruatiecyclus 
  •        Menstruatie            Ovulatie                     menstruatie ongesteldheid

Slide 27 - Tekstslide

Menstruatiecyclus 
(niet zwanger)
Menstruatiecyclus
(wel zwanger)

Slide 28 - Tekstslide

Oestrogeen en progesteron
De hypofese laat de follikel groeien. Hierdoor gaat de follikel zelf ook de twee bovenstaande hormonen maken. 
Ze laten beiden het baarmoederslijmvlies groeien. Oestrogeen vooral voor de ovulatie en progesteron vooral na de ovulatie.

Slide 29 - Tekstslide

Gele Lichaam
Wat overblijft van het follikel wordt het gele lichaam  genoemd. 

Het gele lichaam produceert progesteron (en ook nog wat oestrogeen). Hierdoor wordt het baarmoederslijmvlies dikker.
Is de vrouw niet zwanger, dan sterft het gele lichaam af


Slide 30 - Tekstslide

Wat is het gele lichaam?
A
achtergebleven follikelweefsel
B
een rijpe follikel
C
Eén eierstok
D
ovulatie

Slide 31 - Quizvraag

Oestrogeen effecten
1. Er rijpen geen andere eicellen meer
2. Baarmoederslijmvlies wordt dikker. 
3. Bij veel oestrogeen in het bloed wordt er een ovulatie getriggerd. 

Slide 32 - Tekstslide

Leerdoel 3: Menstruatiecyclus
Menstruatie
Baarmoederslijmvlies verdikt
Ovulatie
Vruchtbare periode

Slide 33 - Sleepvraag


Ovulatie is ...
A
het binnenkomen van een eicel in de baarmoeder
B
de celdeling die aan de vorming van de eicel vooraf gaat
C
de ontwikkeling van een onrijpe tot een rijpe eicel
D
het vrijkomen van een rijpe eicel uit de eierstok

Slide 34 - Quizvraag

In de geslachtsorganen van een man komen bijballen voor.
Wat is de functie van de bijballen?

A
Opslag van zaadcellen
B
Vorming van spermavocht
C
Vorming van zaadcellen

Slide 35 - Quizvraag

Het follikel produceert voor de eisprong oestrogeen, na de eisprong ook progesteron.
Wat is het effect van progesteron?
A
Progesteron start het afbreken van het baarmoederslijmvlies
B
Progesteron veroorzaakt de ovulatie
C
Progesteron laat de eicel groeien
D
Progesteron houdt het baarmoederslijmvlies in stand

Slide 36 - Quizvraag

Oestrogeen wordt gemaakt in
A
de hypofyse
B
de teelballen
C
de eierstokken
D
de prostaat

Slide 37 - Quizvraag

Testosteron wordt gemaakt in ...
A
de hypofyse
B
de teelballen
C
de eierstokken

Slide 38 - Quizvraag