Schritt 9: Grammatik (dürfen, können, mögen) - 3F

Grammatik: 



dürfen-können-mögen
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Grammatik: 



dürfen-können-mögen

Slide 1 - Tekstslide

Was machen wir heute?
  • Rückblick: vorige Woche & Hausaufgaben
  • Die Lernziele dieser Stunde
  • Erklärung: "dürfen-können-mögen" (Video)
  • Instruktion: Aufgabe 5, 9 
  • Arbeiten
  • Die Lernziele dieser Stunde kontrollieren

Slide 2 - Tekstslide

Rückblick: vorige Woche & Hausaufgaben

Hausaufgaben:  
Schritt 9
lezen uitleg blz. 67 (Aufgabe 5)
Machen: Aufgabe 7+8+11 (invullen in het Duits)

Slide 3 - Tekstslide

Die Lernziele dieser Stunde
  1. Ich kenne die Bedeutung von "dürfen" - "können" - "mögen";
  2. Ich kann die Verben (werkwoorden) in einem Satz richtig verfügen. 

Slide 4 - Tekstslide

Vul de juiste vorm in:
"Ich .... noch kein Auto fahren."
A
darf
B
mag

Slide 5 - Quizvraag

Vul de juiste vorm in: "In der Schule ... wir nicht rauchen!"
A
mögen
B
dürfen

Slide 6 - Quizvraag

Vul de juiste vorm in: "Ich .... leider morgen nicht bei dir kommen."
A
kann
B
mag

Slide 7 - Quizvraag

Het werkwoord "mögen" betekent:
A
mogen (toestemming)
B
houden van, lekker vinden

Slide 8 - Quizvraag

Het werkwoord "dürfen" betekent:
A
mogen (toestemming)
B
durven
C
dutten

Slide 9 - Quizvraag

Het werkwoord "können" betekent:

Slide 10 - Open vraag

Slide 11 - Video

Instruktion: Schritt 9

Slide 12 - Tekstslide

Die Lernziele kontrollieren
  1. Ich kenne die Bedeutung von "dürfen" - "können" - "mögen";
  2. Ich kann die Verben (werkwoorden) in einem Satz richtig verfügen. 

Slide 13 - Tekstslide

dürfen
können
mogen (toestemming)
kunnen
houden van, lusten, lekker vinden
mögen

Slide 14 - Sleepvraag

Vul de juiste vorm in: "Ich _____ die Aufgabe nicht machen." (können)
A
kannst
B
kann
C
können
D
kanne

Slide 15 - Quizvraag

Vul de juiste vorm in: "_____ du schon ausgehen?"
A
Darfst
B
Dürft
C
Dürfen

Slide 16 - Quizvraag

Vul de juiste vorm in: "Meine Mutter_____ Pommes."
A
mag
B
magst
C
mögt

Slide 17 - Quizvraag

Vul de juiste vorm in: "Wir_____ alle sehr gut Deutsch!"
A
können
B
könnt
C
kannst

Slide 18 - Quizvraag

Vul de juiste vorm in: "Ihr ______ noch keine Alkohol trinken, oder?"
A
dürfen
B
darf
C
dürft

Slide 19 - Quizvraag

Ende

Slide 20 - Tekstslide