Debat do

1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Planning 
- Opwarmertje 
- Eerste spreker
- Werkvorm


Slide 2 - Tekstslide

NK
V eerste spreker:
tweede spreker:
derde spreker:

Slide 3 - Tekstslide

Opdracht: woordwinnaar 
Je krijgt drie volstrekt willekeurige woorden. Het doel is om een verhaal te vertellen waarin de drie woorden voorkomen, zonder dat de anderen raden welke drie woorden je op je papiertje hebt. Verwerk de opdrachten dus zo onopvallend mogelijk in je verhaal. 
10 minuten voorbereidingstijd 

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoel: 
Ik weet hoe ik pakkend, bondig en concreet een speech kan beginnen. 

Ik weet hoe ik de aandacht kan trekken van mijn publiek. 

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Wat deed Jade goed?

Slide 7 - Woordweb

Welke tips zou je Nienke willen geven?

Slide 8 - Open vraag

Slide 9 - Video

Wat deed Nienke goed?

Slide 10 - Woordweb

Welke tip(s) wil je Nienke geven?

Slide 11 - Woordweb

Wie vond jij het sterkst overkomen?
Jade
Nienke

Slide 12 - Poll

Opdracht 
Iedereen krijgt een stelling en een positie (voor of tegen). Je krijgt maximaal 10 minuten om je voor te bereiden. Het hoeft geen heel betoog te zijn. Je moet alleen een opening bedenken: een pakkende introductie en de opsomming van de structuur. 

Slide 13 - Tekstslide

Stellingen

1. Om het milieu te sparen, moeten we twee keer zo veel gaan betalen voor vliegtickets
2. De leeftijd om te mogen stemmen, moet verlaagd worden naar 16 jaar.
3. Mensen die nepnieuws verspreiden, moeten een hoge boete krijgen.
4. Winkeliers mogen foto's ophangen van winkeldieven.

Slide 14 - Tekstslide

Tip
- humor, anekdote, schokkend feitje, beeldend beschreven probleem --> nieuwsgierig maken
- structuur weergeven met bondige labels  
- gebruik signaalwoorden 

Slide 15 - Tekstslide

Kettingdebat: reageren op elkaar
- Twee groepen
- Om en om komen voor- en tegenstanders aan de beurt. De eerste voorstander geeft een eigen argument. De eerste tegenstander reageert daar kort op of geeft een eigen argument. 

Slide 16 - Tekstslide

Stelling
Scholen kunnen beter pas om 10 uur beginnen.

Slide 17 - Tekstslide

Vond je het makkelijker om zelf een argument te bedenken of om te reageren op een ander?

Slide 18 - Open vraag

Opdracht
Hoe breng je de informatie het beste over?

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Wilders
In Nederland is Geert Wilders een bekende politicus die zijn boodschap (of je het er nu mee eens bent of niet) erg duidelijk kan overbrengen, kijk naar het volgende fragment en stel vervolgens vast wat je goed vond. 

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Slide 24 - Tekstslide

Obama
Misschien weet je wel dat oud-president Obama wordt gezien als een fantastische spreker. Sommige mensen zeggen dat hij zonder zijn spreektalent nooit president van Amerika zou zijn geworden. Kijk naar het fragment, waarin deels wordt uitgelegd wat hem zo'n goede spreker maakt. 

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

Keuze-opdracht 
Obama: Schrijf zelf een korte tekst (100-150 woorden) waarin je pleit voor een verandering op het Carmel College Salland of het onderwijs in het algemeen. Maak zo veel mogelijk gebruik van stijlkenmerken die Obama ook gebruikt. 

Wilders: schrijf een pleitnota in de stijl van Geert Wilders, waarin je aangeeft hoe het kabinet de coronacrisis beter had kunnen aanpakken. Je pleidooi hoeft absoluut niet realistisch te zijn en je hoeft het er ook niet mee eens te zijn, het gaat puur om het gebruik van zo veel mogelijk stijlmiddelen die Wilders ook vaak gebruikt. Gebruik niet meer dan 150 woorden. 


Slide 27 - Tekstslide

timer
10:00

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Indeling
 Voorstanders stellingen 1 + 2: 

2. Doping in topsport is onvermijdelijk
Camiel - Eline - Hugo- Niels - Sam - Jamie - Storm
Voorstanders stellingen 3 + 4
3. Kickboksen is levensgevaarlijk
4. Het is verstandig af en toe energiedrankjes te drinken.
Diwesh - Florentine - Magnus - Ramses - Tijn - Louli - Annabelle

Slide 31 - Tekstslide

Opdracht: Stop! Waarom?
Leerdoel: argument verder uitwerken en leren redeneren

Iedereen krijgt een stelling. Geef één argument voor de stelling. Als je iets zegt zonder dat je het genoeg onderbouwt, mag iemand in de groep 'Stop!' roepen en 'Waarom?'

Roken moet verboden worden, want het is ongezond. 

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Ballondebat
Boven de school hangt een grote luchtballon. In deze ballon zitten vijf bekende mensen. Door een gat in de ballon, zal de ballon neerstorten indien er meer dan een persoon in de ballon blijft zitten.

Slide 34 - Tekstslide

Stap 1: in 1 minuut tijd argumenteren waarom je
personage de tocht moet overleven en in de luchtballon mag blijven. Iedere leerling in
de klas heeft twee stemmen. Eerst worden er twee personages uit de ballon gestemd.

Stap 2: De overgebleven leerlingen moeten opnieuw argumenteren waarom de
andere twee personages uit de ballon gestemd moeten worden. Iedere leerling heeft een
stem. Er wordt meteen een winnaar gekozen.

Stap 3: Nadien wordt klassikaal besproken waarom de winnaar het meest
overtuigend was. 

Slide 35 - Tekstslide

Opdracht: zak met geld 
Goed nieuws! Het publiek (drie leerlingen)  mogen een zak met geld weggeven! De zak met geld wordt alleen wel gegeven aan slechts één persoon. De rest gaat met niks naar huis. Het publiek mag kiezen wie het geld krijgt. 

Je mag een pitch van één minuut houden, waarom jij de zak met geld moet krijgen.

Slide 36 - Tekstslide

Drogredenen 
Je krijgt een stelling en je bereidt een parlementair debat voor. Iedereen krijgt ook een kaartje met daarop een drogreden. Het is je taak om een betoog te houden waarin die drogreden verwerkt is. Na afloop van het debat moet je raden van welke drogreden er sprake is. 

Slide 37 - Tekstslide

Drogreden 
Een drogreden is een redenering die niet klopt, maar die wel aannemelijk lijkt. Ze worden zelden herkend. Door drogredenen te herkennen en te ontmaskeren, sta je zelf sterker in je schoenen! 
Daarnaast gebruiken we meer drogredenen dan we denken. Het is goed om hier bewust van te zijn. 

Slide 38 - Tekstslide

Variatie: stijlfiguren 
Dezelfde werkvorm als net, maar dan met een stijlfiguur. 

- Stijlfiguren maken een speech mooier, verzorgder en vaak duidelijker. Hierdoor ben je nog overtuigender. 

Slide 39 - Tekstslide

Opdracht: tegenspraak
Je gaat een bekende speech weerleggen. Kijk goed naar de speech. Analyseer zijn sterke en zwakke punten. Zitten er drogredenen in? Is de gepresenteerde oplossing echt de beste oplossing? Kloppen de feiten? Ga vervolgens aan de slag met het schrijven van een weerlegging van maximaal drie minuten. 

Slide 40 - Tekstslide

Opdracht: een lastig standpunt goed onderbouwen
Je krijgt 15 minuten om een speech van 3 minuten voor te bereiden. Je moet jezelf redden uit de situatie. Jij bepaalt je eigen strategie. 
 om duidelijkheid te scheppen terwijl je iedereen toespreekt.


Slide 41 - Tekstslide

situaties 

1. Als leraar ben je nu echt te ver gegaan: de leerlingen had minstens drie uur nodig om hun huiswerk te maken. De volgende dag kom je terug in de klas en moet je de boze groep toespreken.

2. Als minister-president van Nederland heb jij besloten België binnen te vallen. Nederlanders steunen je, maar de Belgen nemen het hoog op. Op een persconferentie moet jij een woedende groep Belgische journalisten toespreken.

3. Je bent de directeur van een bedrijf. Door de economische omstandigheden moet je de helft van de werknemers ontslaan. Er gaan al wat geruchten rond dat het er mensen de laan uit worden gestuurd. Nu is het aan jou om duidelijkheid te scheppen terwijl je iedereen toespreekt.

Slide 42 - Tekstslide

Ik vertel van tevoren niet of je voor of tegen de stelling bent 

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Tekstslide

Alle B's lopen door de ruimte en drukken het volgende uit: haast hebben, moe zijn,
boos zijn, verdrietig zijn, pijn hebben, blij zijn, enz. A probeert te raden wat B
uitbeeldt. .
• Plenair: bespreek waaraan je de emotie van die ander herkent.

Slide 45 - Tekstslide

Hoe zou je willen dat anderen je zien? Als een betrouwbare en rechtvaardige, maar ook assertieve persoonlijkheid? Als een ontspannen en sympathieke collega? Als een empathische luisteraar? Veel van dit soort eigenschappen worden bepaald door je lichaamstaal en vooral uw gezichtsuitdrukking heeft daarbij een belangrijke rol. Wanneer we door iemand met een ontspannen gezicht aangekeken worden, vatten we dit vaak op als een teken van sympathie. Het gevolg is dat de ander ons ook aardig vindt.

Slide 46 - Tekstslide

Slide 47 - Link

Slide 48 - Link