In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Oefen SO Franse Revolutie
Slide 1 - Tekstslide
Wat betekent 'Absoluut vorst'
A
Het is -100 graden buiten
B
Een regent met alle macht
C
De koning heeft de volledige macht
D
De koning moet zijn macht delen
Slide 2 - Quizvraag
Geestelijken
Edelen
Boeren en burgers
Eerste stand
Tweede stand
Derde stand
Slide 3 - Sleepvraag
Edelen
Geestelijken
Boeren & Burgers
Slide 4 - Sleepvraag
Wat wordt er bedoelt met de 'Verlichting' ?
A
Een lamp of kaars dat brand en licht geeft
B
Nieuwe denkbeelden en de ideeën over de maatschappij en regering
C
Nieuwe denkbeelden en ideeën over de regering van Frankrijk
D
nieuwe denkbeelden en de ideeën over de maatschappij
Slide 5 - Quizvraag
Wat was de oorzaak waarom de 3e stand ontevreden was?
A
De 3e stand had veel te zeggen. De 1e en 2e stand waren onnodig
B
Zij moesten als enige belasting betalen, maar hadden niks te zeggen
C
Ze waren nog niet rijk genoeg
D
De koning was zijn macht kwijt geraakt
Slide 6 - Quizvraag
Wat betekent 'Revolutie'
A
Een snelle verandering die grote gevolgen heeft voor de samenleving.
B
Een snelle verandering die kleine gevolgen heeft voor de samenleving.
C
Een langzame verandering die grote gevolgen heeft voor de samenleving.
D
Een langzame verandering die kleine gevolgen heeft voor de samenleving.
Slide 7 - Quizvraag
Wie was Napoleon?
A
Een Franse priester die voor de derde stand opkwam
B
Een Franse soldaat die wereldberoemd werd door zijn krijgskunst
C
Een Franse generaal die de macht overnam in Frankrijk en keizer werd
D
Een Franse edelman die het oneens was met de koning
Slide 8 - Quizvraag
In welk jaar brak de Franse revolutie uit?
A
1629
B
1789
C
1804
D
1555
Slide 9 - Quizvraag
Welke drie veranderingen werden na de Franse revolutie ingevoerd in Frankrijk?
De standenmaatschappij werd afgeschaft.
Er kwam een vernieuwde grondwet.
Er kwam een grondwet.
Er kwam een democratie.
Er kwam een revolutie.
Er kwam een monarchie.
Slide 10 - Sleepvraag
Deze vraag gaat over de revolutie in Frankrijk.
1 De derde stand roept zichzelf uit tot de Nationale Vergadering. 2 Een woedende menigte bestormt de Bastille. 3 Frankrijk krijgt een grondwet. 4 Koning Lodewijk XVI roept de Staten-Generaal bijeen. 5 Koning Lodewijk XVI sterft onder de guillotine.
Zet bovenstaande zinnen in de juiste tijdsvolgorde:
A
4 --> 1 --> 2 --> 3 --> 5
B
4 --> 5 --> 1 --> 3 --> 2
C
2 --> 1 --> 4 --> 5 --> 3
D
2 --> 3 --> 4 --> 1 --> 5
Slide 11 - Quizvraag
Waaruit haalde men vóór de Verlichting kennis vandaan?
A
De Paus en filosofen
B
Bijbel en de Kerk
C
Griekse en Romeinse filosofen
D
Bijbel en wetenschappers
Slide 12 - Quizvraag
Wat speelde behalve de Verlichting een belangrijke rol in het beginnen van de revolutie?
A
Misoogsten en belastingverhoging
B
Oprichting van Nationale Vergadering
C
Onthoofding van Lodewijk XVI
D
Oorlog met Nederland
Slide 13 - Quizvraag
Ze de volgende gebeurtenissen in de juiste volgorde.
Lodewijk onthoofd!
Napoleon grijpt de macht
Grondwet in Frankrijk
Franse revolutie
Slide 14 - Sleepvraag
Verlichting
Voor de Verlichting.
Denken met je verstand.
traditie
Wetenschap wordt belangrijk.
Het volk krijgt meer invloed.
Gelijkwaardigheid.
Vastleggen rechten en plichten .
De grondwet wordt ingevoerd.
Onderzoek en experiment.
Standenmaatschappij.
Een kleine groep mensen heerst.
Absolutisme.
Slide 15 - Sleepvraag
Napoleon maakte van Frankrijk een dictatuur ?
A
waar
B
niet waar
Slide 16 - Quizvraag
Wie is de leider van Frankrijk tijdens de terreur?
A
Marie Antoinette
B
Napoleon
C
Loderwijk XVI
D
Robesspierre
Slide 17 - Quizvraag
Sleep het begrip naar de juiste omschrijving.
Napoleon keizer van Frankrijk
Napoleon wordt dictator
Napoleon verslagen bij Waterloo
Napoleon valt Rusland aan
Slag bij Leipzig
1804
1813
1812
1799
1815
Slide 18 - Sleepvraag
Vroeger
Later
Slide 19 - Sleepvraag
Bij welke stand hoort een bisschop?
A
Eerste stand
B
Tweede stand
C
Derde stand
Slide 20 - Quizvraag
De patriotten vonden het niet goed dat de stadhouder zoveel macht had. Zij vonden dat het volk het voor het zeggen moest hebben. En dan niet alleen de regenten, maar het héle volk. Met wie kun je de patriotten daarom wel vergelijken? Kies het juiste antwoord.
A
Met de Franse koning, want hij wilde ook dat het volk meer macht kreeg.
B
Met de Franse derde stand, die in opstand kwam om meer macht te krijgen.
C
Met de edelen uit de middeleeuwen.
D
Met de Franse edelen, die tegen het absolutisme waren.
Slide 21 - Quizvraag
Vroeger
Later
Slide 22 - Sleepvraag
Hoe heet de broer van Napoleon die Nederland bestuurde?