wk.43 Werkwoordspelling

Welkom 
Nederlands

Je legt klaar:

leesboek, lesboek, laptop,
schrift en etui

1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 35 min

Onderdelen in deze les

Welkom 
Nederlands

Je legt klaar:

leesboek, lesboek, laptop,
schrift en etui

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Lesplanning
1. Instructie werkwoordspelling.
2. Geef de titel van je leesboek en de opdracht voor het fictiedossier door.
3. Werken aan huiswerk/fictiedossier.



Slide 3 - Tekstslide

Werkwoordspelling

Slide 4 - Tekstslide

Doelen
Aan het einde van deze les

- kun je persoonsvormen (PV) in de o.t.t en o.v.t juist spellen
- kun je het voltooid deelwoord (vd) juist spellen


Slide 5 - Tekstslide

Hij ....... (vinden) dit een leuk boek.
A
vind
B
vindt

Slide 6 - Quizvraag

Hij vindt dit een leuk boek.
Is 'vindt' in deze zin de persoonsvorm?
A
ja
B
nee

Slide 7 - Quizvraag

Hoe vind je de pv in een zin?
A
Tijdproef
B
Zin vragend maken
C
Zin in andere tijd zetten
D
A, B en C zijn juist

Slide 8 - Quizvraag

....... (worden) jij morgen met de auto naar school gebracht?
A
word
B
wordt

Slide 9 - Quizvraag

Tegenwoordige tijd 
Als de persoonsvorm (pv) in de tegenwoordige tijd staat, zijn er 3 mogelijkheden:

1. ik-vorm
2. ik-vorm + t
3. Hele werkwoord (bij meervoud)

Slide 10 - Tekstslide

Voorbeelden

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Voorbeelden

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Mijn vinger ........ (bloeden), omdat ik mij heb gesneden met de kaasschaaf.
A
bloed
B
bloedt

Slide 15 - Quizvraag

....... (snijden) jij je wel eens aan de kaasschaaf?
A
snijd
B
snijdt

Slide 16 - Quizvraag

Je (geloven) ... toch niet dat iedereen zo'n spellingsboek (bestellen) ...?
A
gelooft, bestelt
B
geloofd, besteld
C
geloovt, besteldt
D
geloovd, bestelt

Slide 17 - Quizvraag

Je gelooft toch niet dat iedereen zo'n spellingsboek bestelt?
Wat is de PV? (gebruik de tijdsproef!)
Tekst
A
gelooft
B
bestelt
C
gelooft en bestelt
D
gelooft en iedereen

Slide 18 - Quizvraag

Tekst
zwakke werkwoorden
sterke werkwoorden
Fietsen
douchen
rennen
schilderen
zwemmen
lopen
eten
geven
zoeken

Slide 19 - Sleepvraag

Sterke werkwoorden in de vt
Zijn sterk om te veranderen van klank.
zitten  - zaten
geven   -  gaven

Je schrijft het werkwoord zoals je het hoort.

Slide 20 - Tekstslide

Zwakke werkwoorden in de vt
/
/

Slide 21 - Tekstslide

Toen ik mijn toets Wiskunde (maken) ... (duimen) ... Janita voor mij.
A
maakte, duimte
B
maakde, duimte
C
maakte, duimde
D
maakde, duimde

Slide 22 - Quizvraag

De politie (verrichten) ... wekenlang onderzoek naar de inbraken.
A
verrichte
B
verrichtte

Slide 23 - Quizvraag

Terwijl ik (tobben) ... veel over mijn cijfers na mijn examen.
A
tobde
B
tobte

Slide 24 - Quizvraag

Mijn docent-------(verlaten, o.v.t) de school als laatst.
A
verlaatte
B
verliet

Slide 25 - Quizvraag

Voltooid deelwoord
van sterke werkwoorden eindigt meestal op -en:

Ik ben naar school gelopen.
Hij heeft in het meer gezwommen.
Hij wordt in zijn been gebeten.

Slide 26 - Tekstslide

Voltooid deelwoord
Van zwakke werkwoorden:

Gebruik 't kofschip - regel!
Zit de laatste letter van de stam in 't kofschip?

Slide 27 - Tekstslide

Voltooid deelwoord 
/
/

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Link

Wat is het voltooid deelwoord?
Ik heb zijn verhaal nooit geloofd.
A
heb
B
geloofd

Slide 30 - Quizvraag

Welke werkwoorden staan ook meestal in de zin bij een voltooid deelwoord?
A
hebben
B
zijn
C
worden
D
hebben, zijn , worden

Slide 31 - Quizvraag

We hebben vanmorgen een potje (voetballen).
A
gevoetbalt
B
gevoetbald

Slide 32 - Quizvraag

Hoe spel je het vd?
De buren zijn gisteren (verhuizen).

A
verhuist
B
verhuisd
C
verhuizt
D
verhuizd

Slide 33 - Quizvraag

Hoe spel je het vd?
Heb je dat hele stuk (fietsen)?
A
gefietst
B
gefietsd

Slide 34 - Quizvraag

Aan het werk ..... Huiswerk
  • Digitale methode  Cursus 7 (Werkwoord)Spelling
  • BK  paragraaf 10: Voltooid deelwoord
  •          paragraaf 11: Werkwoordalarm
  • KT: paragraaf 11: Voltooid deelwoord
  •        paragraaf 12: werkwoordalarm
  • Maak alle opdrachten die voor jou klaar worden gezet!
  • Wanneer je score beneden de 80% is, laat dan de opdracht weer open zetten en verbeter jezelf nog eens!
  • Geef de titel en opdracht van het fictiedossier door!

Slide 35 - Tekstslide