Woorden met s en z deel 2 20-01-2021

• Nederlands
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 1

We hebben geleerd over f en v

Vandaag gaat de les over s en z.

Doel van deze les:

-Ik weet wanneer de s in een woord een z wordt.

- Ik weet wanneer de z in een woord een s wordt.

- Ik weet wanneer de s verdubbelt wordt.

Nog een voorbeeld:

vies     Mijn broek is vies.

Mijn vieze broek.

s wordt z na de lange klank.  

Wanneer de s een z wordt:

boos     De docent is boos.

Zin veranderen:
boos     De boze docent

Dit is bij een lange klank zo. Hier bij de letter oo

verdubbeling van de s

Dit doe je bij zelfstandige naamwoorden  als er voor de s een korte klank staat:

kras     krassen

los    losse

Vul goed in:
ik wijs, wij ....

1. wijssen
2. wijzzen
3. wijsen
4. wijzen

Vul goed in:
Het ........beeld zag er mooi uit.

1. wassen
2. wazzen
3. wasen
4. wazen

Vul goed in:
Het ........meisje

1. booze
2. boze
3. boose
4. bose

Vul de goede vorm in:
Welkom, beste....

1. menzen
2. menssen
3. mensen
4. menzzen

Vul goed in:
We ..... liever met de trein.

1. reizen
2. reizzen
3. reisen
4. reissen

Maken; 

Taalverzorging H 8

opdracht 1 t/m 8

Opdracht 9 is een dictee, deze opdracht maken we op school. 

Maken H9