Werkfase: lezen teksten en beantwoorden vragen (30 min)
Evaluatie (5 min)
Slide 2 - Tekstslide
Wat is een hoofdgedachte?
A
Het onderwerp en de deelonderwerpen
B
Een mededelende zin die het belangrijkste weergeeft over het onderwerp in de tekst.
C
Een belangrijke vraag over het onderwerp
D
De conclusie
Slide 3 - Quizvraag
In een beschouwing is de hoofdgedachte meestal een ...
A
hoofdvraag
B
constatering
C
stelling
D
standpunt
Slide 4 - Quizvraag
De hoofdgedachte van een betoog is altijd een mening.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 5 - Quizvraag
Bij een constatering als hoofdgedachte is er meestal sprake van een ...
A
Betoog
B
Beschouwing
C
Uiteenzetting
Slide 6 - Quizvraag
Wat is de hoofdgedachte van de tekst?
Wat betekent het woord hoofdgedachte?
A
De belangrijkste zin van een alinea
B
Het onderwerp van de tekst
C
Een uitspraak waar je het wel of niet mee eens bent
D
Het belangrijkste wat over het onderwerp wordt gezegd in één zin
Slide 7 - Quizvraag
12) Wat is de hoofdgedachte van tekst 1? 2p
A
De door smartphones en sociale media toegenomen negatieve gevolgen van fomo kunnen worden beperkt als mensen leren omgaanmet de enorme hoeveelheid informatie die tegenwoordig op ze afkomt.
B
Druk bezig waren mensen altijd al, maar door de opkomst van smartphones en sociale media lijden vooral jongeren die erbij willen
horen aan fomo.
C
Fomo door sociale mediagebruik is een verslaving, maar mensen kunnen niet zonder sociale netwerken en moeten dus leren met de
diverse digitale prikkels om te gaan.
D
Mensen zijn kuddedieren, willen erbij horen, zijn van nature nieuwsgierig en steken elkaar aan met hun reacties, waardoor ze het risico lopen op fomo.
Slide 8 - Quizvraag
De hoofdgedachte is altijd...
A
een woord
B
een zin
C
een woord of een zin
Slide 9 - Quizvraag
Drie soorten vragen naar de hoofdgedachte en hoofdvraag
1. met-eigen-woorden-vraag Zeg met eigen woorden wat de hoofdgedachte is van het tekstgedeelte dat bestaat uit de alinea's 4 t/m 6.
2. citeervraag Citeer de zin die de hoofdgedachte bevat van het tekstgedeelte dat bestaat uit de alinea's 12 t/m 16
3. kopjesvraag De tekst kan worden onderverdeeld in drie delen met de volgende kopjes. Bij welke alinea begint deel 2? Bij welke alinea begint deel 3?
Als de hoofdgedachte van de hele tekst wordt gevraagd, is dat een meerkeuzevraag.
Slide 10 - Tekstslide
Werkfase
Lees eerst tekst 'Nederland talenland'
Beantwoord daarna de vraag
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Open vraag
Werkfase
Lees de tekst 'Sleutelen aan voedsel'
Beantwoord daarna de vraag
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Open vraag
Werkfase
Lees de tekst 'Wie goed doet... komt nooit in het journaal'