1. Ik weet wat street art is en kan het herkennen.
2. Ik doe in mijn omgeving een (humoristische en) vervreemdende aanpassing door een kunstwerk toe te voegen.
Zet je naam op jouw werkstuk (eventueel met een papiertje)
Ruim op en maak schoon.
Wat heb je geleerd? Wat ging er goed?
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
CkvMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4
In deze les zitten 28 slides, met tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
1. Ik weet wat street art is en kan het herkennen.
2. Ik doe in mijn omgeving een (humoristische en) vervreemdende aanpassing door een kunstwerk toe te voegen.
Zet je naam op jouw werkstuk (eventueel met een papiertje)
Ruim op en maak schoon.
Wat heb je geleerd? Wat ging er goed?
Slide 1 - Tekstslide
- Hoe wil je de doelen behalen? Wat voeg je aan deze LU toe om het eerste doel te behalen?
- Wat is de toegevoegde waarde van de theorie bij deze les? Wat is het doel hierbij.
- Graag opdracht formulering toevoegen.
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Video
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
wat denk je hiervan (speciaal voor onze doelgroep)?
3. De ongerijmdheidstheorie
Volgens de ongerijmdheidstheorie moeten we lachen wanneer we iets zien of horen dat incongruent (niet overeenkomstig) is met onze verwachting of wanneer iets afwijkt van de norm, bijvoorbeeld wanneer dieren ineens gaan praten of wanneer iemand een verrassende woordgrap maakt, waarbij de taal op een andere manier wordt gebruikt dan we verwachten. Een voorbeeld hiervan is de grap van Groucho Marx: ‘Op een ochtend schoot ik een olifant dood in mijn pyjama. Hoe die in mijn pyjama kwam, weet ik niet.’ (En? Moest u dit twee keer lezen?)
Kant zei dat iets grappig is wanneer een gespannen verwachting plotseling wordt getransformeerd naar ‘niets’. Denk hierbij aan ‘waarom kan Kees niet autorijden? Kees is een steen’-grappen. Onze verwachting – een redelijk antwoord – wordt niet waargemaakt. En volgens Schopenhauer moeten we lachen wanneer een rationeel idee (een concept) niet rijmt met wat we op dat moment waarnemen (de realiteit). Een kanttekening bij deze theorie is dat de ongerijmdheid moet plaatsvinden in een veilige en vertrouwde situatie: als we een gekke bek trekken naar ons nichtje zal ze lachen, maar wanneer een volslagen vreemde dit doet is het eng.