De Middeleeuwse stad 5.4 en 5.5

• Geschiedenis
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Hoofdstuk 5

5.4 Eigen bestuur

5.5. De kerk boven alles

Huiswerk:

5.3 22-23-27

5.4: 32-36-38

Ik ben al begonnen met het interview met de Middeleeuwse stadsbewoner...

😒🙁😐🙂😃

Welke uitspraken over de gilden zijn juist? 

Sleep deze naar het vakje juist en sleep de overige naar het vakje onjuist.

juist

onjuist

Het gilde controleerde de kwaliteit van de producten.

De leden van het gilde hielpen elkaar als een lid van het gilde ziek was.

Het gilde had niets te zeggen over de prijs van de producten.

De leden van het gilde hielpen elkaar als een lid van het gilde doodging.

Het gilde vervulde geen rol in het opleiden van nieuwe ambachtslieden.

Bij elke fout ééń punt aftrek.

Dus 5 goed is 2 punten.

4 goed is 1 punt.

3 of minder goed is 0 punten.

Wij vinden het vreemd dat niet iedereen gelijke rechten heeft. In de middeleeuwen was dit normaal. Dit is:

1. Betrouwbaarheid
2. Ongeschreven bronnen
3. Primaire bronnen
4. Standplaats-gebondenheid

In de middeleeuwen was sprake van een standensamenleving. Wie vormden de eerste stand?

1. De heren
2. De boeren
3. De geestelijken
4. De adel

In de middeleeuwen was sprake van een standensamenleving. Wie vormden de tweede stand?

1. De heren
2. De boeren
3. De geestelijken
4. De adel

In de middeleeuwen was sprake van een standensamenleving. Wie vormden de derde stand?

1. De heren
2. De boeren en burgers
3. De geestelijken
4. De adel

Eerste stand

Tweede stand

Derde stand

Geestelijken

Adel

Boeren

De standensamenleving in de Middeleeuwen was opgedeeld in 3 standen. Sleep de juiste stand naar de bijbehorende afbeelding.

Geestelijkheid

Boeren

Adel

1ste stand

2de stand

3de stand

boeren

Geestelijke

Adel

De standensamenleving: wie had aanzien en macht?

• Stand = groep waarin je wordt geboren. Eigen rechten en ongeveer eigen manier van leven.
• In de ME waren er dus drie standen (geestelijkheid, adel en boeren). Als de steden weer belangrijker worden bestaat de derde stand uit boeren én burgers. 
• Binnen de standen had je ook wéér een onderverdeling:

De burgers in de stad

• Burgers waren inwoners van steden met eigen rechten
• Rijke burgers --> rijke kooplieden
• Ambachtslieden en gewone kooplieden
• Arme inwoners 

Het stadsbestuur

• Burgemeesters en de raad --> wetten maken
  
  
• Schepenen --> rechters
• Welke belangrijke verandering zie je? --> Eerst door de heer (vorst) benoemd, later door de raad
• Schout (door heer benoemd) en rakkers --> 'Politiecommissaris' en 'agenten'

De eerste stand = geestelijkheid

De tweede stand = adel

de derde stand = boeren en burgers

Welke drie taken had de schout in de stad?

Welke groep burgers had de meeste invloed in het stadsbestuur?

De middeleeuwse stad was niet democratisch want:

1. De adel had er alle macht
2. De koning was de baas
3. Inwoners zonder burgerrecht bezaten geen macht

De kerk in de Middeleeuwen

Romaanse kerk

Gotische Kerk

dikke muren

 grote ramen

hoge muren met luchtbogen

kleine ramen

na 1200

ronde bogen

spitse bogen

voor 1200