HAVO 2 par 1.1

HOOFDSTUK 1
Paragraaf 1.1 (1e deel)
Waar heb jij behoefte aan
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

HOOFDSTUK 1
Paragraaf 1.1 (1e deel)
Waar heb jij behoefte aan

Slide 1 - Tekstslide

LESSON UP
Ga naar WWW.LESSONUP.COM
Ga naar leerling
Voer de code in :       G S P I J

Log in met je schoolaccount :  nummer @ mariscollege.nl en met een wachtwoord van 8 tekens (1 hoofdletter), die je makkelijk kan onthouden


Slide 2 - Tekstslide

Hoe ziet de les eruit
  • welkom
  • absentie noteren 
  • beetje theorie (en herhalen vorige les) 
  • 10 a 15 minuten aan de slag
  • nog een beetje theorie
  • opdrachten afmaken totdat de bel gaat
Als je het slim aanpakt, heb je geen huiswerk!

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoel
Na deze les :
  • weet je wat economie is 
  • weet je welke verschillende behoeften er zijn

Slide 4 - Tekstslide

Economie
"de wetenschap die zich bezighoudt met de keuze die mensen maken om in hun behoeften te voorzien"
Economie: Grieks oikos (huis) en nomos (regel)
dus
HUISHOUDKUNDE!

Slide 5 - Tekstslide

Economie
Economie is keuzes maken om in je behoeften te voorzien.
Wat is een behoefte? En welke drie zijn het belangrijkst?

Slide 6 - Tekstslide

Behoeften van mensen
Basisbehoeften (primaire behoeften)
- voedsel/drinken
- kleding
- onderdak

De rest zijn overige en/of luxe behoeften (secundaire behoeften)

Slide 7 - Tekstslide

Schaarste
Economie is dus keuzes maken.
Tijd & Geld

Doordat dit niet oneindig aanwezig is, noem je ze schaars.
Schaarste ontstaat doordat je niet genoeg middelen hebt om in je behoefte te voorzien

Slide 8 - Tekstslide

Aan de slag
Maak uit je boek de vragen 1 t/m 5 en 7 op blz 8 en 9

Lees eerst goed de theorie door!
timer
10:00

Slide 9 - Tekstslide

HOOFDSTUK 1
Paragraaf 1.1 (2e deel)
Waar heb jij behoefte aan

Slide 10 - Tekstslide

Lesdoel
Na deze les :
  • weet je wat consumeren is en wat goederen en diensten zijn
  • weet je wat alternatief aanwendbaar betekent
  • weet je wat een staafdiagram is

Slide 11 - Tekstslide

Goederen en Diensten
Goederen zijn tastbaar

Verbruiksgoederen : zijn op na gebruik (tosti, 1 klodder tandpasta)
Gebruiksgoederen : gaan vaker mee (tosti apparaat, tandenborstel)
Diensten zijn niet tastbaar

- het luisteren naar Spotify of kijken naar Netflix
- de band die de fietsenmaker voor je plakt

Slide 12 - Tekstslide

Consumeren - Consument
Iets te kopen om in je behoefte te voorzien, heet CONSUMEREN......  (klant = CONSUMENT)

Slide 13 - Tekstslide

Lesdoel

  • weet je wat alternatief aanwendbaar is

Slide 14 - Tekstslide

Alternatief aanwendbaar
Je moet keuzes maken! 
Je hebt meerdere mogelijkheden om je behoeften te vervullen.
De middelen kan je voor verschillende keuzes inzetten, dit noem je alternatief aanwendbaar.

Voorbeeld: Je smeert je eigen brood voor school hierbij zet je tijd in en bespaar je het middel geld. Andersom kan ook.
Tijd is dus alternatief aanwendbaar gebruikt.

Slide 15 - Tekstslide

Lesdoel

  • weet je wat een staafdiagram is

Slide 16 - Tekstslide

Staafdiagram
Je laat met een diagram duidelijk in een staaf zien wat je onderzoekt.

Bijvoorbeeld zakgeld per leerling
- horizontaal : de leerlingen
- verticaal : het bedrag

Slide 17 - Tekstslide

Aan de slag
  • maak uit je boek vraag 9, 10, 11, 12 en 13
  • maak de rekensom 1 en 2 op bladzijde 32

  • Lees steeds goed de theorie in je boek. Dat is de tekst achter de blauwe lijn

Slide 18 - Tekstslide