HS 9 Quiz

Een zekerheidsrecht is
A
een recht waardoor iemand zekerheid krijgt bij een vordering
B
een recht dat geen voorrang geeft op betaling
C
een recht dat iemand zekerheid geeft op teruggave van een pand
D
een recht dat voorrang geeft bij het verkrijgen van een hypotheek
1 / 10
volgende
Slide 1: Quizvraag
rechtenMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Een zekerheidsrecht is
A
een recht waardoor iemand zekerheid krijgt bij een vordering
B
een recht dat geen voorrang geeft op betaling
C
een recht dat iemand zekerheid geeft op teruggave van een pand
D
een recht dat voorrang geeft bij het verkrijgen van een hypotheek

Slide 1 - Quizvraag

Waarom wordt een zekerheidsrecht ook wel een voorrangsrecht genoemd?
A
omdat het geen 100% zekerheid geeft
B
omdat het zowel zekerheid als voorrang geeft
C
omdat het voorrang geeft bij het verkrijgen van een lening
D
omdat het voorrang geeft bij de teruggave van een pand

Slide 2 - Quizvraag

Hoe heet de bank die een hypotheeklening verstrekt?
A
hypotheekgever
B
hypotheekhouder
C
hypotheeklener
D
hypotheeknemer

Slide 3 - Quizvraag

Hoe heet de persoon die een hypotheeklening afsluit bij een bank?
A
hypotheekhouder
B
hypotheeknemer
C
hypotheekgever
D
hypotheeklener

Slide 4 - Quizvraag

Hoe heeft het pandjeshuis dat een (onder)pand in ontvangst neemt?
A
pandgever
B
pandnemer
C
pandlener
D
pandhouder

Slide 5 - Quizvraag

Wat zijn absolute rechten?
A
Rechten die je alleen kunt handhaven tegen de overheid
B
rechten die je tegen iedereen kunt handhaven
C
rechten die je alleen tegen 1 persoon kunt handhaven
D
rechten die niet kunnen worden gewijzigd

Slide 6 - Quizvraag

Pand is een beperkt recht. Dit betekent:
A
dat de pandhouder het pand mag gebruiken
B
dat de pandhouder het pand moet teruggeven
C
dat de pandhouder het pand niet mag gebruiken
D
dat de pandhouder het pand tijdelijk mag gebruiken

Slide 7 - Quizvraag

Hypotheek en pand zijn afhankelijke rechten. Dit betekent:
A
dat ze vervallen als de vordering is betaald
B
dat ze vervallen als het pand/de woning is verkocht
C
dat ze van elkaar afhankelijk zijn
D
dat ze vervallen als de helft van de vordering is betaald

Slide 8 - Quizvraag

Wat is een separatist?
A
een schuldeiser die failliet is gegaan
B
een schuldenaar die failliet is gegaan
C
een schuldeiser die 'afgescheiden' wordt bij een faillissement van de schuldenaar
D
een schuldeiser die volledig wordt betaald

Slide 9 - Quizvraag

wat is parate executie?
A
het recht om na een vonnis over te gaan tot openbare verkoop
B
het recht om direct over te gaan tot openbare verkoop
C
het recht om naar de rechter te gaan voor het innen van een vordering
D
het recht om een deurwaarder in te schakelen om op iets beslag te laten leggen

Slide 10 - Quizvraag