Geeft een plaats aan: hier, daar, rechts, nergens...
Geeft een tijd aan: nu, soms, vanavond...
Geeft een (on)zekerheid aan: ongetwijfeld, vast, wel, misschien
Ontkenning: niet, nooit, nimmer, geenszins...
Overige woorden: ook, graag, niet, misschien...
Vraagwoorden: waar, wanneer, waarom, hoe, waardoor...