thema 6 alle BS

Ecologie
alle basisstoffen
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Ecologie
alle basisstoffen

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Individu
Populatie

Levensgemeenschap
Ecosysteem

Biosfeer: aarde


Bioom

1  levend org. v.e. bep. soort
1 groep org. v. dezelfde soort die in een gebied samenleven
alle populaties in 1 gebied
gebied waarin de bio. en abio. factoren een eenheid vormen
gebied in, op, rond aarde waarin leven mogelijk, alle ecosystemen samen
gebied binnen biosfeer met kenmerkend klimaat

Slide 4 - Tekstslide

Wat is een biotoop?
A
Het deel in, op en rond de aarde waar leven mogelijk is
B
Alle abiotische factoren in een bepaald gebied
C
Invloeden van de levende natuur

Slide 5 - Quizvraag

wat is het verschil tussen een voedselketen, voedselweb, voedselnet, voedselkringloop en voedselpiramide?

Slide 6 - Open vraag

voedselrelatie
Een voedselrelatie is een relatie tussen organismen van twee soorten, waarbij de ene soort als voedsel dient voor de andere soort. In voedselwebben en voedselketens zijn de voedselrelaties in het ecosysteem weergegeven.

Slide 7 - Tekstslide

hoe schrijf je een voedselketen op?
je start met de producent:
dan: plantensoort pijl consument eerste orde pijl enzovoort
bijv: alg -> watervlo -> baars enzovoort

Slide 8 - Tekstslide

Waarom heeft piramide van biomassa altijd een piramidevorm?
A
Er zijn meer predatoren
B
Er zijn altijd meer producenten
C
Er gaat per schakel energie verloren

Slide 9 - Quizvraag

Heeft een piramide van aantallen altijd een piramide vorm? Waarom?
A
Ja, want het geeft altijd de schakels in de juiste volgorde weer
B
Ja, want het aantal individuen in elke schakel wordt altijd kleiner
C
Nee, want het aantal individuen kan groter zijn in de volgende schakel
D
Nee, want de schakels van een voedselketen kunnen soms in een andere volgorde staan

Slide 10 - Quizvraag

Accumulatie is ...
A
.. het ophopen van gifstoffen in het milieu
B
.. het afbreken van gifstoffen door het milieu
C
.. het afbreken van gifstoffen door een ziekteverwekker
D
.. het ophopen van gifstoffen in organismen

Slide 11 - Quizvraag

Habitat en niche
Habitat:
De leefomgeving van een organisme met de specifieke abiotische en biotische factoren.

Niche: De rol die een soort in een ecosysteem heeft:
de wijze waarop de soort de biotische en abiotische factoren in de habitat gebruikt en dus de habitat beïnvloedt.

Slide 12 - Tekstslide

Producenten
Consumenten
Afvaleters
Reducenten
Mineralen

Slide 13 - Sleepvraag

Deze bacteriën horen bij de reducenten. Wat doen reducenten ook alweer?
A
organische stoffen omzetten in anorganische stoffen
B
anorganische stoffen omzetten in organische stoffen
C
planten omzetten in mineralen
D
stinkende stoffen produceren in slootjes

Slide 14 - Quizvraag

Voedselkringloop

Slide 15 - Tekstslide

Waarom moet een vrouw die borstvoeding geeft, niet te snel afvallen?
A
Dan bevat de moedermelk te weinig energie
B
Dan komen de geaccumuleerde metalen uit het verbrandde vet vrij--> moedermelk

Slide 16 - Quizvraag

In de koolstofkringloop wordt door veel organismen stoffen verbrand. Bij welke organismen in de koolstofkringloop is er verbranding van energierijke stoffen? Meerdere antwoorden mogelijk.
A
Producenten
B
Reducenten
C
Consumenten
D
Afvaleters

Slide 17 - Quizvraag

koolstofkringloop

Slide 18 - Tekstslide

Optimumkromme

Slide 19 - Tekstslide

waar draait het om bij concurrentie? (meerdere antwoorden mogelijk)
A
om strijd tussen individuen of populaties om voedsel
B
om strijd tussen individuen of populaties om een partner
C
om strijd tussen individuen of populaties om een veilige plek
D
om samenwerken van individuen of populaties bij jagen op een prooi

Slide 20 - Quizvraag

Relaties binnen populatie
  • Concurrentie
  • Samenwerking
  • Rangorde
  • Territorium
  • Paarvorming

Slide 21 - Tekstslide

Symbiose = samenleven van verschillende soorten
Er zijn 3 vormen van symbiose:
  • Mutualisme
  • Commensalisme 
  • Parasitisme

  • geen voordeel is
    geen symbiose

Slide 22 - Tekstslide

De mens is afhankelijk van zijn omgeving voor .....meerdere antwoorden mogelijk
bs 4
A
grondstoffen
B
voedsel en zuurstof
C
water en energie
D
natuur voor recreatie

Slide 23 - Quizvraag

wat is biodiversiteit?
bs4
A
alle planten en dieren die samen in een klimaat leven.
B
de variatie aan verschillende soorten planten en dieren in de natuur, in een bepaald gebied
C
het aantal planten en dieren en wat zij eten
D
het meeste aantal organismes dat in een bepaald gebied voorkomt.

