Niemand kan een rechter dwingen een verdachte schuldig te verklaren. Hij is onafhankelijk en onpartijdig.
De regering (ministers + koning) en het gekozen parlement (eerste en tweede kamer).
ministers, OM, burgemeesters,
Slide 6 - Tekstslide
De wetgevende macht
De wetgevende macht stelt de wetten vast waaraan de burgers en de overheid zich moeten houden. De regering (ministers) en het parlement (Eerste en Tweede Kamer) hebben de wetgevende macht.
Op lokaal niveau heeft de gemeenteraad de wetgevende macht.
Slide 7 - Tekstslide
De uitvoerende macht
De uitvoerende macht zorgt ervoor dat wetten worden uitgevoerd en nageleefd. De ministers zijn hiervoor verantwoordelijk. Het Openbaar Ministerie en de politie werken samen met de minister van Veiligheid en Justitie om strafbare feiten op te sporen en te vervolgen.
vervolgen
een verdachte voor de rechter brengen.
Slide 8 - Tekstslide
De rechterlijke macht
De rechterlijke macht beoordeelt of wetten goed worden nageleefd en doet uitspraak in conflicten. Deze macht is in handen van onafhankelijke en onpartijdige rechters. Hierdoor kunnen burgers vertrouwen op een eerlijk rechtsproces.
Ze hoeven zich niet te verantwoorden aan ministers of andere politici.
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Dit is de wetgevende, de uitvoerende en de rechterlijke macht.
A
Grondwet
B
Trias Politica
C
Parlement
D
Kabinet
Slide 11 - Quizvraag
Tot welke macht behoren politieagenten?
A
Wetgevende macht
B
Uitvoerende macht
C
Rechterlijke macht
Slide 12 - Quizvraag
Hoort bij de rechterlijke macht
A
Officier van justitie
B
Ministerie van Veiligheid en Justitie
C
Advocaat-generaal
D
Onafhankelijke rechters
Slide 13 - Quizvraag
In Nederland is sprake van een machtenscheiding. Bij welke macht hoort het Openbaar Ministerie?
A
rechterlijke macht
B
uitvoerende macht
C
wetgevende macht
Slide 14 - Quizvraag
Tot welke macht behoord de Tweede Kamer?
A
Wetgevende macht
B
Uitvoerende macht
C
Rechtelijke macht
D
wetsprekende macht
Slide 15 - Quizvraag
Uitvoerende Macht
Wetgevende macht
Rechtsprekende macht
Slide 16 - Sleepvraag
Criminaliteit
Hoofdstuk 4
Nederland is een rechtsstaat
Samen lezen: 4.3 blz. 42/43
Slide 17 - Tekstslide
Ongelijke behandeling - rechtsongelijkheid
Klassenjustitie: mensen uit hogere klassen worden bevoorrecht boven mensen uit lagere klassen. Klassenjustitie vindt plaats bij opsporing, vervolging en berechting.
Slide 18 - Tekstslide
Het dilemma
Rechtsbescherming en rechtshandhaving kunnen met elkaar botsen.
Als de politie bijvoorbeeld op zoek is naar een verdachte, mag de naam en foto van de verdachte dan verspreid worden in de media?
De vraag is dan: wat is belangrijker? Rechtsbescherming of rechtshandhaving? Dit noemen we het dilemma van de rechtsstaat.
Slide 19 - Tekstslide
Botsende grondrechten
Vrijheid van meningsuiting <--> Artikel 1 (verbod op discriminatie)
Welke recht is dan belangrijker?
Slide 20 - Tekstslide
Oorzaken van klassenjustitie
De feiten:
- Door verschillen in inkomen, opleiding, scholing en cultuur hebben niet alle verdachte gelijke mogelijkheden om hun belangen te verdedigen.
- Politie, officieren van justitie en rechters verwachten dat crimineel gedrag voorkomt bij mensen uit bepaalde milieus of bepaalde etnische groepen. (vooroordelen/beeldvorming!)
- Er is een grote pakkans voor mensen uit lagere milieus (witteboordencrimi).
- Allochtone criminele jongeren worden zwaarder gestraft voor hetzelfde delict dan autochtone criminele jongeren.
- Allochtonen hebben te maken met discriminatie bij het opsporen van criminaliteit.
Slide 21 - Tekstslide
Wat is klassenjustitie?
A
Mensen uit hogere klassen worden bevooroordeeld
B
Mensen uit lagere klassen worden bevooroordeeld
C
Jongeren worden benadeeld ten opzichte van ouderen
Slide 22 - Quizvraag
Allochtonen worden veel vaker onterecht staande gehouden door de politie. Er is sprake van:
A
Klassenjustitie
B
rechtsgelijkheid
C
rechtszekerheid
Slide 23 - Quizvraag
De begrippen:
Klassenjustitie
Pakkans
Uitleggen welke 3 oorzaken er zijn voor klassenjustitie
De 3 kenmerken van de Trias Politica benoemen en uitleggen
Uitleggen waarom grondrechten kunnen botsen
- Ik weet waarom mensen ongelijk worden behandeld en kan dit uitleggen
Heb je ze allemaal genoteerd?
Slide 24 - Tekstslide
Samenwerken
WAT:
Lees: H4.3 nog eens door.
Maken: Vragen 4.3 blz. 43 en 19, 20 en 21
Thuis: Vragen af!
Hoe:
Alleen of in je groepje
Tijd: 30 min
Klaar: Verder met begrippen en samenvatting (heb je alles af?? Dan nakijken! )