VWO H32 Kosten en resultaat bij dienstverlening -Les 1

VWO H32 Kosten en resultaat bij dienstverlening
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

VWO H32 Kosten en resultaat bij dienstverlening

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
  • je kunt de standaardkostprijs van een product of dienst berekenen
  • je kunt efficiency- en prijsresultaten berekenen

Slide 2 - Tekstslide

Kostprijsberekening
Voorcalculatie                 nacalculatie                      verschillenanalyse

Slide 3 - Tekstslide

Voorcalculatie
De berekende kostprijs in de voorcalculatie is de standaardkostprijs ook wel toegestane kostprijs genoemd. 

De standaardkosten zijn de kosten die de organisatie onder normale omstandigheden moet maken (per product) 


 

Slide 4 - Tekstslide

Formule

Slide 5 - Tekstslide

Voorbeeld
Amsterdam Denim begroot de constante standaardkosten voor het 1e kwartaal 2021 op € 500.000. De variabele standaardkosten op € 250.000. De begrote productie is 6.000 stuks en de normale productie is 8.000 stuks. 

Bereken de kostprijs per jeans voor het 1e kwartaal 2021 

Slide 6 - Tekstslide

Voorbeeld
Amsterdam Denim begroot de constante standaardkosten voor het 1e kwartaal 2021 op € 120.000. De variabele standaardkosten op € 250.000. De begrote productie is 5.000 stuks en de normale productie is 8.000 stuks. 

Bereken de kostprijs per jeans voor het 1e kwartaal 2021 


NpCs+BpVs=8.000120.000+5.000250.000=65

Slide 7 - Tekstslide

Begroot vs. werkelijk
Je hebt een t-shirt fabriek. Je verwacht in een normale periode 10.000 t-shirts te maken. Hiervoor heb je 5.000 kilo katoen, inkoop € 5 per kilo en 400 uur arbeid, loon € 15 per uur. 

Slide 8 - Tekstslide

Budgetresultaat
Bij de begroting stel je vast wat het budget voor de komende periode is voor de begrote productie. 

Na afloop stel je de werkelijke kosten vast. Het verschil ten opzichte van de begroting wordt uitgesplitst in budgetresultaten. 

Budgetresultaat = efficiencyresultaat + prijsresultaat + bezettingsresultaat

Slide 9 - Tekstslide


timer
3:00

Slide 10 - Open vraag


timer
4:00

Slide 11 - Open vraag


timer
8:00

Slide 12 - Open vraag

Machine-uurtarief 
Berekening is identiek aan berekening standaard kostprijs. Wordt toegepast binnen industrie en dienstverlening, wanneer de kosten van de inzet van een machine een groot deel van de kosten vormen. 




Slide 13 - Tekstslide

WACHTWERK

Slide 14 - Tekstslide

Rekenen met een opslagpercentage 

De constante kosten per product worden berekent als een percentage van de variabele kosten per product. 

Wordt toegepast als de begrote productie niet bekend is, maar wanneer de onderneming (op basis van ervaring) wel een goed beeld heeft van de normale samenstelling van de totale kosten. 




Slide 15 - Tekstslide

Voorbeeld 
Bij € 600.000 variabele loonkosten zijn de constante kosten € 200.000. Volgens de administrateur is deze verhouding constant ofwel verhoyding variabele loonkosten is 3 staat tot 1. 

Dalen de variabele loonkosten naar € 300.000 dan zullen de constante evenredig dalen en uitkomen op € 100.000. 

Slide 16 - Tekstslide

Opslagpercentages 
Opslagpercentage constante kosten wordt in moeilijkere opgaven niet als percentage van de totale variabele kosten vastgesteld, maar op basis van een deel van de variabele kosten. 

Bijvoorbeeld: 1/3 deel van de constante kosten hangt samen met de variabele loonkosten en 2/3 met de variabele grondstofkosten. 

Slide 17 - Tekstslide

Stap 1: bereken de constante kosten door eerst de totale variabele grondstofkosten en de totale variabele loonkosten te bereken. 

