1. In welk jaar was de val van het West-Romeinse Rijk?
A
376
B
476
C
576
D
754.
1 / 17
volgende
Slide 1: Quizvraag
In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Onderdelen in deze les
1. In welk jaar was de val van het West-Romeinse Rijk?
A
376
B
476
C
576
D
754.
Slide 1 - Quizvraag
2. In welk jaar werd Bonifatius vermoord?
A
574
B
622
C
754
D
814
Slide 2 - Quizvraag
3. In welk jaar vluchtte Mohammed naar Medina?
A
622
B
754
C
800
D
814
Slide 3 - Quizvraag
4. In welk jaar werd Karel de Grote tot keizer gekroond?
A
622
B
754
C
800
D
814
Slide 4 - Quizvraag
5. In welk jaar stierf Karel de Grote?
A
622
B
754
C
800
D
814
Slide 5 - Quizvraag
6. In welk jaar was het begin van islam?
A
622
B
754
C
800
D
814
Slide 6 - Quizvraag
7. Wat is de naam van de god binnen de islam? => Typ alleen de naam en denk ook aan het gebruik van hoofdletters.
Slide 7 - Open vraag
8. Wat is de naam van de belangrijkste profeet binnen de islam? => Typ alleen de naam en denk ook aan het gebruik van hoofdletters.
Slide 8 - Open vraag
9. Hoe worden de mensen genoemd die de islam als godsdienst hebben? => Typ alleen het woord.
Slide 9 - Open vraag
10. Hoe noemen het gebouw waarin de mensen binnen de islam bidden? => Typ alleen het woord.
Slide 10 - Open vraag
11. Hoe heet het heilige boek binnen de islam? => Typ alleen de naam en denk ook aan het gebruik van hoofdletters.
Slide 11 - Open vraag
12. Binnen de islam zijn een aantal steden zeer belangrijk. Noem drie van deze heilige steden in alfabetische volgorde. => Typ alleen de namen met daartussen een spatie en denk ook aan het gebruik van hoofdletters.
Slide 12 - Open vraag
12. Welke stand werd in de middeleeuwen in Europa gevormd door de adel? => Voorbeeld van de juiste formulering: vijfde stand
Slide 13 - Open vraag
13. Welke stand werd in de middeleeuwen in Europa gevormd door de geestelijken? => Voorbeeld van de juiste formulering: vijfde stand
Slide 14 - Open vraag
14. Welke stand werd in de middeleeuwen in Europa gevormd door de boeren en burgers? => Voorbeeld van de juiste formulering: vijfde stand
Slide 15 - Open vraag
1.1 Bevolkingsgroei in Nederland
Uitleg over de volgende vraag.
Bij de volgende vraag krijg je twee uitspraken waarvan je moet zeggen of deze juist of onjuist zijn. Achter elk uitspraak staat een rood vakje.
Je krijgt twee blauwe vakjes met "juist" en twee blauwe vakjes met "onjuist". Je moet telkens het blauwe vakje met de letter bovenop het rode vakje met het cijfer slepen. Je kunt dit het meest nauwkeurig doen door de blauwe letter bovenop het rode cijfer te slepen.
Het is mogelijk dat beide uitspraken juist zijn of onjuist zijn. In dat geval maakt het niet uit welk vakje met "juist" of "onjuist" je gebruikt.
Klik onderaan het scherm in de knop Klaar.
Slide 16 - Tekstslide
Uitspraak 2: jager-verzamelaars lieten ongeschreven bronnen achter, de eerste boeren lieten geschreven bronnen achter.
2. Hieronder staan twee uitspraken over boeren en jager-verzamelaars.
=> Geef bij elke uitspraak aan of deze juist of onjuist is.