hoofdstuk 13, 14, 15 en 16

1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
BPRMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag
  • gaan we het hebben over arbitrage, bindend advies en executierecht
  • daarvoor kijken we eerst nog naar de buitengewone rechtsmiddelen
  • we beginnen met kort terug te kijken naar de gewone rechtsmiddelen

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

buitengewone rechtsmiddelen
 
Er zijn ook 3 buitengewone rechtsmiddelen, welke waren dit? 

Slide 3 - Tekstslide

cassatie in het belang der wet
herroeping
derdenverzet

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is waar?
1. een buitengewoon rechtsmiddel schort de tenuitvoerlegging van de uitspraak op
2. buitengewone rechtsmiddelen kunnen worden ingezet nadat de uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan.
A
1 is waar
B
2 is waar
C
1 en 2 zijn waar
D
1 en 2 zijn niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak de vragen 2,3,4 en 5 uit je boek en vul je antwoorden hier in.
timer
10:00

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

wat is waar?
bij arbitrage kunnen ook leken als rechter optreden
A
ja
B
nee

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

wat is waar?
een uitspraak in arbitrage kan direct ten uitvoer worden gelegd, net als bij een uitspraak in een gewone procedure
A
ja
B
nee

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

wat is waar?
arbitrage is wel geregeld in Rv en bindend advies niet
A
ja
B
nee

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

wat is waar?
bij een bindend advies kun je in beroep
A
ja
B
nee

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar zorgt een executoriale titel voor?
A
de mogelijkheid om via een deurwaarder een dwangmiddel toe te passen
B
dat je zonder een deurwaarder een vonnis ten uitvoer kan leggen

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

wat is geen voorbeeld van een dwangmiddel, ook executiemiddel genoemd?
A
beslag
B
arbitrage
C
dwangsom
D
lijfsdwang

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

wie kunnen gebruik maken van parate executie en hebben dus géén executoriale titel nodig?
A
een pandhouder en hypotheekhouder
B
een werkgever en verhuurder
C
een echtgenoot na een scheiding
D
een consument

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Moet deze hypotheekhouder als hij je huis wilt verkopen nu nog eerst naar een rechter voordat hij dit kan doen?
A
ja
B
nee

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kan er alleen beslag worden gelegd na het vonnis van een rechter?
A
ja
B
nee

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Conservatoir beslag leg je vóór (afloop van) een rechtszaak om geld of goederen veilig te stellen. Heb je daar toestemming van een voorzieningenrechter voor nodig?
A
ja
B
nee

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kan er bij beslag (conservatoir of executoriaal) alleen maar bij je tegenpartij (schuldenaar) beslag worden gelegd?
A
ja
B
nee

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mag er op de wetboeken van een advocaat beslag worden gelegd?
A
ja
B
nee

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

welk ander executiemiddel is er naast beslag? noem er hier minstens 2

Slide 40 - Open vraag

dwangsom
lijfsdwang
ontruiming
Van welk executiemiddel is sprake?:
ans is veroordeeld tot het meewerken aan de omgangsregeling en het daarbij inschrijven op het paspoort van haar ex peter van hun minderjarige kinderen. Zij weigert hier echter aan te voldoen en wordt vervolgens in het huis van bewaring geplaatst.
A
beslag
B
dwangsom
C
ontruiming
D
lijfsdwang

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Van welk executiemiddel is sprake?:
jan is veroordeeld tot een contactverbod met mia. Hij houdt zich hier niet aan en moet daarom voor overtreding 500 euro betalen.
A
beslag
B
dwangsom
C
ontruiming
D
lijfsdwang

Slide 42 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Van welk executiemiddel is sprake?:
jan zijn huurcontract is ontbonden door de rechter wegens flinke huurachterstanden. Hij wordt uit zijn woning gezet met al zijn spullen omdat hij weigerde te vertrekken.
A
beslag
B
dwangsom
C
ontruiming
D
lijfsdwang

Slide 43 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Van welk executiemiddel is sprake?:
jan is veroordeeld tot betaling van een bedrag van 10.000,-. Hij heeft een baan bij Philips en de deurwaarder wendt zich tot zijn loon bij Philips om de vordering te kunnen innen.
A
beslag
B
dwangsom
C
ontruiming
D
lijfsdwang

Slide 44 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies