Titraties par. 8.2

Titraties par. 8.2
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Titraties par. 8.2

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je leert hoe een zuurbase/redox titratie werkt;
  • Je leert om berekeningen uit te voeren met gegevens uit een titratie-experiment.

Slide 2 - Tekstslide

titratie
een titratie is een analysemethode om de molariteit van een bekende stof te bepalen

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Link

Omslagpunt (equivalentiepunt)
  • Op school meestal bepaald door kleuromslag van indicator.
  • In bedrijven meestal met pH-meter (nauwkeuriger).
  • In titratiecurve is het omslagpunt nauwkeurig af te lezen.

Slide 5 - Tekstslide

Titratie berekeningen (stappenplan)
  1. Noteer de reactievergelijking.
  2. Bereken aantal mol toegevoegde stof (liter x molariteit)
  3. Bereken aantal mol gereageerde stof (met de molverhouding)
  4. Reken de chemische hoeveelheid om naar de gevraagde grootheid en eenheid. Houd rekening met eventuele verdunningen.
  5. Controleer significantie

Slide 6 - Tekstslide

plaats de tekst op de juiste plek in de tekening
De opstelling. de molariteit van een een onbekende hoeveelheid natronloog wordt bepaald met een titratie met zoutzuur
natronloog
zoutzuur
buret
pH indicator
nauwkeurig tovoegen
bekende molariteit
onbekende molariteit

Slide 7 - Sleepvraag

Je hebt broomthymolblauw gebruikt als pH indicator. Wat zou de kleur van de oplossing worden als zoutzuur precies volledig met natronloog heeft gereageerd?
A
geel
B
groen
C
rood
D
blauw

Slide 8 - Quizvraag

Uitleg
broomthymolblauw heeft een omslagtraject van pH 6.0 -7.6 (Binas 52A). Het is blauw bij pH boven de 7,6 (zuur: H3O+). 
Als al de base weg is gereageerd, dan is de oplossing "niet meer zuur" geworden (pH ~ 7) en is de kleur groen. 
Als de oplossing zuurder wordt (lagere pH, beneden de 6.0), dan wordt deze geel.

Slide 9 - Tekstslide

wat is hier
de juiste stand?
A
2.20 mL
B
2.30 mL
C
3.70 mL
D
3.80 mL

Slide 10 - Quizvraag

buret aflezen
je leest af aan de 
ONDERKANT van de bolling 
(=meniscus) van de vloeistof.
Deze zit op 2,30 mL.

Slide 11 - Tekstslide

In de buret zat zoutzuur. De juiste notatie voor zoutzuur is:
A
HCl (aq)
B
H (aq) + Cl (aq)
C
H₃O⁺ (aq) + Cl⁻ (aq)
D
H⁺ (aq) + Cl⁻ (aq)

Slide 12 - Quizvraag

In de erlenmeyer zat natronloog. De juiste notatie voor natronloog is:
A
NaCl (s)
B
Na (aq) + OH (aq)
C
Na⁺ (aq) + OH⁻ (aq)
D
Cl⁺ (aq) + OH⁻ (aq)

Slide 13 - Quizvraag

natronloog en zoutzuur
Natronloog is de oplossing van NaOH in water (zout, lost goed op) en dat moet je zo opschrijven: Na⁺ + OH⁻

Zoutzuur is de oplossing van HCl in water.
Omdat HCl een zuur is, splitst het H⁺ af : HCl + H₂O → H₃O⁺ + Cl⁻
en is de juiste notatie: voor zoutzuur: H₃O + Cl⁻

PS: Je mag ook alleen H⁺  gebruiken: H⁺ (aq) + Cl⁻ (aq)

Slide 14 - Tekstslide

de reactie die optreedt als je natronloog bij zoutzuur druppelt, is
A
Na⁺ + OH⁻ + H₃O⁺ + Cl⁻
B
NaOH + HCl
C
H₃O⁺ + OH⁻
D
Na⁺ + Cl⁻

Slide 15 - Quizvraag

reactievergelijking
Na⁺ + OH⁻ + H₃O⁺ + Cl⁻ zijn allemaal aanwezig in je bekerglas.
Als zoutzuur met natronloog reageert
reageert een zuur met een base, dus :
H₃O⁺ + OH⁻ → 2 H₂O 
(H⁺ + OH⁻ → H₂O is ook goed)

Na⁺ en Cl⁻ zijn tribune-ionen en staan niet in de vergelijking
H⁺ of H₃O⁺
H⁺ of H₃O⁺ mogen beiden gebruikt worden.
Let wel op dat de vergelijking kloppend blijft!

Slide 16 - Tekstslide

We gaan nu opgave 13, par. 8.2 maken en verder
Aandachtspunten:
-redoxtititratie: stof waarmee je titreert (in buret) verandert zelf van kleur​





- Duplo’s/triplo’s – meerdere metingen – bereken gemiddelde​


Slide 17 - Tekstslide