Hervormers en ontdekkers

Wat weten we al?

  1. Toename van zelfstandigheid
  2. Toename van handel en daardoor verbeterde economie
  3. Macht strijd tussen Koning (wereldlijke macht) en de Paus (geestelijke macht)
  4. Bestuursvormen en centralisatie, besturen vanuit één punt.
  5. Nieuwe culturen, technieken en wetenschappen door kruistochten.



Periode Steden en Staten (1000-1500)
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
HistorySecondary Education

In deze les zitten 46 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Wat weten we al?

  1. Toename van zelfstandigheid
  2. Toename van handel en daardoor verbeterde economie
  3. Macht strijd tussen Koning (wereldlijke macht) en de Paus (geestelijke macht)
  4. Bestuursvormen en centralisatie, besturen vanuit één punt.
  5. Nieuwe culturen, technieken en wetenschappen door kruistochten.



Periode Steden en Staten (1000-1500)

Slide 1 - Tekstslide

Maar ook:

  1. Kerk had weinig waardering voor de kennis van de Grieken en de Romeinen (Heidense goden)
  2. Veel van de kennis van de Oudheid verloren óf weggestopt in kloosters en kerken (niet beschikbaar voor de gewone mens)
  3. Kruistochten en handel met de Arabieren zorgden voor overdracht van de kennis van wetenschap en bepaalde technieken.



Periode Steden en Staten (1000-1500)

Slide 2 - Tekstslide

En nu dan?

  1.  Interesse in kennis van de Oudheid begint toe te nemen.
  2. Welvarende, zelfbewuste burgerij ontwikkeld in Italië. Ze luisteren niet zo maar meer naar de kerk.
  3. Rijke, luxe levensstijl ontwikkeld door betere economie máár de kerk was hier tegen (Heden is om te werken voor de Hemel, de hemel is het paradijs).
  4. Dit zorgde voor ergernissen naar de kerk, want de mensen vonden bewijs dat de rijke stand in de oudheid wél kon genieten van de luxe.
Periode Ontdekkers en hervormers (1500-1600)

Slide 3 - Tekstslide

Romeinse Rijkdom

Slide 4 - Tekstslide

Lijdt nu, Hemel later

Slide 5 - Tekstslide

Oud Romeins Paleis
Kamer in Kloosters
Welke zou jij kiezen?

Slide 6 - Tekstslide

En ook...
Pest epidemie van 1347
De kerk beloofde een goed en gezond leven als je vroom zou leven (naar de regels van de kerk).
De pestepidemie doodde ruim 30 procent van Europa: 
Waren die dan allemaal slecht?

Slide 7 - Tekstslide

En ook...
Constantinopel viel in 1453
Constantinopel: oftewel, het Oost-Romeinse Rijk, heeft al die tijd in de oude wijze van de Romeinen geleefd...
De Romeinen hielden van schoonheid, van luxe en benadrukte het belang van wetenschap en kritisch denken...

Slide 8 - Tekstslide

          Kerkelijke denkwijze:            
  1. Nu lijden maar later naar Paradijs
  2. Vroom en bescheiden leven 
  3. De kerk heeft altijd gelijk! 
  4. Je hoeft niet zelf na te denken, de kerk verteld je wat je moet denken
        Renaissance denkwijze        
  1. Waarom nu lijden? Romeinen leefden ook in luxe, dus wij ook.
  2. Heeft de kerk wel altijd gelijk? (Pest-epidemie) 
  3. Zelf kennis gaan opsporen, in Italië nog veel sporen van het "oude" Romeinse leven.

Slide 9 - Tekstslide

Kenmerkend Aspect 1
Het veranderde mens- en wereldbeeld van de renaissance en het begin van een nieuwe wetenschappelijke belangstelling.


Zien we terug in:

Slide 10 - Tekstslide

Kenmerkend Aspect 1
Zien we terug in:
  1. Meer rijkdom en "aardse behoeftes" voor de burgerij
  2. Meer contact met andere culturen over de hele wereld
  3. Meer vertrouwen in eigen kracht en mogelijkheden (de mens kan alles!)
  4. Meer kennis verspreiding (door boekdrukkunst) over wetenschap e.d. voor de "gewone mensen".

Slide 11 - Tekstslide

Kenmerkend Aspect 2
De hernieuwde oriëntatie op het erfgoed van de klassieke oudheid


zien we terug in:

Slide 12 - Tekstslide

Kenmerkend Aspect 2
Zien we terug in:
  1. Ontstaan van de Humanisten: zij deden onderzoek naar oude kennis en kunst Grieken en Romeinen
  2. Het gebruiken van deze kennis.

