AVR P3 L1 Klanttypen en Communicatie

Assistent Verkoop & Logistiek
Periode 03 
Assisteren bij verkoop

Les 01 
Klanttypen & Communicatie



1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
WerknemersvaardighedenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Assistent Verkoop & Logistiek
Periode 03 
Assisteren bij verkoop

Les 01 
Klanttypen & Communicatie



Slide 1 - Tekstslide


1: Respect
2: Kom op tijd
3: Laptop, boeken en pen mee
4:  Alleen flesje water (geen eten/drinken in lokaal)
5: Geen petten, mutsen en capuchons
6: Telefoon



Afspraken/regels in de klas
Is de les al begonnen? Wacht dan VOOR het lokaal in het zicht van de docent. Zodra de docent het aangeeft mag je naar binnen. 
Gebruik mobiele apparaten alleen wanneer de docent dit aangeeft. 

Slide 2 - Tekstslide

Wat weet jij nog van de vorige periode?

Slide 3 - Woordweb

Vorige periode

Periode 2
Onderhouden van artikelpresentaties en schoonmaken

Criminaliteit
Overval in de detailhandel
Geweld en agressie in de detailhandel

Werkzaamheden Assistent 
Verzorgde uitstraling





Winkelinterieur
Winkelexterieur

Artikelen presenteren
Artikelen bijvullen

Verpakkingen
Cadeaus (inpakken)

Afval verwijderen & afvoeren
Werkvolgorde, schoonmaakplan en schoonmaakmiddelen



Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Link

Energizer: Doe het eens GOED FOUT!
Laat eens zien hoe het echt NIET moet!

Hoe?
Deelnemers mogen het eens lekker helemaal fout doen. De LOL zit erin dat je het écht over-the-top fout mag doen!.

Voorbeeld:
Harry, die na een burn-out voor het eerst weer op het werk verschijnt: “Hoe zorg je dat Harry zo snel mogelijk weer ziek thuis zit?
De docent is steeds de 'Harry'
Voorbeelden voor in de klas
Hoe begroet je een klant?
Hoe begroet je je collega's 's ochtends op je stage?
Hoe breng je een artikel terug naar de winkel?
Hoe vraag je een vrije dag aan?
Wat zeg je tegen iemand als zijn hond net overleden is?

Studenten schrijven op wat er allemaal fout gaat. Ga alle fouten langs en vraag per fout hoe het wel moe


Slide 6 - Tekstslide

Inleiding periode 3
In een winkel liggen verschillende artikelen.
Om klanten goed te helpen, heb je productkennis nodig.


Ook moet je weten hoe je met mensen omgaat. Elke klant is anders. Het is belangrijk dat je inschat wat voor klant je hebt.

Door goed te luisteren naar de wensen van de klant, kun je het juiste artikel aanbieden

Slide 7 - Tekstslide

Lesdoel


Student kan verschillende soorten klanttypen benoemen

Student kan uitleggen hoe communicatie tussen klant en verkoper werkt


Slide 8 - Tekstslide

Klanttypen
Iedere klant is anders.

Als verkoper schat je in met wat voor soort klant je te maken hebt.

Klanten kunnen onderverdeeld worden in funshoppers en runshoppers



Slide 9 - Tekstslide

Funshopper
Een funshopper is iemand die het leuk vindt om te winkelen.

De funshopper neemt de tijd voor he twinkelen.

Een funshopper komt niet met een bepaalde behoefte naar de winkel

Een funshopper bekijkt verschillende artikelen in de winkel, maar heeft niet altijd het doel om iets te kopen


Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Kenmerken Funshopper

Slide 12 - Tekstslide

Runshopper
Een runshopper is iemand die precies weet wat hij wil kopen.

Een runshopper wil zo snel mogelijk het juiste artikel vinden

Een runshopper heeft weinig tot geen vragen aan de verkoper 

De runshopper heeft meestal geen zin in een praatje en wil ook niet onnodig worden opgehouden in winkel


Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Kenmerken Runshopper

Slide 15 - Tekstslide

Dominante-, afstandelijke- en sociale klant
Naast de funshopper en de runshopper kan je klanten ook nog onderverdelen in:

Dominante klant
Afstandelijke klant
Sociale klant




Slide 16 - Tekstslide

Dominante klant

Slide 17 - Tekstslide

Afstandelijke klant

Slide 18 - Tekstslide

Sociale klant

Slide 19 - Tekstslide

Opdrachtenblad
Maak de opdrachten t/m 9
timer
20:00

Slide 20 - Tekstslide

Energizer: Doe het eens GOED FOUT!
Laat eens zien hoe het echt NIET moet!

Hoe?
Deelnemers mogen het eens lekker helemaal fout doen. De LOL zit erin dat je het écht over-the-top fout mag doen!.


Voorbeelden voor in de klas
Wat moet je NIET doen bij een...
  • Runshopper
  • Funshopper
  • Dominante klant
  • Afstandelijke klant
  • Sociale klant

Studenten schrijven op wat er allemaal fout gaat. Ga alle fouten langs en vraag per fout hoe het wel moe


Slide 21 - Tekstslide

Communicatie
We communiceren de hele dag

Communicatie betekent dat je contact hebt met iemand anders en informatie uitwisselt.


Slide 22 - Tekstslide

Communicatie
Als assistent verkoop zijn er in de winkel veel momenten waarop je met de klant communiceert.

Bij binnenkomst begroet je de klant.
Tijdens het verkoopgesprek stel je vragen.
Bij het afrekenen heb je het laatste contactmoment met de klant.

 Daarnaast wil je ervoor zorgen dat de klant zicht op zijn gemak voelt.

Slide 23 - Tekstslide

Communicatie

Communicatie verloopt altijd tussen twee of meer personen. De zender brengt een boodschap over naar de ontvanger

De zender is de persoon die een boodschap wil overbrengen
De  ontvanger is de persoon waar de boodschap voor bedoeld is en geeft een terugkoppeling
De boodschap is de informatie die de zender wil overbrengen.

Slide 24 - Tekstslide

Medium
In een winkel communiceer je door met elkaar te praten.

Het communicatiemiddel, ook wel medium genoemd is dan: een gesprek.

Slide 25 - Tekstslide

Medium
Visuele media 
(kranten, tijdschriften, direct mail, buitenreclame, etc.);

Auditieve media 
(radio, geluidsinstallaties, telefoon, sms);

Audiovisuele media  
(tv, bioscoop en video)

Interactieve media  
(internet, sociale media, mobiele telefoon, tablet).

Slide 26 - Tekstslide

Miscommunicatie
Je ziet wel eens dat de zender iets anders bedoelt dan dat de ontvanger denkt.
De communicatie verloopt dan niet goed.

Dit wordt miscommunicatie genoemd.

De boodschap die de zender probeert over te brengen komt dan niet goed aan bij de ontvanger.
Miscommunicatie wordt veroorzaakt door ruis.

Slide 27 - Tekstslide

Interne Ruis

Slide 28 - Tekstslide

Externe Ruis

Slide 29 - Tekstslide

Ruis kun je oplossen door:
  • te vragen of de zender de boodschap wil herhalen als je het niet verstaan hebt.
  • vragen te stellen wanneer je iets niet begrijpt
  • actief te luisteren naar de zender

Slide 30 - Tekstslide

Verbaal of non-verbaal?
In een gesprek noemen we het praten met mensen verbale communicatie

Naast verbale communicatie is er ook non-verbale communicatie

Non-verbale communicatie is communicatie zonder woorden maar met gezichtsuitdrukkingen, lichaamshouding, gebaren en oogcontact.

Slide 31 - Tekstslide

Verbaal en non-verbaal communiceren

Slide 32 - Tekstslide

Opdrachtenblad
Maak opdracht 10 t/m 19


timer
30:00

Slide 33 - Tekstslide

Volgende week
Vragen stellen en luisteren + Informatie geven over artikelen

 
Verkoopgesprek

Slide 34 - Tekstslide