H37 - Bijwoordelijke bepaling

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1
Goedemorgen klas 1E

Vandaag...

- hoofdstuk 20 Drillster: opdracht 4
- Herhaling pv, ow, wg, lv, mv, bwb
- Hoofdstuk 22 nakijken



Leerdoel:
- Ik weet wat de kenmerken en functie van de pv, het ow, het wg. lv, het mv en de bwb zijn in een zin.
- Ik kan in een zin bepalen wat de pv, ow, wg, lv, mv en bwb zijn.

Huiswerk maandag 15 mei
Maken: hoofdstuk 22, opdracht 4, 5, 6

Huiswerk dinsdag 16 mei
Maken: hoofdstuk 37, opdracht 6, 7, 8, 9




1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1
Goedemorgen klas 1E

Vandaag...

- hoofdstuk 20 Drillster: opdracht 4
- Herhaling pv, ow, wg, lv, mv, bwb
- Hoofdstuk 22 nakijken



Leerdoel:
- Ik weet wat de kenmerken en functie van de pv, het ow, het wg. lv, het mv en de bwb zijn in een zin.
- Ik kan in een zin bepalen wat de pv, ow, wg, lv, mv en bwb zijn.

Huiswerk maandag 15 mei
Maken: hoofdstuk 22, opdracht 4, 5, 6

Huiswerk dinsdag 16 mei
Maken: hoofdstuk 37, opdracht 6, 7, 8, 9




Slide 1 - Tekstslide

Conclusie
Welke conclusie trekt de schrijver in het slot van de tekst?


Toen ik zijn verhaal hoorde, kon ik concluderen dat hij vrijdag écht niet in dat gebouw is geweest.

Slide 2 - Tekstslide

timer
15:00

Slide 3 - Tekstslide

Vanmiddag/ fietsten /we / vol vertrouwen / in de richting van het gemeentehuis/ .

pv= fietsten
ow= we
wg= fietsten
lv= X
mv= X
bwb= 

Slide 4 - Tekstslide

Ze / heeft / hem / onwennig / het cadeautje / overhandigd.


pv= heeft
ow= ze
wg= heeft overhandigd
lv= het cadeautje
mv= hem
bwb= onwennig

Slide 5 - Tekstslide

Zinsdelen tot nu toe: 

  • persoonsvorm (pv)
     Tijdproef, getalproef (vraagzin)

  • onderwerp (ow)
      Wie/(wat) + pv?

  • werkwoordelijk gezegde (wg)
    Zegt wat het onderwerp (iets of iemand) doet

  • lijdend voorwerp (lv)
     Wat / wie + wg + ow ?

  • meewerkend voorwerp (mv)
     Aan wie / voor wie + wg + ow + lv ?




Wij hebben de bloemen aan de buurvrouw gegeven.

Slide 6 - Tekstslide

Benoem het meewerkend voorwerp in de volgende zin.

In Engeland deelden de scholen gezonde maaltijden uit aan de kinderen
A
In Engeland
B
de scholen
C
gezonde maaltijden
D
aan de kinderen

Slide 7 - Quizvraag

Benoem het meewerkend voorwerp in de volgende zin.

Opent de conciërge om half acht de deuren van de school voor jou?
A
de conciërge
B
om half acht
C
de deuren van de school
D
voor jou

Slide 8 - Quizvraag

Sleep de zinsdelen naar het juiste vak. 
onderwerp
lijdend vw
ww gezegde
meewerkend vw
bijwoordelijke bepaling
Hangjongeren
hebben
de burgemeester
veel problemen
bezorgd
afgelopen zomer.

Slide 9 - Sleepvraag

Bijwoordelijke bepaling
Als je de pv, wg, het ow, lv en mv hebt gevonden, blijven er soms nog woorden over. Dit is de bijwoordelijke bepaling.

Ik heb vanmorgen een bos bloemen aan mijn oma gegeven.

Ik ben vanmorgen bij mijn oma geweest.

Slide 10 - Tekstslide

 H6 Grammatica zinsdelen
Bijwoordelijke bepaling
Een bijwoordelijke bepaling (bwb) geeft antwoord op vragen als: Hoe? Hoelang? Hoever? Waar? Waardoor? Waarheen? Waarom? Waarover? Waarvandaan? Waar? Wanneer?

In onze stad zijn veel winkels wegens vakantie gesloten.
(Waar? Waarom?)
– Mijn vader gaat altijd op de fiets naar zijn werk.
(Wanneer? Hoe? Waarheen?)

Let op: vraagwoorden zelf, zijn ook een bijwoordelijke bepaling:
Waarom heb je deze schoenen gekocht?

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Link

Samengevat

*De bijwoordelijke bepaling is meestal het zinsdeel dat overblijft, nadat je de pv, wg, het ow, lv en mv hebt gevonden.

*Er kunnen meerdere BWB's in een zin zitten.
Vraagwoorden zelf zijn ook BWB.

*Je vindt de bijwoordelijke bepaling (BWB) 
door deze vragen te stellen: waar/wanneer/waarom/hoe etc.


Slide 13 - Tekstslide

Noteer de persoonsvorm (pv), het gezegde (wg of ng), het onderwerp (ow) en het lijdend voorwerp (lv) van de volgende zin:
Heeft Myrthe jou al die leugens over mij verteld?

Staat een zinsdeel niet in de zin? Zet dan een streepje (-).

Slide 14 - Open vraag

Noteer de persoonsvorm (pv), het gezegde (ng of wg), het onderwerp (ow) en het lijdend voorwerp (lv) van de volgende zin:
Tijdens de les gaf Hanna alle nieuwtjes door aan Linde.

Staat een zinsdeel niet in de zin? Zet dan een streepje (-).

Slide 15 - Open vraag

gezegde
Stap 1
Stap 2
Stap 3
Stap 4
Stap 5
Stap 6
Stap 7
onder-werp
lijdend voorwerp
bijwoordelijke bepaling
persoonsvorm
zinsdelen bepalen
meewerkend voorwerp

Slide 16 - Sleepvraag

Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.
onderwerp
lijdend vvw
 gezegde
meewerkend vw
bijwoordelijke bepaling
Zin:
De inwoners van Beltrum
zijn
deze week
gelukkig
niet
besmet.

Slide 17 - Sleepvraag


Bevat deze zin een bijwoordelijke bepaling?

Vanmorgen is hij vóór zonsopgang opgestaan.
De oppas wachtte op het schoolplein op haar oppaskinderen.
A
Nee, de zin bevat geen bijwoordelijke bepaling.
B
Ja, de zin bevat één bijwoordelijke bepaling.
C
Ja, de zin bevat twee bijwoordelijke bepalingen.

Slide 18 - Quizvraag

Voeg zelf minimaal twee bijwoordelijke bepalingen toe aan de volgende zin:

Hij is naar school gefietst.

Slide 19 - Tekstslide

Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.
onderwerp
lijdend vw
ww gezegde
meewerkend vw
bijwoordelijke bepaling
De auto van mijn vader
is
afgelopen zomer
helaas
niet
goedkeurd.

Slide 20 - Sleepvraag

Ik kan de bijwoordelijke bepaling in een zin vinden.

Heb je dit leerdoel behaald?
A
Ja, dit leerdoel heb ik behaald.
B
Dit leerdoel heb ik deels behaald.
C
Nee, dit leerdoel heb ik niet behaald.

Slide 21 - Quizvraag

En nu...
Maak hoofdstuk 22 af: opdracht 4, 5, 6

Klaar?
Maak van hoofdstuk 37: opdracht 6, 7, 8, 9


Slide 22 - Tekstslide