Slide 13 - Tekstslide

Dat wisten we al...
Maar dan! 
Ontdekkingsreizigers! Wie waren het en waarom deden ze het?
Hervormers! Splitsing van de kerk? Hoe dan?
De vorming van de Nederlandse staat!

Slide 14 - Tekstslide

Kenmerkend aspect 3
Conflict in de Nederlanden die resulteerde in de vorming van de Nederlandse staat.

Slide 15 - Tekstslide

Nederlandse Gewesten
in 1350 zag Nederland er heel anders uit! Het bestond uit een groot deel België en Nederland maar was opgesplitst in de gewesten. Een soort provinciën, maar elk met zijn eigen leider. Dit waren soms Koningen, of Hertogen of Graven , maar elk had zijn eigen leider en zijn eigen regels.

Slide 16 - Tekstslide

Nederlandse gewesten +/- 1350

Slide 17 - Tekstslide

Meer samen
Langzamerhand door de late Middeleeuwen heen begonnen de gewesten zich steeds meer samen te voegen.
Soms door Huwelijken , soms door oorlogen of diplomatie. Maar elk gewest bleef zijn eigen regels houden.

Slide 18 - Tekstslide

Filip de Stoute (1342-1404)
Filip de Stoute was de jongste zoon 
van de koning van Frankrijk maar 
kreeg door zijn moedige optreden 
het Hertogdom van Bourgondië.
Daar hoorde onder andere de 
Nederlandse Gewesten bij.
Filip de Stoute was onze eerste vorst, onze eerste leider.

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Filip de Stoute
Wilde er graag één punt van macht voor zijn rijk. Eén stad waar hij zijn rijk kon besturen. Dit heet macht centralisatie.

Hij slaagde er niet in om de Nederlandse gewesten volledig onder zijn macht te krijgen, ze hielden hun eigen regels máár accepteerde hem als vorst.

Slide 21 - Tekstslide

Koning van Frankrijk

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Maria van Bourgondië (1457-1482)
Maria van Bourgondië was een afstammeling van Filip de Stoute en dus de Hertogin van onder andere de Nederlanden. 
Maar als vrouw mocht zij niet heersen over haar rijk. 
Daarom trouwde ze met Maximiliaan van Habsburg, de Kroonprins van Oostenrijk en het Heilige Roomse Rijk, een goede zet! Daardoor voegde zij véél landen bij haar rijk.

Slide 24 - Tekstslide

Maximilian I van Habsburg
(1459-1519)

Slide 25 - Tekstslide

Karel V (1500-1558)
Maria's en Maximilians zoon, Karel van Luxemburg, erfde het gigantische rijk van zijn ouders.
Ook hij probeerde de Nederlandse Gewesten samen te voegen, dit lukte hem redelijk. Zo moest alle Adel bijeenkomen in de Staten-Generaal om te beslissen over punten zoals handel en oorlog, maar de gewesten beslisten ook veel zelf.
In 1555 deed hij afstand van zijn troon door een slechte gezondheid en liet zijn rijk na aan zijn broer Ferdinand en zijn zoon Filips II. 

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Filips de Tweede (1527-1598)
Filips de tweede erfde een groot deel van het rijk van zijn vader: Spanje, Italië én de Nederlanden.
Filips was streng Katholiek én wilde de centralisatie politiek van zijn vader doorzetten. Hij wilde zijn rijk vanuit één plek regeren.
Hij koos daarvoor Spanje. In Brussel liet hij een landvoogdes achter, Margaretha van Parma.

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Filips de Tweede
Filips maakte zich niet geliefd. Hij voerde véél oorlog, en dat konden de Spanjaarden niet bekostigen.
Hij was ook streng Katholiek én vervolgde de calvinisten. Terwijl de Nederlanden juist het calvinisme aanhing.

Slide 30 - Tekstslide

Filips de Tweede
Hij deed drie dingen:
  1. Verhoogde de belastingen op de Nederlanden om zijn oorlogen te bekostigen.
  2. Hij zette de Adel van Nederland, die veel macht hadden, opzij en zette mensen die vóór hem waren aan in machtsposities
  3. Hij vervolgde de protestanten (Calvinisten)

Slide 31 - Tekstslide

Aanloop naar de Nederlandse opstand
Nederlandse Edelen:
- Boos over de landvoogdes (Margaratha van Parma) omdat vrouw én vóór Filips.
Nederlandse Rijke Burgers:
- Door centralisatie verloren zij macht in de Nederlanden én ze moesten hogere belastingen betalen.
Nederlandse Arbeiders:
- Hoge belastingen en geld tekort zorgde voor hongersnoden e.d.

