§11 - bijwoordelijke bepaling (bwb)

Nederlands
§11 - bijwoordelijke bepaling (bwb)

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Nederlands
§11 - bijwoordelijke bepaling (bwb)

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag

>§11 - bijwoordelijke bepaling (bwb)
 Lesdoel: 
> Aan het einde van de les kun je de bwb in een zin vinden 

Slide 2 - Tekstslide

Planning tot aan PPW 2
  • 07-01: §1 PV & zinsdelen herhalen
  • 07-01: §3 Onderwerp (ow)
  • 10-01 of 13/01: §5 werkwoordelijk gezegde (wg)
  • 14/01 of 17/01: §7 Lijdend voorwerp (lv)
  • 20/01 of 21/01: §9 Meewerkend  voorwerp (mv)
  • 21/01 of 24/01: §11 Bijwoordelijke bepaling (bwb)
  • week 5: PWW 2: PW 

Slide 3 - Tekstslide

De bijwoordelijke bepaling (bwb)
  • Doe het boek open op de juiste pag.: 224
  • Maak aantekeningen 

Slide 4 - Tekstslide

 Werkwoordelijk gezegde
  • De bijwoordelijke bepaling is een zinsdeel.
  • De bijwoordelijke bepaling = het zinsdeel dat een plaats (op zolder), tijd (vroeger), reden (vanwege de staking) aangeeft 
  • De bijwoordelijke bepaling = geeft vaak antwoord op vragen die beginnen met de vraagwoorden = waar, wanneer, waarom, waarheen, hoe, etc.  
  • De bijwoordelijke bepaling = de vraagwoorden horen ook bij de bwb
  • In een zin kunnen meerdere bijwoordelijke bepalingen staan.   
  • De bijwoordelijke bepaling = zinsdelen in de zin die antwoord geven op de vragen waar, wanneer, waarom, waarheen, hoe, etc. 
  • Anna/ gaf / Jan/ gisteren / een banaan.        > Wanneer gaf Anna Jan een banaan? = gisteren is bwb
       ow     pv     mv     bwb                 lv
                 wg     
Let op: soms is een bwb géén antwoord op een duidelijke vraag. Bijv. bij de woorden niet, misschien toch, hopelijk.  Toch noem je die óók als bwb.

De bijwoordelijke bepaling (bwb)

Slide 5 - Tekstslide

Bijwoordelijke bepaling

Slide 6 - Tekstslide

Bijwoordelijke bepaling
We noemen de bijwoordelijke bepaling ook wel de ‘prullenbak’. Alles wat je overhoudt, noem je een bijwoordelijke bepaling.

Slide 7 - Tekstslide

Juist of onjuist?

Vraagwoorden waarmee je bijwoordelijke bepalingen zoekt, zijn ook bijwoordelijke bepaling.
A
juist
B
onjuist

Slide 8 - Quizvraag

Juist of onjuist?

Een zin kan meerdere bijwoordelijke bepalingen bevatten.
A
juist
B
onjuist

Slide 9 - Quizvraag

Noteer de bijwoordelijke bepaling(en) (bwb).

Waarom loopt die stoet straks door de stad?

Slide 10 - Open vraag

Op welke vraag geeft het bijwoordelijke bepaling geen antwoord?
A
Waar?
B
Waarom?
C
Wanneer?
D
Wat?

Slide 11 - Quizvraag

Zoek de bijwoordelijke bepaling...

Vorige week heeft onze roostermaker het ongelooflijke rooster online gezet.
A
vorige week
B
vorige week, het ongelooflijke rooster
C
vorige week, online
D
Vorige week, onze roostermaker

Slide 12 - Quizvraag

Noteer de bijwoordelijke bepaling(en) (bwb).

Waarover gaat die film morgenavond in de stadsschouwburg?

Slide 13 - Open vraag

Op welke vraag geeft het bijwoordelijke bepaling geen antwoord?



A
Aan wie?
B
Hoe?
C
Waarom?
D
Wanneer?

Slide 14 - Quizvraag

Noteer de bijwoordelijke bepaling(en) (bwb).

Waarom gaf het Ministerie alle reizigers naar Bangkok vanochtend een negatief reisadvies?

Slide 15 - Open vraag