NB14B

Ramadan
start
binnenkort.
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2MBOStudiejaar 1

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Ramadan
start
binnenkort.

Slide 1 - Tekstslide

RAMADAN

Slide 2 - Woordweb

WAAR
NIET WAAR
Het feest na de ramadan heet het Suikerfeest.
Tijdens de ramadan vasten moslims tussen zonsondergang en zonsopgang.
De ramadan begint ieder jaar op dezelfde datum.
Vasten is niet alleen bij de islam onderdeel van het geloof.
Tijdens de ramadan mag je wel overdag thee drinken.
Het weer heeft geen invloed op de datum van de ramadan.

Slide 3 - Sleepvraag

de beproeving
met name
de verplichting
de bedevaart
openbaren
de dankbetuiging
de bezinning
de religie
oftewel
verlopen

Slide 4 - Tekstslide

schrijf hieronder de woorden en betekenis over van het bord

Slide 5 - Open vraag

schrijf hier andere woorden uit de tekst die moeilijk en/of onbekend zijn

Slide 6 - Open vraag

1. In de inleiding staat dat de ramadan waarschijnlijk op dinsdag 13 april begint.

In welk stukje wordt uitgelegd waarom dit nog niet helemaal zeker is? In het stukje met het kopje:

A
De islamitische kalender
B
Verplichting
C
Uitzonderingen
D
Suikerfeest

Slide 7 - Quizvraag

2. Wat betekent 'de beproeving' in regel 11
A
een ernstige situatie
B
een nare gebeurtenis
C
een simpele oplossing
D
een zware test

Slide 8 - Quizvraag

3. In r. 14 staat: Het vasten tijdens de ramadan is een van de verplichtingen van de islam. Net als de bedevaart naar Mekka.

Met welke signaalwoorden zou je dit in één zin kunnen zeggen? Er zijn twee antwoorden goed
A
bijvoorbeeld
B
in tegenstelling tot
C
niet alleen … maar ook
D
zowel ….als

Slide 9 - Quizvraag



4. In r. 18-19 staat dat: Het is een tijd van bezinning.

Wat betekent de bezinning?
A
het helpen
B
het nadenken
C
het ontdekken
D
het schrijven

Slide 10 - Quizvraag


5. Lees r. 22-24.

Wat geldt er voor mensen die niet kunnen of hoeven te vasten? Er zijn twee antwoorden goed.
A
Ze moeten een offer brengen.
B
Ze moeten het vasten later inhalen.
C
Ze moeten vaker bidden.
D
Ze moeten vasten als de zon onder is.

Slide 11 - Quizvraag

6. Kijk in het stukje Suikerfeest. Wat staat er vooral in dit stukje?
A
waarom veel mensen Suikerfeest vieren
B
wat er dit jaar anders is bij het Suikerfeest
C
wat het Suikerfeest allemaal inhoudt
D
welke cadeaus mensen elkaar geven met het Suikerfeest

Slide 12 - Quizvraag

7. De tekst gaat over de ramadan.

Welk stukje in de tekst is niet zo belangrijk en zou je kunnen weglaten?
A
r. 6-9: De t/m gevast
B
r.17-20: Ten t/m anderen
C
r. 27-29: Vasten t/m rol
D
r. 31-34: De t/m geld

Slide 13 - Quizvraag

8. Wat kun je afleiden uit de laatste zin van de tekst?


Door de maatregelen …

A
kunnen er minder zoete dingen gegeten worden.
B
kunnen mensen elkaar geen cadeaus geven.
C
kunnen mensen er niet voor zorgen dat armen ook genoeg te eten hebben.
D
kunnen mensen het feest niet met veel vrienden en familie samen vieren.

Slide 14 - Quizvraag

WAAR
NIET WAAR
Het feest na de ramadan heet het Suikerfeest.
Tijdens de ramadan vasten moslims tussen zonsondergang en zonsopgang.
De ramadan begint ieder jaar op dezelfde datum.
Vasten is niet alleen bij de islam onderdeel van het geloof.
Tijdens de ramadan mag je wel overdag thee drinken.
Het weer heeft geen invloed op de datum van de ramadan.

Slide 15 - Sleepvraag




1. Wat is de ramadan?
Inleiding

Slide 16 - Open vraag




2. Hoe komt het dat de ramadan ieder jaar eerder begint?
De Islamitische kalender

Slide 17 - Open vraag



3. Waarom is het vasten zwaarder in de zomer? Noem twee redenen.
De Islamitische kalender

Slide 18 - Open vraag




4. Welke drie belangrijke ideeën zitten er achter de ramadan?
Verplichting

Slide 19 - Open vraag




5. Wie hoeven er niet te vasten?
Uitzonderingen

Slide 20 - Open vraag




6. Wat hoort er allemaal bij het Suikerfeest? Noem vijf dingen.
Suikerfeest

Slide 21 - Open vraag

7. Vind je dat het Suikerfeest een nationale feestdag moet worden, net als Pasen of Kerst? Ja of nee? Leg uit waarom je dat vindt.

Slide 22 - Open vraag

de beproeving
verlopen
met name
waarschijnlijk
de verplichting
openbaren
de dankbetuiging
de bezinning 
de religie
oftewel

Slide 23 - Tekstslide

titel
TITEL
INLEIDING + AFB

Slide 24 - Tekstslide

woordvraag
A

Slide 25 - Quizvraag

woordvraag
A

Slide 26 - Quizvraag

wat is de belangrijkste zin in deze alinea?

Slide 27 - Open vraag

alinea 1

Slide 28 - Tekstslide

woordvraag
A

Slide 29 - Quizvraag

woordvraag
A

Slide 30 - Quizvraag

wat is de belangrijkste zin in deze alinea?

Slide 31 - Open vraag

alinea 2

Slide 32 - Tekstslide

woordvraag
A

Slide 33 - Quizvraag

woordvraag
A

Slide 34 - Quizvraag

wat is de belangrijkste zin in deze alinea?

Slide 35 - Open vraag

alinea 3

Slide 36 - Tekstslide

woordvraag
A

Slide 37 - Quizvraag

woordvraag
A

Slide 38 - Quizvraag

alinea 4

Slide 39 - Tekstslide

woordvraag
A

Slide 40 - Quizvraag

woordvraag
A

Slide 41 - Quizvraag

wat is de belangrijkste zin in deze alinea?

Slide 42 - Open vraag

OPDRACHT
BIJVOORBEELD SAMENVATTING

Slide 43 - Tekstslide

hdhdjahdoja

Slide 44 - Open vraag