Herhaling na kerstvakantie
1 / 20
Lesduur is: 40 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Bonjour
la fille
ça va?
parler
aussi
le garçon
lundi
beaucoup
l'enfant
habiter
hallo
praten
hoe gaat het?
veel
wonen
maandag
het meisje
de jongen
het kind
ook
Slide 2 - Sleepvraag
Vertaal in het Frans:
Ik ben 13 jaar oud.
Ik ben 13 jaar oud.
Slide 3 - Open vraag
Vertaal in het Frans: Ik heet ... (je naam)
Slide 4 - Open vraag
Vertaal in het Frans: Ik woon in Edam.
Slide 5 - Open vraag
Schrijf in het Frans de getallen 1 t/m 10. Je mag zachtjes overleggen met je buur.
Slide 6 - Open vraag
Slide 7 - Tekstslide
Schrijf het hele rijtje van être op!
+ vertaling!
+ vertaling!
Slide 8 - Open vraag
Welke vorm van être past hier? Nous ___ prêts.
A
êtes
B
est
C
suis
D
sommes
Slide 9 - Quizvraag
Welke vorm van être is correct? Je ___ content.
A
es
B
est
C
sont
D
suis
Slide 10 - Quizvraag
Schrijf het rijtje getallen op van 11 t/m 20 in het Frans. Je mag weer overleggen met je buur!
Slide 11 - Open vraag
Slide 12 - Tekstslide
Schrijf het hele rijtje van avoir op!
+ vertaling!
+ vertaling!
Slide 13 - Open vraag
Welke vorm van avoir is hier correct? 'Nous ___ un chat.'
A
as
B
a
C
avons
D
ont
Slide 14 - Quizvraag
Vul de juiste vorm van avoir in: 'Il ___ un livre.'
A
a
B
ont
C
avez
D
ai
Slide 15 - Quizvraag
le frère
la famille
la maison
la cuisine
grand
l'école
vendredi
la mère
le chien
la ferme
vrijdag
de keuken
de boerderij
de hond
de familie
het huis
groot
de school
de broer
de moeder
Slide 16 - Sleepvraag
Slide 17 - Tekstslide
Welke zin gebruikt het juiste bezittelijke voornaamwoord.
A
C'est ta livre.
B
C'est mon livre.
C
C'est son voiture.
D
C'est mes voiture.
Slide 18 - Quizvraag
Kies de juiste zin met bezittelijk voornaamwoord.
A
C'est mon sœur.
B
C'est ta frère.
C
C'est son frère.
D
C'est leur sœur.
Slide 19 - Quizvraag
Hoe ging deze herhaling bij jou?
A
Goed, ik weet het meeste nog wel!
B
Mwuah, maar als ik even oefen komt het wel weer.
C
Slecht, ik ben àlles vergeten..
D
Anders? (uitleg!)
