Historische vaardigheden

Historische vaardigheden
  • Soorten vragen
  •  Soorten bronnen
  • Verschil politiek, economisch, sociaal en cultureel
  • Bruikbaarheid van bronnen
  • Betrouwbaarheid van bronnen
  • Representativiteit van bronnen
  • Standplaatsgebondenheid
  • Continuïteit en verandering
  • Oorzaak en gevolg
  • Feit en mening
  • Keerpunten
  • Normen en waarden
  • Hoofdzaken en bijzaken
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo t, havo, vwoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Historische vaardigheden
  • Soorten vragen
  •  Soorten bronnen
  • Verschil politiek, economisch, sociaal en cultureel
  • Bruikbaarheid van bronnen
  • Betrouwbaarheid van bronnen
  • Representativiteit van bronnen
  • Standplaatsgebondenheid
  • Continuïteit en verandering
  • Oorzaak en gevolg
  • Feit en mening
  • Keerpunten
  • Normen en waarden
  • Hoofdzaken en bijzaken

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Verklarende vraag
Waarderende vraag
Beschrijvende vraag
Waarom begon Hitler de Tweede Wereldoorlog?
Was Julius Caesar een goede generaal?
Wat voor huizen hadden de Germanen?

Slide 3 - Sleepvraag

Slide 4 - Tekstslide

Het dagboek van Anne Frank is een.....
A
Primaire bron
B
Secundaire bron
C
Dagboek dat als publieke bron is geschreven

Slide 5 - Quizvraag

Verschil tussen 1. politiek, 2. economisch, 3. sociaal en 4. cultureel
2. Specerijen handel, geld,  of werk waar je, je geld mee verdient
4. Kerk (godsdienst), taal en gewoonten (b.v. Sinterklaas
1. Duitse aanval Nederland
Strijd om de macht in Nederland.
Of: Minister die het land bestuurd
3. In het oude Athene waren de mannen met burgerrecht het belangrijkst.
Vrouwen hadden weinig rechten

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

In Auschwitz stond boven de poort dat "Arbeid maakt vrij".
Leg uit of deze bron wel/niet betrouwbaar is.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Hunebedden
A
Zijn voor Drenthe en Nederland representatief
B
Zijn voor Drenthe representatief, maar niet voor Nederland
C
Zijn voor Drenthe niet representatief, maar wel voor Nederland
D
Zijn voor Drenthe en Nederland niet representatief

Slide 12 - Quizvraag

Slavernij Zeventiende eeuw
In de Zeventiende eeuw was slavernij heel normaal. Nederlandse plantagehouders hadden in Suriname veel slaven.
Tegen slavernij werd bijna niet geprotesteerd.

Slide 13 - Tekstslide

'Dominee Smytegelt schrijft in de 17e eeuw negatief over slavernij.

Is zijn mening representatief voor de 17e eeuw?

Leg je antwoord uit.

De mening van Smytegelt is niet representatief, want hij is tegen slavernij, maar hij is een uitzondering. De meeste mensen in de 17e eeuw hadden geen bezwaren tegen slavernij.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Farao in het oude Egypte
De Egyptenaren hadden vele goden.
Ook de farao werd in het oude Egypte vereerd als een god. De farao tegenspreken dat deed je niet.

Slide 16 - Tekstslide

a. De farao werd als een god gezien, vanuit de standplaats van de oude Egyptenaren sprak je met bewondering en waardering over de farao.
b. In de bron lijkt het dat de Egyptenaren alleen door de dapperheid en de kracht van de farao gewonnen hebben.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Keerpunten
Een keerpunt geeft een grote verandering weer in de geschiedenis, die pas later duidelijk zichtbaar wordt.
Bijvoorbeeld de uitvinding van de computer zorgde voor grote veranderingen, die zorgden voor steeds meer invloed in de maatschappij. Bijvoorbeeld door de computers hebben wij internet en sociale media. Verder computers werden steeds kleiner. Een smartphone is een klein computer die niet meer weg te denken.

Slide 23 - Tekstslide

Normen en waarden
Normen zijn regels die bij waarden horen.
Voorbeeld van een norm:
Je staat op voor een ouder iemand of een zwangere vrouw in de bus.
Waarde die daarbij hoort:
Respect voor ouderen/of anderen

Slide 24 - Tekstslide

Hoofdzaken en bijzaken
  • Hoofdzaak is een belangrijke (bijvoorbeeld een gebeurtenis)
  •  Bijzaak is minder belangrijk.
Voorbeeld over honger/schaarste in de oorlog.
Hoofdzaak: Tijdens de Tweede Wereldoorlog was er te weinig eten in de Nederlandse steden, door de honger stierven er veel mensen.
Bijzaak: Tijdens de Tweede Wereldoorlog waren er geen bananen te koop in Nederland.


Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide