Verhoudingen week 16 les 9

Verhoudingen 
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Verhoudingen 

Slide 1 - Tekstslide

We gaan het vandaag over verhoudingen hebben. Waar denk je nu aan?

Slide 2 - Woordweb

Lesdoelen
Allemaal
Je weet wat een verhouding is
Kun je met een verhouding uitrekenen welke hoeveelheid bij een deel hoort.
2F
Kun je met een verhouding het totaal berekenen.
3F
Kun je een verhouding verkleinen en vergroten.
Kun je verhoudingen met elkaar vergelijken.


Slide 3 - Tekstslide

Wat is een verhouding nu echt
Een verhouding geeft een verband aan tussen twee of meer getallen. Je kunt een verhouding gebruiken om een prijs, een aantal of een hoeveelheid uit te rekenen. 

Slide 4 - Tekstslide

Voorbeeld
Hoeveel kost 2,5 kg appels?
  • Hoeveel kost 2 kg appels?
  • Hoeveel kost dan 1 kg appels?
  • Met hoeveel moet je het bedrag van 1 kg appels nu vermenigvuldigen om uit te rekenen hoe 2,5 kg kost?
  • 2,5 kg appels kost dus € 3,70

Slide 5 - Tekstslide

Verhoudingstabel
Bij verhoudingen kun je een verhoudingstabel gebruiken:
  • Wanneer je een getal in de ene rij vermenigvuldigt, moet jet het getal in de andere rij met dezelfde factor vermenigvuldigen.
  • Als je een getal in de ene rij door een bepaalde factor deelt, moet het je het getal in de andere rij door dezelfde factor delen.
  • Als je twee getalen in de ene rij bij elkaar optelt of van elkaar aftrekt moet je dat ook in de andere rij doen. 

Slide 6 - Tekstslide

Voorbeeld
Hoeveel kost 1,25 kg tomaten?
Vul de verhoudingstabel met de gegevens die je hebt:
+
+

Slide 7 - Tekstslide

Nu zelfstandig
Laat met een berekening zien hoeveel 1,5 KG bananen kost. 
Gebruik allemaal een verhoudingstabel.

Slide 8 - Tekstslide

Ja ik kan het en ik ga zelf aan de slag?
😒🙁😐🙂😃

Slide 9 - Poll

Aan de slag
Je krijgt van mij opdrachten om zelf aan de slag te gaan. Je mag dit zelfstandig doen, wil je dit niet, dan doen we er nog een paar samen. 

Slide 10 - Tekstslide

Een deel berekenen
Een verhouding kan aangeven hoe een deel zich tot een totaal verhoudt. Als je het totaal weet, kun je berekenen hoe groot het deel is. 

Slide 11 - Tekstslide

Voorbeeld
3 op de 5 leerlingen op deze school komen uit Utrecht. Op deze school zitten 400 leerlingen. Hoeveel leerlingen van deze school komen uit Utrecht?

Dit is een verhouding tussen het aantal leerlingen uit Utrecht en het totaal aantal leerlingen.






Je kunt dit ook anders opschrijven:
  • 3 van de 5 leerlingen komen uit Utrecht. Als breuk 3/5.
  • 5 is dan het totaal = 400
  • 3 is het percentage van die 400 leerlingen die uit Utrecht komt. 

Slide 12 - Tekstslide

Uitwerking voorbeeld
  • Je rekent nu eerst uit hoeveel 1/5 is van 400 leerlingen. 
  • Dat doe je door 400 te delen door 5. Dat is?
  • Om nu tot 3/5 te komen, vermenigvuldig je de uitkomst met?
  • Dat betekent dat .......... leerlingen uit Utrecht komen.  

Slide 13 - Tekstslide

Aan de slag
Wie denkt, ik kan dit, ga lekker aan de slag met de opgaven.
Met de anderen wil ik nog 1 opgave samen doen, daarna mogen jullie ook zelf aan de slag. 

Slide 14 - Tekstslide

2F en 3F
Ga verder met theorie 3 vanuit een deel berekenen hoe groot het totaal is. 

Slide 15 - Tekstslide

Voorbeeld

Slide 16 - Tekstslide

3F ga verder met theorie 4 en 5
Zie uitleg en voorbeelden in opgaven. 



Slide 17 - Tekstslide