Stap 2: de constante kosten zijn onafhankelijk van de productie. neem het berekende bedrag bij stap 1 over en tel hier de variabele kosten bij de begrote productie bij op. 

Slide 18 - Tekstslide

Uit de tekst kunnen we afleiden dat 30% van de constante kosten samenhangt met de variabele grondstofkosten. 30% van € 16.000 constante kosten = € 4.800

Dit betekent dat bij € 7.000 variabele grondstofkosten er rekening gehouden moet worden met € 4.800 bijkomende constante kosten. In percentage komt dit neer op (€ 4.800/€ 7.000 x 100%) = 69% (afgerond) 

Slide 19 - Tekstslide

Voorbeeld 
200.000/600.000 = 33,3% 

€ 400 + € 900 + 33,3% x € 900 = € 1.600

Slide 20 - Tekstslide

32.2 Efficiencysresultaten
Heb je meer of minder gebruikt van een productiemiddel ten opzichte van begroting standaardkostprijs ? 
  • Hoeveelheid grondstoffen
  • Aantal uren arbeid

Formule: (sh - wh) x sp       of                sh x sp 
                                                                       - wh x sp 
                                                                       = efficiencyresultaat

s = standaard
h = hoeveelheid
w = werkelijk 
p = prijs

Slide 21 - Tekstslide

Voorbeeld
In de kostprijs van het product Bosko is onder andere het volgende opgenomen:
5 kg materiaal a € 10
8 manuren a € 30

Na afloop van een bepaalde periode blijkt dat er 400 producten gemaakt zijn
Er is 2.200 kg materiaal verbruikt 
Er zijn 2.900 manuren ingezet

Slide 22 - Tekstslide

Materiaal
Er mag verbruikt worden voor 400 producten
400 X 5 kg =                                       2.000 kg
Er is verbruikt                                    2.200 kg
Nadelig hoeveelheidsverschil      200 kg
Omgerekend naar standaardprijzen --> 200 X € 10 = € 2.000

Slide 23 - Tekstslide

Manuren
Er mag verbruikt worden voor 400 producten
400 X 8 manuren =                                  3.200 uren
er is verbruikt                                             2.900 uren
Voordelighoeveelheidsverschil             300uren
Omgerekend naar standaardprijzen --> 300X € 30 = € 9.000

Dus: Standaardhoeveelheid = hoeveelheid per product x werkelijke aantal
Dus: hoeveelheidsverschil = (standaardhoeveelheid - werkelijke hoeveelheid) X standaard prijs

Slide 24 - Tekstslide

Budgetresultaat
Het verschil tussen de toegestane kosten en de werkelijke kosten

Hoeveelheidsresultaat + prijsresultaat

Slide 25 - Tekstslide


timer
4:00

Slide 26 - Open vraag


timer
5:00

Slide 27 - Open vraag

32.3 Prijsresultaten
Welke prijsverschillen zijn er ten opzichte van de begrote standaardkostprijs? 

Formule: (sp - wp) x wh                  of             sp x wh
                                                                                 - wp x wh
                                                                                 = prijsresultaat

Slide 28 - Tekstslide

Voorbeeld
Prijsverschil:
(Standaardprijs - werkelijke prijs) X werkelijke hoeveelheid
(sp - wp) X wh

Werkelijke prijs = € 19.765/ 295 kg = € 67
(€ 65 - € 67) X 295 = € 590

Slide 29 - Tekstslide

Alternatieve berekening
Prijsverschil:
(standaardprijs x werkelijke hoeveelheid)
(werkelijke prijs x werkelijke hoeveelheid)
Prijsresultaat

€ 65 X 295 kg =             € 19.175
                                          € 19.765
Nadelig prijsresultaat  €    590

Slide 30 - Tekstslide


timer
5:00

Slide 31 - Open vraag


Slide 32 - Open vraag

Huiswerk
Lezen paragraaf 32.4 en hierbij maken 32.13 

Zorg dat je hoofdstuk 32 afgerond hebt t/m paragraaf 3. Sla vooral opgave 32.7 niet over!

Slide 33 - Tekstslide