Sondevoedingspomp bedienen en inloopsnelheid berekenen
Sondevoeding toedienen
via sondevoedingspomp
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2
In deze les zitten 16 slides, met tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Sondevoeding toedienen
via sondevoedingspomp
Slide 1 - Tekstslide
Sondevoeding toedienen met een sondevoedingspomp
Er zijn verschillende sondevoedingspompen, ik laat jullie de flocare infinity van Nutricia zien.
Slide 2 - Tekstslide
Geef de sondevoeding nadat een cliënt is verzorgd, om overgeven en aspiratie te voorkomen.
Spoel de sonde voor en na elke voeding door met 20-30 ml lauw kraanwater om dichtslibben te voorkomen.
Bewaar na opening de voeding maximaal 24 uur afgesloten en gekoeld in originele verpakking. Geef op de verpakking tijdstip en datum van opening aan.
Controleer de voedingspomp (geldigheids- en veiligheidskeurmerk).
De voedingspomp werkt alleen met een correct geplaatste bijbehorende voedingsslang (pompset).
Het gereedmaken en instellen van de pomp gebeurt volgens de gebruiksinstructie van de pomp.
Maak de voedingspomp dagelijks huishoudelijk schoon. Doe dit direct bij morsen.
Hang de voeding ruim boven de pomp. Dit bevordert nauwkeurige dosering.
Gebruik altijd een verlengslang/connector voor het toedienen van voeding via een button.
Aandachtspunten voor het toedienen van voeding via de pomp:
Slide 3 - Tekstslide
Complicaties toedienen sondevoeding via de pomp:
De pomp loopt niet:
Controleer of de pomp aan staat en of de klem open is.
Controleer of de voedingsslang juist in de pomp is geplaatst.
Dislocatie van de sonde door te weing water in fixatieballon: (PEG-Sonde)
Zuig water uit de ballon, vergelijk dit met de oorspronkelijk ingespoten hoeveelheid en vul de ballon bij.
De sonde is uit de fistel gevallen: (PEG-Sonde)
Breng direct een nieuwe sonde in, in overleg met de arts.
dit mag alleen door arts of bevoegd verpleegkundige
De sonde is niet doorgankelijk:
Spuit de sonde door met lauw water in een 10-20 ml spuit.
Wanneer de obstructie niet op te heffen is, dient nieuwe sonde te worden geplaatst in overleg met de arts.
Slide 4 - Tekstslide
voorgeschreven hoeveelheid sondevoeding op kamertemperatuur
voedingspomp en gebruiksinstructie
passende voedingsslang
zo nodig verlengslang
eventueel kocher
infuusstandaard, draagtas of frame
bij gebruik fles:
flessenhouder en rubber dop
flesopener
opvangbakje
20 ml spuit voor doorspoelen
glas lauwwarm water uit stromende kraan
nieuw afsluitdopje
gaasje
onderlegger of servet
afvalbak
wat heb je nodig:
Slide 5 - Tekstslide
Houding van de zorgvrager
Vraag de cliënt een zittende of halfzittende houding aan te nemen.
Laat de cliënt de kleding verwijderen zodat de sonde goed zichtbaar is.
Bescherm de kleding van de cliënt met een onderlegger of servet.
Slide 6 - Tekstslide
Controleer of de sonde nog in de maag zit:
Ga na of de sonde nog goed gefixeerd is: is de pleister nog goed vastgeplakt of hangt de sonde er losjes bij.
Controleer de positie van het markeringspunt op de sonde dat de juiste ingebrachte lengte aangeeft. Ga na of de sonde ten opzichte van de neus niet verschoven is.
Inspecteer zo mogelijk de mond en keelholte: ligt de sonde zichtbaar goed in de keel en niet opgekruld.
Als de sonde niet goed ligt, verschoven is en bij twijfel over de ligging: dien niets toe via de sonde!
Controleer bij twijfel de ligging van de sonde door middel van beoordeling van aspiraat met een pH-indicator. Breng zo nodig in overleg met de arts een nieuwe sonde in. Controleer opnieuw de ligging door middel van een pH-indicator.
controleer bij de PEG-Sonde of de sonde niet is verschoven:
Ga na of de sonde niet is verschoven door controle van de aangebrachte markering op de sonde.
sluit zonodig een verbindingsstukje of verlengslang aan:
Klem de sonde af met een kocher of knik de sonde.
Verwijder het afsluitdopje van de sonde.
Plaats zo nodig een verbindingsstukje of verlengslang in de sonde.
Slide 7 - Tekstslide
start de toediening van de sondevoeding:
Sluit de voedingsslang aan op de sonde of op de verlengslang.
Open de rolklem en/of verwijder de kocher.
Start de toediening van de voeding volgens de gebruiksinstructie van de pomp.
Controleer de toediening en de toedieningssnelheid.
spoel de sonde door met water:
Vul de spuit met de afgesproken hoeveelheid water op kamertemperatuur.
Klem de sonde of verlengslang af met de kocher.
In plaats van afklemmen met de kocher kan de sonde ook worden geknikt.
Plaats de spuit op de sonde of de verlengslang.
Verwijder de kocher en spuit het water door de sonde.
Klem de sonde of verlengslang af met een kocher en verwijder de spuit.
stop de toediening van sondevoeding:
Stop de toediening met de pomp nadat de voeding is ingelopen, volgens de gebruiksinstructie van de pomp.
Klem de sonde of verlengslang af met de kocher.
Sluit de klem van de voedingsslang en ontkoppel de voedingsslang van de sonde of van de verlengslang.
Slide 8 - Tekstslide
sluit de sonde af:
Verwijder zo nodig het verbindingsstukje of de verlengslang van de sonde.
Sluit de sonde af met een nieuw afsluitdopje.
Verwijder de kocher van de sonde.
spoel de sonde door met water:
Vul de spuit met de afgesproken hoeveelheid water op kamertemperatuur.
Klem de sonde of verlengslang af met de kocher.
In plaats van afklemmen met de kocher kan de sonde ook worden geknikt.
Plaats de spuit op de sonde of de verlengslang.
Verwijder de kocher en spuit het water door de sonde.
Klem de sonde of verlengslang af met een kocher en verwijder de spuit.
rond de handeling af:
Verwijder de voedingsslang uit de pomp en zet de pomp uit volgens de gebruiksinstructie.
Reinig materialen die binnen 8 uur worden hergebruikt.
Ruim de materialen op.
Pas handhygiëne toe.
Noteer de handeling, tijdstip, soort voeding, hoeveelheid, toedieningssnelheid en bevindingen.