In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
11.3 & 11.4 titraties
Slide 1 - Tekstslide
Bespreken van mindmaps
Moeilijke onderdelen inventariseren
Titraties uitleg
Wat gaan we doen vandaag?
Slide 2 - Tekstslide
Hoe vond je het om een mindmap te maken?
Slide 3 - Woordweb
Welk titratie onderwerp vond je het moeilijkste?
Slide 4 - Open vraag
Welke pH hebben zuren?
A
0-7
B
7
C
7-14
Slide 5 - Quizvraag
Zuren zijn
A
metalen
B
moleculaire stoffen
C
zouten
Slide 6 - Quizvraag
Als je kalk laat reageren met een zuur ontstaan er gasbelletjes. Welk gas is dit?
A
O2(g)
B
CO2(g)
C
Ca(g)
D
H2O(g)
Slide 7 - Quizvraag
Noteer de reactievergelijking van de reactie van mierenzuur met natriumoxide
Slide 8 - Open vraag
Noteer de reactievergelijking van de reactie van mierenzuur met natriumoxide
Mierenzuur: COOH
Natriumoxide: Na2O
O2- + H2O -> 2OH-
COOH + OH- ->COO- + H2O
of
2 COOH + O2- -> 2COO- + H2O
Zuur base reactie
Slide 9 - Tekstslide
Ik snap de reactie van water met oxide ion en daarmee de opgave.
😒🙁😐🙂😃
Slide 10 - Poll
Noteer de reactievergelijking van de reactie van zoutzuur met natriumcarbonaat
Slide 11 - Open vraag
YES, ik snap de zuur/base reactie met het carbonaat ion!
😒🙁😐🙂😃
Slide 12 - Poll
Wat is titratie?
Berekeningen aan een titratie
Slide 13 - Tekstslide
Met titratie
kun je de
onbekende molariteit
van een
oplossing bepalen
Slide 14 - Tekstslide
Met een zuur schoonmaakmiddel kan ik?
A
vet verwijderen
B
de vaat wassen
C
ramen lappen
D
kalk verwijderen
Slide 15 - Quizvraag
Titratie
Titratie curve
en
het omslag traject
Slide 16 - Tekstslide
Waarom verandert de pH zo snel bij het omslag traject?
Slide 17 - Open vraag
Verschillende titraties
Slide 18 - Tekstslide
Volledig wegtitreren van stof A met B: blok A even groot als blok B
Reactievergelijking opschrijven voor molverhouding
Bereken mol van bekende stof
Bereken mol van gevraagde stof
Bereken de concentratie van de gevraagde stof
Simpele titratie
Slide 19 - Tekstslide
Reactievergelijking opschrijven voor
A + X → A’ voor molverhouding (Je hoeft niets over A’ te weten zolang je de molverhoudingen kent)
A’ + B → titratie voor molverhouding
Bereken mol van bekende stof Bereken mol van gevraagde stof Bereken de concentratie van de gevraagde stof
Indirecte titratie
Slide 20 - Tekstslide
Reactievergelijking opschrijven voor
A + B waarbij B in overmaat is. Hoeveel weten we niet, maar wel dat het genoeg is om heel A te laten wegreageren
Overmaat B + C → titratie voor molverhouding
Bereken mol overmaat deel en vervolgens van het deel B dat met A heeft gereageerd Bereken mol van stof A Bereken de concentratie van de gevraagde stof
Indirecte titratie
Slide 21 - Tekstslide
Geef de reactievergelijking.
Geef de verhouding in mol.
Ga na welke stof gegeven en welke gevraagd is.
Bereken het aantal mol van de gegeven stof (mol toegevoegde stof(buret) = liter * ... M).
Bereken het aantal mol gevraagde stof (met de molverhouding)
Reken om naar de gevraagde eenheid (molariteit: mol gereageerde stof / volume pipet (omgerekend naar L).
Controleer; ALLES!
Titratie: Het algemene stappenplan
Slide 22 - Tekstslide
De keuze voor je indicator.
Bij een goede indicator maakt het niet uit dat er een omslagtraject is (een verticaal deel is zelfs handig).
Dus in dit geval:
Dimethylgeel
Broomthymolblauw
Titratie curve & indicator
volume
Slide 23 - Tekstslide
Bereken de molariteit van het zoutzuur na titratie met natronloog.
Gegevens:
- 25,00 ml zoutzuur
- 20,35 ml natronloog (0,10M)
Let give this a try!
Slide 24 - Tekstslide
Deze is vaak gegeven of kun je afleiden uit de tekst.
Zoutzuur is een sterk zuur en splitst in H+ en Cl-
Natronloog is een oplossing van natriumhydroxide: Na+ en OH-
Het zuur en de base reageren met elkaar H+ (aq) + OH- (aq) → H2O
(de andere ionen zijn tribune-ionen)
stap 1 reactievergelijking
Slide 25 - Tekstslide
stap 2 molverhouding
H+ (aq)
+
OH- (aq)
→
H2O (l)
1 mol
:
1 mol
Slide 26 - Tekstslide
stap 3 gegeven en gevraagd (voor)
H+(aq)
+
OH- (aq)
→
H2O (l)
1 mol
:
1 mol
gegeven:
volume: 25 ml
molariteit: ?
gegeven:
volume:
molariteit: 0,1 M (0,1 mol/L)
Slide 27 - Tekstslide
stap 3 gegeven en gevraagd
H+ (aq)
+
OH- (aq)
→
H2O (l)
1 mol
:
1 mol
gegeven:
volume: 25 ml
molariteit: ?
gegeven:
volume:
molariteit: 0,1 M (0,1 mol/L)
Afgelezen
volume: 20,35 ml
Slide 28 - Tekstslide
stap 4 mol gegeven stof
H+ (aq)
+
OH- (aq)
→
H2O (l)
1 mol
:
1 mol
gegeven:
volume: 25 ml
molariteit: ?
gegeven:
volume:
molariteit: 0,1 M (0,1 mol/L)
Afgelezen
volume: 20,35 ml
mol OH- toegevoegd:
20,35 ml x 0,1 M
= 2,035 mmol
Slide 29 - Tekstslide
stap 5 mol gevraagde stof
H+ (aq)
+
OH- (aq)
→
H2O (l)
1 mol
:
1 mol
gegeven:
volume: 25 ml
molariteit: ?
gegeven:
volume:
molariteit: 0,1 M (0,1 mol/L)
Afgelezen
volume: 20,35 ml
aantal mol H+ (1:1) =
2,035 mmol
←
mol OH- toegevoegd:
20,35 ml x 0,1 M
= 2,035 mmol
Slide 30 - Tekstslide
stap 6 gevraagde eenheid
H+ (aq)
+
OH- (aq)
→
H2O (l)
1 mol
:
1 mol
gegeven:
volume: 25 ml
molariteit: ?
gegeven:
volume:
molariteit: 0,1 M (0,1 mol/L)
Afgelezen
volume: 20,35 ml
aantal mol H+ (1:1) =
2,035 mmol
←
mol OH- toegevoegd:
20,35 ml x 0,1 M
= 2,035 mmol
Molariteit:
2,035 mmol/25ml = 0,08M
Slide 31 - Tekstslide
A ntwoord gegeven op de vraag?
L ogisch? (kan het kloppen)
L eesbaar?
E enheid?
S ignificantie?
stap 7 Controleer
Slide 32 - Tekstslide
Met een titratie kun je de molariteit van een oplossing vaststellen. Titreren kan wegend en volumetrisch .
Een titratiecurve geeft het verloop van de pH tijdens een zuur - base titratie weer .
Het eindpunt of equivalentiepunt is het punt bij een titratie waarbij de reagerende stoffen in gelijke verhouding in mol ( volgens de reactievergelijking ) bij elkaar zijn gebracht
Met een juiste indicator kun je het eindpunt van een titratie visueel bepalen.
Belangrijke woorden
Slide 33 - Tekstslide
Hoe goed begrijp jij nu titratie?
😒🙁😐🙂😃
Slide 34 - Poll
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd
Slide 35 - Open vraag
Over welke 2 onderwerpen wil je graag nog meer weten?
Slide 36 - Open vraag
Slide 37 - Tekstslide
Bereken de molariteit van het zoutzuur na titratie met natronloog.