Breuken naar kommagetal

Vrijdag 19 maart 
Rekenles: Van breuk naar kommagetal 

Spelling: Hond en taart 

Taal: Persoonlijk voornaamwoorden
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
Basisschool

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Vrijdag 19 maart 
Rekenles: Van breuk naar kommagetal 

Spelling: Hond en taart 

Taal: Persoonlijk voornaamwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Breuken

Slide 2 - Woordweb

Rekenles: van breuk naar kommagetal
Intro: 
1) Wat weten we al van breuken? 
2) Voorbeeld met geld. 

Instructie via Snappet 

Extra inoefening 

Slide 3 - Tekstslide

Wat weten we van breuken? 

- Een breuk betekent een deel van het geheel 
- Een breuk betekent dat alle delen even groot zijn 
- Het geheel is altijd alles, 100% ofwel 1

Slide 4 - Tekstslide

Voorbeelden van breuken als kommagetal 
1) Stel, ik heb 1 euro en ik wil die verdelen over 2 kinderen, hoeveel krijgen zij dan? En over 4 kinderen? En over 5 kinderen? 

2) Verpakking kaas: 0,87 gram (van 1 kilo) dus: 870 gram 

Slide 5 - Tekstslide

Instructie via snappet
Blok 2, week 1 les 4 

Slide 6 - Tekstslide

Spellingsles Hond/ Taart 
Tip: Vind je het lastig? Maak er meervoud van! 

Slide 7 - Tekstslide

Woorden met -d

Slide 8 - Woordweb

Woorden met -t

Slide 9 - Woordweb

Taalles - Persoonlijk voornaamwoord
Het persoonlijk voornaamwoord verwijst naar een persoon of een groep personen zonder ze bij naam te noemen 

Tip: Weet je niet zeker of het een persoonlijk voornaamwoord is? Vervang het door een naam. 








Slide 10 - Tekstslide

Enkelvoud: Ik, je, jij, jou, u, hij, zij, het, mij, me, hem en haar
Meervoud: zij, wij, we, jullie, ons, hen, hun en ze

Slide 11 - Tekstslide

Ga je met mij mee naar de speeltuin? 
Gaat Olivia met Katelyn mee naar de speeltuin? 
Vraag je dat aan ons? 
Vraagt Colin dat aan Charlotte en Paul? 
Ik parkeer voor ons huis. 
Deyon parkeert voor Alen en Tim's huis 

Slide 12 - Tekstslide

Ga je met mij mee naar de speeltuin? 
Gaat Olivia met Katelyn mee naar de speeltuin? 
Vraag je dat aan ons? 
Vraagt Colin dat aan Charlotte en Paul
Ik parkeer voor ons huis. 
Deyon parkeert voor Alen en Tim's huis 

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video