Parler Chapitre 3

On va parler:
Chapitre 3
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met tekstslides en 5 videos.

Onderdelen in deze les

On va parler:
Chapitre 3

Slide 1 - Tekstslide

Spreekvaardigheid
vertellen over je familie, over je huis
Herhaling: "avoir" = "hebben"
Herhaling: maanden, seizoenen en de kleuren

Slide 2 - Tekstslide

Belangrijk:
- Wat zeg je: de betekenis van de zin
- Hoe zeg je het: intonatie  --> vraag of zeg je iets?
- Uitspraak : check de regels die je geleerd hebt.

Slide 3 - Tekstslide

famille
souvent
village
fille
neuf
inviter



Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Hallo!

Hoe heet jij?

Heb jij een broer?

Hoe heet hij?

Hoe oud is hij?

En jij, hoe oud word jij?
Hallo!

Ik heet ...

Ja, ik heb een broer.

Hij heet (naam).

Hij is (getal) jaar.

Ik word (getal) jaar. Dat is in het (seizoen)
Dat is op (datum)

Slide 6 - Tekstslide

Tu peux te présenter?


Presenteer jezelf:

- naam, leeftijd, woonplaats
- klas, lievelingsvak, hoe laat je op school       begint, hoe laat je meestal weer thuis           komt.
- je familie-leden: naam, leeftijd
- hoe is je huis, je kamer, je spullen in je         kamer

Slide 7 - Tekstslide

Herhaal voor jezelf:
- vocabulaire om te vertellen met wie en hoe je woont
- de kleuren
- de maanden en de seizoenen
- Het werkwoord "avoir" = hebben

Slide 8 - Tekstslide

Herhaal voor jezelf:
- de vocabulaire "rondom je huis"

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Herhaal voor jezelf:
- de kleuren

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Herhaal voor jezelf:
- de maanden
- de seizoenen

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Slide 15 - Tekstslide

Herhaal voor jezelf:
- Het werkwoord "avoir" = hebben
- verschil tussen "zij zijn/zij hebben" in uitspraak!!!

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Leer met ritme:




avoir = hebben
j'ai  A I
tu as A S
il a / elle a

nous avons
vous avez
ils-elles O N T
on a
Iets sneller?

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Être

zijn

ils sont
elles sont

ss
Avoir

hebben

ils ont
elles ont

zz

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video