Slide 24 - Quizvraag

De ene soort voordeel
de ander nadeel
beide soorten voordeel
de ene soort voordeel de ander geen voor- of nadeel
mutualisme
commensalisme
parasitisme

Slide 25 - Sleepvraag

herintroductie
=terugbrengen van een  dier/ plantensoort in een land

maatregel om de bedreigde soorten weer in aantal te laten toenemen.

bs 4

Slide 26 - Tekstslide

Waardoor is de biodiversiteit in Nederland afgenomen?
bs4
A
Intensivering van de landbouw, overbevissing, ontbossing
B
Toename van het aantal inwoners, urbanisatie,
C
Vervuiling
D
Klimaatverandering

Slide 27 - Quizvraag

Welke energiebronnen zijn fossiele brandstoffen?
bs5
A
Bio-ethanol
B
Aardgas
C
Kernenergie
D
Zonne-energie

Slide 28 - Quizvraag

Wat zijn de belangrijkste broeikasgassen?
A
Stikstof
B
Koolstofdioxide
C
Waterdamp
D
Methaan

Slide 29 - Quizvraag

Gevolgen broeikaseffect
  • Stijging gemiddelde temperatuur, opwarming van de aarde
  • Stijging zeespiegel, door smelten van ijs van gletsjers en ijskappen
  • Klimaatverandering, andere/extremere weertypen
  • Door klimaatverandering verwoestijning (en door overgebruik van de grond) en verzilting

Slide 30 - Tekstslide

Wanneer spreek je van klimaatverandering?
A
als de gemiddelde temperatuur in een land in een jaar minimaal 2 graden verschilt met het jaar ervoor
B
als de gemiddelde temperatuur in een land in een jaar minimaal 4 graden verschilt met het jaar ervoor
C
als het gemiddelde weertype in een land gedurende een periode van meerdere jaren verandert
D
als het gemiddelde weertype in een land gedurende een periode van een jaar verandert

Slide 31 - Quizvraag

Duurzaamheid
Duurzaamheid
Niet meer stoffen uit het milieu halen dan het milieu kan aanvullen.
Niet meer stoffen aan het milieu toevoegen dan het milieu kan verwerken.

Slide 32 - Tekstslide

Huishoudelijk afval wordt ingedeeld in vijf groepen:
1 groente-, fruit- en tuinafval;
2 glas;
3 plastic;
4 metaal;
5 papier.
Welke van deze groepen afval is, of zijn biologisch afbreekbaar?

A
alleen 1
B
alleen 1 en 5
C
alleen 1 , 3 en 5
D
allemaal

Slide 33 - Quizvraag

eerste trofische niveau
tweede trofische niveau
derde trofische niveau
vierde trofische niveau
bs7

Slide 34 - Tekstslide

energiestromen
bs7

Slide 35 - Tekstslide

energiestromen
bij verbranding komt warmte vrij, dit betekent  energieverlies voor het volgende trofische niveau
bs7

Slide 36 - Tekstslide

Biologische                               Landbouw
vruchtwisseling
onbespoten 
scharrelen
natuurlijke bestrijding
mechanische verwijdering 
van onkruid
geen monocultuur
geen kunstmest
geen chemische gewasbestrijding

bs8

Slide 37 - Tekstslide

In de biologische landbouw wordt vruchtwisseling toegepast. Twan en Lieke doen daarover een bewering.
Twan zegt dat daardoor geen chemische bestrijdingsmiddelen hoeven te worden gebruikt om organismen in de bodem te bestrijden.
Lieke zegt dat door vruchtwisseling niet elk jaar kan worden geoogst.

Wie heeft (hebben) een juiste bewering gedaan?
bs8
A
Alleen Twan.
B
Alleen Lieke.
C
Zowel Twan als Lieke.
D
Geen van beiden.

Slide 38 - Quizvraag

 bs 7/8 Biomassa
energie uit energieijke stoffen: uit organisch materiaal:
hout, gft, mest, plantaardige olie
ontstaat ook CO2, maar deze was eerder opgenomen: kringloop
ook geschikt als brandstof: bio-olie en biogas
nadeel: speciaal telen: kost grond en gebruik kunstmest + water

Slide 39 - Tekstslide

chemische gewasbestrijding
biocide
=
voordeel
snel, meestal effectief, goedkoop
nadeel

niet specifiek, resistentie, grotere kans op plagen
biologische gewasbestrijding
gebruik van biologische verschijnselen; gif uit de natuur of natuurlijke vijanden
=
voordeel
selectief,  

nadeel

Slide 40 - Tekstslide