Slide 32 - Tekstslide

Aanloop naar de Nederlandse opstand
Iedereen:
- Geloofsgelijkheid (ieder geloof is even welkom) werd niet gevolgd door Filips II tijdens de vervolgen van het Calvinisten / Protestanten.

Slide 33 - Tekstslide

Aanloop naar de Nederlandse opstand
Filips de Tweede "beloofd" dat het vervolgen van de protestanten zal stoppen. Hierdoor kwamen er protestanten vanuit heel Europa naar Nederland.
Hierdoor ontstond uiteindelijk de beeldenstorm: Je mag , volgens de bijbel, geen beelden maken van heiligen. Dus de protestanten gingen naar alle katholieken kerken om de beelden kapot te maken.

Slide 34 - Tekstslide

Beeldenstorm 1566

Slide 35 - Tekstslide

Nederlandse Republiek
Filips de tweede verklaarde Willem van Oranje "vogelvrij", dit betekend dat iedereen hem mag vermoorden en daar een beloning voor krijgen.
Dit is de druppel die ervoor zorgt dat Nederland Filips II volledig negeert als vorst.
Echter, Balthasar Gerards lukt het om Willem van Oranje te vermoorden.

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Nederlandse Republiek
De Nederlanden lukte het niet om een goede opvolger te vinden en besluiten uiteindelijk om sámen een Republiek te vormen.
De "prinsenvlag" van Willem van oranje (Oranje wit blauw) wordt aangepast en gebruikt als nationale vlag

Slide 38 - Tekstslide

Splitsing Kerk 
Tijdens de Renaissance beginnen mensen zich af te vragen of de Katholieke kerk eigenlijk wel écht gelovig is.
In de bijbel staat namelijk dat je een bescheiden leven moet lijden, aardse behoeften zoals geld, macht en rijkdom zijn niet belangrijk.
Toch ziet de Katholieke kerk er zo uit:

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide

Maarten Luther (1483-1546)
Maarten Luther was een Duitse theoloog. Dit betekend dat hij onderzoek doet náár het geloof.
Hij kwam door zijn onderzoek tot
 de conclusie dat de kerk weer terug
 moest naar de basis.
Toen uiteindelijk de kerk aflaten 
begon te verkopen; "plekjes" in de hemel kwam hij in actie.

Slide 41 - Tekstslide

Reformatie
Door zijn onderzoek kon Maarten 95 stellingen over de huidige toestand van het geloof opstellen. Hij schreef een brief aan de Aartsbischop, een machtig persoon binnen de kerk, maar die was het niet met hem eens.
Ook spijkerde Maarten zijn 95 stellingen op de deur van de kerk in Wittenberg.

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Tekstslide

Ketter
Later liet Luther zelfs zijn stellingen printen en verspreiden onder de burgers.
De kerk was zó boos dat ze hem tot ketter verklaarde en hem de kerk uitzette.
Maar Maarten Luther had zoveel mensen die het met hem eens waren dat zij hem bleven volgen. Zij worden protestanten genoemd.
De kerk splitste dus in tweeën: De Katholieken en de Protestanten.

Slide 44 - Tekstslide

Johannes Calvijn (1509-1564)
Johannes Calvijn was een zwitserse Theoloog. Hij heeft goed opgelet naar wat Luther allemaal verkondigde; maar was het niet met alles eens.
Hij startte een dérde splitsing in de kerk. Zij worden "Calvinisten" genoemd en zij waren bijzonder populair in Nederland.

Slide 45 - Tekstslide

Dus:
  1. Nederlanden staan onder bewind van Filips II , een Spaanse koning
  2. Maarten Luther en Johannes Calvijn splitsen de kerk en zorgen voor veel haat tussen Katholieken en protestanten.
  1. Filips geloof (katholiek) schuurde met het geloof van de Nederlanders (protestants)
  2. Hij zette machtige Nederlanders buitenspel 
  3. Hij wilde té hoge belastingen.
  4. De protestanten komen in opstand in de Beeldenstorm.
  5. Dit zette aan tot de Nederlandse opstand waarin Willem van Oranje als stadhouder van Nederland wordt aangesteld. Filips II verklaart hem Vogelvrij
  6. Willem van Oranje wordt uiteindelijk vermoord. De Nederlanden kunnen geen opvolger vinden en starten de republiek

Slide 46 - Tekstslide