De microscoop

1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel

  • Je leert de namen van de onderdelen van de microscoop.

  • Je leert welke functie elk onderdeel heeft.

  • Je leert hoe je een microscoop hanteert en moet opruimen





Slide 2 - Tekstslide

Wat is de functie van een microscoop?
Door het gebruik van een microscoop kun je hele kleine objecten die met het blote oog niet goed te zien zijn, bestuderen. De microscoop vergroot een object veel meer dan een loep.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

objectief x
oculair

Slide 8 - Tekstslide

Sleep het juiste woord naar de plek op de microscoop
stelschroef
diafragma
tafel
objectief
Oculair

Slide 9 - Sleepvraag

revolver
objectief
oculair
tubus
draaibaar magazijn
houder van het oculair
ooglens, vergroot 10x
lens, vergroot 4x, 10x en 40x

Slide 10 - Sleepvraag

Door welk gedeelte van de microscoop kijk je?
A
diafragma
B
objectief
C
oculair
D
revolver

Slide 11 - Quizvraag

Wat is de functie van het 'diafragma' van de microscoop?
A
het preparaat vergroten
B
hoeveelheid licht regelen
C
microscoop aan vastpakken
D
microscoop aan/uit zetten

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Video

Objectief
Oculair
Preparaat
Sleep de uitleg achter het juiste onderdeel
Een van de onderste lenzen aan een microscoop
Bovenste lens op een microscoop
Hiermee regel je de hoeveelheid licht door de tafel

Slide 14 - Sleepvraag

Met welk onderdeel van de microscoop stel je het beeld scherp?

Slide 15 - Woordweb

Waarvoor zijn de objectieven van de microscoop?
A
beeld vergroten
B
hoeveelheid licht regelen
C
scherp beeld
D
stevigheid

Slide 16 - Quizvraag

Vergroting berekenen
Oculair X Objectief

Voorbeeld: Oculair = 10x, Objectief = 40x
Hoeveel is de vergroting?

Slide 17 - Tekstslide

Jasmijn kijkt door haar microscoop. Haar oculair vergroot 10x en haar objectief 5x. Hoe vaak is haar beeld vergroot?
A
5x
B
10x
C
50x
D
500x

Slide 18 - Quizvraag

Waarmee stel je de microscoop scherp
A
Eerst met de kleine schroef en dan met de grote schroef
B
Alleen met de grote schroef
C
Alleen met de kleine schroef
D
Eerste met de grote schroef en dan met de kleine schroef

Slide 19 - Quizvraag

Hoe heet het voorwerp wat je onder de microscoop gaat bekijken?
A
Het preparaat
B
Het dekglas
C
Het voorwerp glas
D
Een blad

Slide 20 - Quizvraag

Preparaat

Slide 21 - Tekstslide

Waarvoor dient het oculair van een microscoop?
A
Hier vergroot je het preparaat
B
Hiermee stel je scherp
C
Hier pak je de microscoop vast
D
Hiermee regel je de hoeveelheid licht

Slide 22 - Quizvraag

met welk onderdeel kunnen we licht regelen bij microscoop
A
objectief
B
grote schroef
C
diafragma
D
revolver

Slide 23 - Quizvraag

Waarvoor is de revolver?
A
Om mee te schieten.
B
Om te wisselen van lens sterkte
C
Om te wisselen van oculair
D
Om te draaien met de microscoop.

Slide 24 - Quizvraag

Met welk onderdeel van de microscoop draai je een ander objectief met een grotere vergroting voor?
A
Oculair
B
Revolver
C
Tubus
D
Tafel

Slide 25 - Quizvraag

In welke volgorde ruim je de microscoop op?
op kleinste objectief zetten
preparaat weghalen
lampje uit
tafel omlaag draaien
microscoop oppaken en wegbrengen

Slide 26 - Sleepvraag

• 
Tekenregels 

Bij het vak Biologie kennen we een aantal tekenregels. Hieronder zie je ze op een rijtje staan. 
- Gebruik een HB potlood met scherpe punt. 
Noteer rechtsboven in het tekenvak: 
  • Je voornaam en achternaam 
  • De naam van wat je hebt getekend 
  • De eventuele vergroting van wat je hebt nagetekend 
  • Eventueel of het een dwarsdoorsnede of lengtedoorsnede is 
      Eventueel of het een vooraanzicht is 
- Gebruik altijd een liniaal om rechte horizontale lijnen te maken. 
- Plaats de naam van onderdelen in je tekening recht onder           elkaar. 
- Teken waarheidsgetrouw (teken alleen dat wat je ook echt          kunt zien).  
- Teken strakke lijnen, ga niet schetsen. 
- Werk netjes en zorgvuldig. 
Hoe moet je tekenen?

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

Aan de slag
Leren: afbeelding 1 (blz. 124)
Lezen: blz. 124 t/m  128
Maken: 1, 2 en 3

Slide 29 - Tekstslide

Wat weet je nu

- Je kent de onderdelen van de microscoop.

- Je weet welke functie elk onderdeel heeft.

- Je weet hoe je een microscoop hanteert.





Slide 30 - Tekstslide

Volgende week:
Volgende week gaan we (als het goed is) de microscoop gebruiken!

Wat moet je thuis doen?
Maak de opdrachten van hoofdstuk 5.1 af.

Slide 31 - Tekstslide